
 
        
         
		MESOPOTAMIE  E N   H E T   OOST-JORDAANSCHE  GKEBIED. 
 In  het  bergland  van  Armenie  ontspringen  een  tweetal  rivieren  op  niet  verren  
 afstand  van  elkander,  die  m  hoofäzaak  parallel  aan  elkander  een  zuidoosteliike  
 richüng  nemen  en  zieh  niet  ver  van  den  mpnd  tot  een  water  vereenigen.  Dit  ziin  
 de  ltg n s   (—  pijl,  naar  de  snelheid)  en  de  Kuphraat (-=  rivier  bij  uitnemendheidl  
 die  vereemgd  den  naam  Schat  el  Arab  ( =   rivier  van  Arabie)  draagt  en  haar  water  
 uitstort  m  de  Perzische  Golf.  Het  land,  door  beide  rivieren  ingesloten,  heet  sedert  
 de  oudheid  Mesopotamie,  d.  i.  land  tusschen  twee  stroomen,-  doch  deze  naam  wordt  
 thans  uitgebreid  tot  het  geheele  stroomgebied  dier  rivieren. 
 Het  geheele  gewest,  waar  deze  beide  rivieren  in  den  benedenloop  doorstroomen  
 vormt  een  breed  dal  tusschen  het  bergland  van  Kurdistan  in  het  oosten  en  de  
 ¡syrische  woestijn  m  het  westen.  Daar  de  rivieren  grootendeels  door  de  vlakte  
 stroomen,  zijn  zij  voor  een  groot  gedeelte  bevaarbaar.  De  Tigris  wordt  door  stoom-  
 i  nnn  M6n  tot  Ba8dad’  dooh  zij   zouden  zelfs  nog  verder kunnen. gaan  (tot Tekrit  
 op  1UUU  K.M.  van  de  zee)  en  hoogerop  varen  schuiten  tot  Mossu|  terwijl nog hooger  
 de  rivier  op,  tot  Diabekr,  de  „kellek”,  een  houtvlot,  dat  op  luchtzakken  van  geiten-  
 vellen  en  op  holle  gesloten  rieten  drijft,  het  vervoermiddet  is.  Zulk  een  vlot  wordt  
 telkens  voor  de  reis  m  gereedheid  gebracht,  zooals  Petermann  beschrijft. 
 De  Kuphraat  verliest  een  groot  gedeelte  harer  wateren  ,voor  de  besproeiing  van  
 het  overigens  droge  land  aan  haar  oevers  in  het  bovengedeelte,  terwiil  zij  verder  
 wegens  de  siecht  onderhouden  dijken  zieh  door  moerassen. en  rietvelden  slingert  
 en  aldus  haar  watervoorraad  ziet  verminderen  en  ook  niet  zelden  boven  Babylon  
 haar  beddmg  verlegt.  Door  besproeiingskanalen,  die  het  water  van  de  eene  rivier  
 in  de  andere  leiden,  wordt  het  land  tusschen  de stroomen doorsneden. De  scheepvaart  
 op  de  Euphraat  is  niet  belangrijk,  hoewel  ook  deze  rivier  in  den  benedenloop  
 gemaklrelijk  bevaarbaar  zou  kunnen  gemaakt  worden. 
 Deze  natuurlijke  gesteldheid  van  het  Euphraat-Tigris-gebied  doet  eenige  eigen-  
 aardig  verschillende  deelen  onderscheiden.  Ten  zuiden  van  het  bergachtige  gedeelte  
 van  den  bovenloop  ligt  een  zacht  golvende  vlakte  met  een- meestal  zachten  winter  
 die  bij  voldoende  voorjaars-  en  herfstregens  en  een  langen,  warmen  zomer  een  
 buitengewone  vruchtbaarheid  bezit.  Men  meent,  dat  deze,  streken  als  het  vaderland  
 van  onze  korensoorten  en  ooftboomen  moeten  besehouwd  worden. 
 Verder  zuidelijk,  in  de  streken  van. het  oüde  Babylon,  waar  de  rivieren  elkander  
 naderen  en  längs  vertakkingen  en  kanaaltjes  hun  wateren  met  elkander  vermengen  
 verändert  de  gesteldheid  des  lands  en  van  het  klimaat.  Het  is  een  groote,  zacht-  
 hellende  laagvlakte.  Hier  houden  de  lente-  en  herfstregens  op,  en  de vruchtbaarheid  
 van  den  bodem  is  uitsluitend  afhankelijk  van  het  rivier-  en  bronwater.  Waar  dit  
 water Hangs  kanalen  tot  besproeiing  van  den  bodem  wordt  aangewend,  is  het  land  
 vruchtbaar,  waar  dit  niet  kan  geschieden,  vindt  men  steppe  en  woestijn. 
 Verder  in  het  zuiden  ligt  het  oude  Chaldaea.  Daar  vindt  men  in  het  noorden  een  
 gedeelte,  dat  door  de  jaarlijksche  overstroomingen  van  de  rivieren  vruchtbaar  
 gemaakt  wordt,  en  het  zuidelijke  gedeelte,-  dat  evenals  de  delta  van  de  Nijl  door  
 de  rivieren  gevormd  is.  Dat  läge  gedeelte  is  het  land der geregelde overstroomingen.  
 En  m  dit  alluviale  land  stond,  evenals  in  de  Egyptische  delta,  de  wieg  der  
 beschavmg;  van  hieruit  verbreidde  zij  zieh  stroomopwaarts. 
 EEN  KARAYAAN  AAN  DEN  OE  VER  DER  EUPHRAAT.