°°g VerIieSt n’S de. tenten nieuw H B meestal
S i n Ä m l B i eigenaars er mede 0ffigaan’ gaat die
H B l clan h t l i t ! der gewone Bedoeienen. De seheik of het opperhoofd van
X f- grootere en betere tent; deze wordt door gor nen in ververtrekken
aarT d e n ^ id te f 8 t I Ü I I Z°°danig SePlaa^ da* f r een reeks van
ziln bestemd vnnr d« w“ andei'e van binnen gevormd wordt. De buitenste
den seheik blhooren T f bmnenste voor de vrouwen, die tot de familie van
alchekiim, ü f Wljze men een soort van afzondering of
toohbestafn oft nTpf f i maar alleen voor het gezicht; de afscheidingen
luM m S t ' S rS f “ dez® g°rdijnen en de Arabieren spreken liefst zoo
wende natie ~ Z°° e6n Fransch reiziger het uitdrukt ^ een sehreeupaf
® Twrehonwd11 rnpn d8 E“Phraat uwonen in Renten, uit de bladribben pahnen gebouwd, die een rond, met biezen bedekt dak hebben. der dadel-
en eeniffT w^niffP°^n+^et Ü Wq“ ing overeen en bestaat alleen uit een paar matten
“ e£“ lg® weinlS®. P°tten- Sommige meer welgestelden zijn zeer trotseh op het bezit
T n X e n Z r - r n7e7f f d“ I hU" koffie ^m p e n , en'het geluid hiervanP verneemt
ziet zelfs den ThPiU d i 1111 Lverwaai'd'gen zieh koffle te zetten en men
,z j S de“ scneik des morgens de boonen stampen; hii smaakt een even eroot
|ebrande°koffiemU g6lmd ^ stamPer en mortier aIs do°r den geur der. versch
d e ^ B e d ^ e n e n ^ ^ A f ^ ^ - '^ i“ Eu7°pa I r onj uiste voorstelling van het rondtrekken
ssttaammmmeenn , Zzodnpde'rr oortddee off regel7. ° D^it eerv ebnlJw gele dias cnhite at ahne'te egne v-a^l. tDe em ndat uzuwr edrvees nl adnidesr
bun vee te verhuizen naar streke^ ^ a r in de
bim tijden des jaars de beste weiden gevonden worden. Daardoor hebben zij
hun teTten' van het eene oord naar het andere
stammen Door d t t l s T ” de rondzwervingen der afzonderlijke Bedoeienen-
i “ ' E H r dlt trekken zijn zij met alles in de binnenlanden volkomen op dehoogte
en geen- woestijnweg .is er, dien zij niet kennen.
lesers.,der Bedoeienen komen wel iets met die der Zigeuners overeen, doch de
re17hp«rh ” 1Jn Ti b I n .schllderacbtlger- De romantische aureool, waarmede sommige
re.sbeschrijvers de Bedoeienen omhullen, verdwijnt evenwel bij een nadere aanraking
en kenmsmakmg met hun leven. Dit neemt niet weg, dat de Bedoeienen vele goede
1 H e f Sterlhk dZp Bn’d W8lke d a bew?ners der dorPen en ste<ien in deze landen missen.
™ L Bedoeienen doet hen kennen als van gemiddelde lichaamslengte,
regelmäßigen bouw en bij de vrouwen met schoone vormen en proporties. Dehouding
tred hcht' Zwaarhjyigheid wordt zelden bij de Bedoeienen waargenomem
magerheid en een spierontwikkehng, waarbij de pezen uitkomen, vindt men veel
meer bij hen. De huidkleur der Bedoeienen wisselt af van blank tot chocoladebruin •
der Rpdop’p -6Ur , men, ” eeSt biJ de kewoners der kuststreken. Het gelaat
von S T 13 “ eesi ov ’ bet T0°rhoofd breed en gewelfd, de neus recht en
van gemiddelde grootte, de mond fraai besneden en met sierlijke witte tanden bezet.
d iLen pen01n ^ ff zlJn lets ,naar wren gebogen, de zwarte wenkbrauwen beschazwlrte
d9nkere, diep liggende, levendige oogen. Het haar heeft meest een
tot de km beperkt18 “ 8 ’ d® baardSroei is spaarzaam en meest
Aldus is over het algemeen het uiterlijk der Bedoeienen. Hun kleeding is eenvoudig.
e mannen dragen een soort van tunica of hemd, waarover een mantel hangt, „haik”
™new n ‘a n - Tt i Stf 1S over het hoofd geslagen en valt aan beide zijden
van het aangezicht naar beneden ter beschermmg tegen de zonnestralen. Het wordt
op zijn plaats gehouden door een koord van kemelshaar, dat meermalen om het
hoofd is gewonden. De vrouwen dragen een blauw hemd, dat van voren zeer open
is , zij wenschen geen andere kleeding. De scheiks evenwel dragen kostbare mantels,
met goud doorweven. In den winter dragen de Bedoeienen een pels van schapen-
huiden; de njkeren dragen een shawl uit Bagdad.
De Bedoeienen bezitten vele goede eigenschappen, die zij in de woestijnen bewaard
hebben en waardoor zij zedelijk boven de stadsbewoners staan. Zij munten uit door
matigheid in eten en drinken; zij bezitten natuurlijke kracht en volharding, een
resultaat uit de oefenschool van hun leven. Even ver van aanmatigenden trots als
van vleiende kruiperigheid, koesteren zij een buitengewone liefde voor vrijheid en
onafbankelijkheid. Al deze eigenschappen vloeien voort uit de natuur van het land,
dat zij bewonen. Hun dapperheid in den strijd heeft geen verreikende gevolgen.
Palgrave zegt: „De Bedoeien vecht niet voor eigen haard, want hij heeft er geen;
noch voor zijn eer, want hiervan heeft hij nimmer gehoord; evenmin voor zijn
EEN BEDOEIEN, ZIJN ETEN KOKENDE.
godsdienst, want hij bezit er geen of geeft er weinig om. Het eenige doel, waarvoor
hij krijg voert, is het tijdelijk bezit van een stuk weide, of het gebruik van een
moerassige bron; somtijds ook wellicht de begeerte, om dit of dat paard of om een
of anderen kameel te bezitten.”
De contrasten, welke de woestijn vertoont, vindt men ook in het karakter en leven
r. Dedoedeilen- Hun gastvrijheid wordt zeer .geprezen, maar hun roofzuchtige aard
maakt het voor den reiziger gevaarlijk, in de streken der Bedoeienen door te dringen.
J Zlen er geen bezwaar in, den eenzamen reiziger van alles te berooven, tot zelfs