volken. Later hadden de strooptochten der Usbeken, Afghanen en andere volken
p aats. Uit al deze historisch bekende feiten volgt, dat in Perzie een buitengewone
bloedsvermengmg moest ontstaan, zoodat bij de tegenwoordige bevolking het zuivere
oorspronkelijke type veelal vergeefs gezöcht zal worden. In het conglomeraat van de
gezeten en nomadiseerende volken is bijna geen enkele echte Pers meer te vinden
en het is geen toeval, dat de bewoners van Perzie zieh tegenwoordig niet Perzen
noemen, maar Aphl-e-iran, d. i. „bewoners van Iran”, en ook hun land niet anders
dan Iran.
Wanneer men daarbij
nog de verschillen in
klimaat en de geographische
en sociale verhoudingen
in aanmer-
king neemt, dan wordt
het duidelijk, dat er in
uiterlijk en afkomst een
verscheidenheid yan bewoners
in Perzie moet
gevonden worden.
Niet minder dan
zeventig nomadiseerende
volksstammen telt men
in het tegenwoordige
Perzische Rijk. Deze
volken werden gedeeltelijk
m anthropologisch
opzicht onderzocht door
N. P. Danilow, een
Russisch arts, die jaren
lang in Teheran woonde,
en in 1893 een werk
publiceerde 1). Aan dit
werk öntleenen wij een
en ander door een refe-
raat in Globus 1894.
De bewoners van
Azerbeidsjan, het noord-
westelijk gedeelte van
Perzie, kenmerken zieh
door een krachtigen
lichaamsbouw, een flinke
gestalte en donkere kleur
van haar en oogen. Zij
hebben vaste woon-
plaatsen en houden zieh
bezig met landbouw,
tuinbouw en veeteelt.
perzisch meisje. Voor de Perzische arbeiders,
de „Ambalen”
. ... , Tr (= arbeiders), die men
veelvuldig aan de Kaspische Zee en in Trans-Kaukasie kan zien, leveren zij het
hoofdcontiügent; Het zijn krachtige, onvermoeide arbeiders, die niet opzien tegen
hard Werken. Hoewel de bevolking hen tot de Tataren rekent, is dit onjuist; alle
lichaamskenmerken .plaatsen hen in de rij der Iraniers, en Danilow meent zelfs, dat
zij het zuiverste type daarvan uitmäken, hoewel zij de Turksche taal hebben
aangenomen.
1) N. P. Danilow. Sowremennoje sostojanie enacelenja Persij. Moskon.
In het noorden, aan den oever der Kaspische Zee, wonen de Talyschen. Zij
spreken een dialect der Perzische taal. Anthropologisch zijn zij nog weinig onderzocht
en hetzelfde is met de naburige bewoners van Giljan en Mazanderan het geval.
Alleen is bekend, dat dezen in uiterlijk weinig van elkander verschillen. Zij zijn van
gemiddelde grootte, de kleur van hären en oogen is lichter dan van de overige bewoners
van Perzie, de huid heeft een opmerkelijk bleeke kleur en hun bewegingen zijn slap
en krachtelöos, wat zeker aan de ongezonde, moerassige streek is toe te schryven.
In de bergstreken van Mazanderan woont een krachtiger volk met meer energie.^
In het noordoosten van Perzie, in de provincie Chorasan, wonen de Tadschiks,
omtrent wier afkomst weinig, bekend is. Enkelen houden hen voor zuivere oude
Iraniers, hetgeen Dr. Danilow bestrijdt op grond van hun lichaamskenmerken. Het
is een gezeten bevolking, doch hier tusschen vindt men ook nomaden, evenals
overal in Perzie.'
Het binnenland van Perzie, waar de regenwinden door de randgebergten niet
kunnen doordringen, is droog, zonder veel water, meest schrale kiezel- en zoutsteppen.
Bit gebied is dun bevolkt en hoofdzakelijk bewoond door zwervende herdersvolken
en roovers. Slechts enkele karavaan-wegen doorsnijden het. weinig bezochte binnenland.
Talrijk zijn de nomaden-stammen, die in het binnenland van Perzie rondzwerven;
Danilow noemt een zeventigtal, en dit zijn alleen de belangrijkste. Als een der
meest zelfstandige stammen noemt Danilow de Kurden, die zieh door hun koenen,
open blik en trotsche houding van de overige Iraniers onderscheiden. Zij zijn half-
nomaden, hebben meestal vaste winterkwartieren met meest kleine huizen, hoewel
enkelen ook in den winter in de tenten verblijven. Bij de winterhuizen hggen
eenige bouwlanden en tu in en ; zij oefenen echter weinig landbouw uit (zie verder pag. 115).
De Laren vormen een onafhankelijken krijgsstam in het zuidelijk Perzie, in de
provincie Laristan; zij behooren naar de taal tot de Iraners.
De Bachtiaren zijn duidelijk blijkbaar van gemengden oorsprong.^ ■ De Suzaners,
met donkere huidkleur en kroeshaar, doen aan de Indo-Melanesische Nigrito s.denken.
De Ischtigarden vormen een merkwaardigen stam, daar hun dialect door geen der
naburen verstaan wordt. Volgens de onderzoekingen van Korsch en Schukowski
moet hun taal een tongval van het oud-Perzisch zijn en is zij daarom van groot belang.
De huidkleur van al deze volken is meestal geelachtig, en aan de deelen des
lichaams, die niet bedekt zijn, donkerder van tint dan aan de bedekte deelen. Deze
gele: kleur is zeker een gevolg van den invloed der zonnestralen,^ wat hieidoor
bevestigd wordt, dat ook Europeanen, die eenigen tijd hier verblijven, deze tint
verkrijgen, terwijl Perzen, in een meer gematigd klimaat en minder aan de zon
blpotgesteld, een lichtere huidkleur erlangen. De huid is voor 69 pCt. behaard,
doch de beharing verschijnt meestal eerst na het 30» levensjaar. Het hoofdhaar
wordt bij.de kinderen niet geschoren; daarentegen scheren volwassenen het midden
van het hoofd, van het voorhoofd tot den nek, en laten aan de slapen de haren.staan.
De kleur van het haar is moeielijk aan te geven, daar de Perzen meestal het haar
met een zekere stof rood veryen. Blond haar schijnt er zelden voor te komen. Ook
de oogen zijn meestal donker; blauwe oogen komen niet voor. ^
De bewoners in Perzie, afkomstig uit binnengetrokken vreemde stammen^, heeten
Ilijat, d. i. familien; zij behooren tot verschallende volken. Het zijn gedeeltelijk
nomaden, gedeeltelijk stadsbewoners.
Als nomaden is elken stam door de regeering een gebied aangewezen, waar hij
zieh kan vestigen, en als deze zieh niet aan zijn gewest houdt, ontstaan met
zelden ernstige grensverwikkelingen. Aan het hoofd hunner gemeenten staan oudsten,
die de gemeente ook tegenover de regeering vertegenwoordigen. Hun waardigheid is
erfelijk. Zij betalen belasting aan de regeering, doch daar zij van geld weimg weten,
wordt die meest in sehapen of wol voldaan.
Ondanks die groote ■verscheidenheid van elementen heeft de eenheid des rij ks,
alsmede de Sji’ietische staatsgodsdienst, de verschillende bewoners van Perzie genatio-
naliseerd. Daarbij is het een voordeel, dat de meeste volken tot de groote groep
der Iraniers behooren. ,
In Perzie zyn daar door de toestanden beter dan in Turkye, zegt Yambery; de
natie is er meer homogeen. Van de ongeveer 8 millioen onderdanen van den Sjach