het feudalisme tot de vrijheid en er zal meer dan een geslacht moeten voorbijgaan,
voor de volkszeden zieh bij de ingevoerde Europeesche wetten aansluiten.
* * *
Na de afschaffing van het feudalisme heeft Japan een geheel nieuw stelsel van
legerorgamsatie verkregen. De keizer is thans de opperbevelhebber van het leger
en de vloot en de levende strijdkrachten worden aangevuld door conscriptie. De
wapemng van het leger en de inrichting der vloot heeft thans op Europeesche wijze
plaats. van staatswege werden groote fabrieken opgericht, om de verouderde ver-
dedigingsmiddelen door nieuwe te vervangen.
In den tijd vöör 1867 hadden de Daimio’s groote macht in den Staat en waren
zjj daar even geducht als in Europa de groote baronnen en graven der middeleeuwen.
Evenals dezen hadden zij een groot aantal volgelingen, met groote zwaarden gewapend,
die zij gaarne gebruikten. Onderstaande liguur geeft een afbeelding van deze zwaarden
die uitmuntend bewerkt zijn.
De flg. op pag. 416 geeft nog de afbeeldingen van vroegere wapenrustingen, die
natuurlijk ook thans niet meer in gebruik zijn.
Deze wapenrustingen bestaan uit een aantal platen, op lalcen bevestigd en rijk met
verguldsel versierd.^ Roewel zeer licht, zijn zij sterk genoeg, om den houw van het
lange zwaarej te weerstaan, ofschoon zij volkomen nutteloos zijn tegen vuurwapenen.
Het vreemdst is de heim, met zijn aanhangsels. De fantastische kam is zeer licht
en vervaardigd van een buitengewoon dünne stof, met verguldsel bedekt, en zelfs
zoo licht, dat een slag met een stok hem zou vernielen. Misschien verwondert de
lezer zieh over de baarden, die blijkbaar aan de kin der Soldaten hangen. De zaak
is, dat de heim voorzien is van een geheel volledig vizier, in den vorm van een
masker, dat het geheele gelaat bedekt en versierd is met een grooten, grijzen baard
en knevel, om den aanschouwers schrik aan te jagen.
De boog was een geliefkoosd wapen bij de Japaneezen, waaraan zij evenveel moeite
besteedden als aan het zwaard. Hij is meestal zwart verlakt en op allerlei wijzen
versierd. Sommige dezer bogen zijn zeer sterk en worden op een eenigszins bijzon-
dere manier gespannen; de boogschutter plaatst namelijk den boog op den grond en
vat het boveneinde met de rechterhand. Nu zet hij den rechtervoet op het midden
van den boog, buigt hem met vereenigde kracht van voet en rechterhand en laat
met den linker het koord op zijn plaats glippen. De pijlen zijn als die bij de Chineezen
m gebruik waren, maar ingevolge het nationale karakter van het -volk zorgvuldiger
afge werkt. ° ö
Een van de vreemdste wapenen der Japaneezen was de oorlogswaaier. Evenals
cie Chineezen zijn ook de Japaneezen nooit zonder waaier en zelfs door de lang-
durige gewöonte verplicht, hem mede in den strijd te nemen. Deze waaiers zijn
van ijzer vervaardigd en zeer groot van stuk, zoodat, mocht de krijgsman zonder
zijn zwäard verrast worden,_ hij toeh altijd zijn waaier bij de hand heeft bij wijze
van knods. Deze waaiefs zijn versierd met het nationale wapen: een roode zon on
zwarten grond. >
Na de . körte historische beschouwingen moeten wij tot de bestaande toestanden
der bevolking in Japan terugkeeren. Japan heeft een Sterke toeneming der bevolking,
welke jaarlijks gemiddeld 0,9 ?/0 bedraagt, doch een toeneming, die bij Pruisen met
1 »/„ iets achterstaat. Op 1 Jan. 1893 waren de bevolking en oppervlakte des lands
als_ volgt:
- E I L A N Tl E N.
OPPEEVL.
IN KÍM.2 BEWONEES.
BEWONEES
P E E K.M.2
Centraal-Nippon met de Liu-Kiu-
e ila n d e n .......................................... 74 793 15 912 791 168
Noord-Nippon..................................... 78 225 6 261150 80
We st-N ip p o n..................................... 53 561 9 345 388 174
Shikoku . .......................................... 18 210 2 903 332 159 ■
Kiusiu ............................................... 43 615 6 326 905 145
Jesso met de K o r i l e n ..................... 94 012 340 374 4
Totaal . . . 362 416 41 089 940
Den 31en Dec. 1893 werd de bevolking op 41,386,265 berekend, waarvan 20,905,359
tot het mannelijke en 20,480,906 tot het vrouwelijke geslacht behoorden. Daaronder
bevonden zieh 8435 vreemdelingen, waarvan 5033 Chineezen, 1465 Britten, 635
Noord-Amerikanen, 426 Duitschers, 300 Franschen en 152 Russen. De vreemdelingen
wonen meest in Jokohama (bijna 5000), in Hiogo-Osaka (bijna 1800) in Nagasaki
(960) en in Tokio (760). Van de Japaneezen bevonden zieh einde 1893 in het
buitenland 35,500 personen, waarvan 12,300 op Hawai, 9200 in Korea.
Naar de standen gerekend, bestond de bevolking van het eilandenrijk op 1 Jan.
1893 uit 3850 Kwasoku’s of edelen, 2,014,300 Sisoku’s, of leden der oude käste van
krijgslieden, „Samurai’s”, en 39,071,700 Heimin’s, waaronder de overige bevolking
w o rlt samengevat.
De Kwasoku’s („bloem der familien”) zijn ontstaan uit de vereeniging van den in
den feudalen tijd bestaanden hofadel (Kuge) 155 familien groot, met den feudaal-adel
(Buke of Daimio) 255 familien sterk. Na de terzijdestelling van het Shögunaat en
feudaalwezen werden vijf standen eh rangklassen gevormd, en in de drie laatste van
deze werden ook die personen en familien ingelijfd, die, hoewel vroeger enkel Samurai,
zieh sedert 1868 jegens den Mikado en het land verdienstelijk hebben gemaakt.
* *
Wat de verbreiding der bevolking betreft, valt in het oog, dat Japan geen land
der steden is. Groote volkrijke nederzettingen vindt men er niet veel, en dan dragen
zij in den regel geen stedelijk karakter. De historische benaming van een plaats als
dorp of stad geeft ,over de werkelijke beteekenis eener plaats geen verklaring.
De bevolking is na de revolutie van 1868 meer en meer in de steden samenge-
drongen, zeiden wij. Maar toch is de stadsbevolking nog niet talrijk; in 1886 woonde
niet meer dan 12 °/o der bewoners in steden met meer dan 10,000 inwoners. De
beteekenis v a n 'dit cijfer wordt ons duidelijk, als wij weten, dat in Nederland volgens
de volkstelling van 1889 niet minder dan 30 °/o der bevolking woonde in steden met
meer dan 20,000 inwoners.
Door het klein aantal groote steden in Japan bestaat er geen groot verschil tusschen
land en stad.
In Europa bezitten de steden historisch ontwikkelde eigenaardigheden en rechten,
zooals de beperking van vele handwerken en van marktverkeer tot de steden, doch
in Japan bestaat dit niet. Evenmin vindt men in Japan steden, door muren, graehten
en wallen ingesloten, welke men in China wel vindt. Japan, dat in historischen tijd
geen invallen van vreemde volken had te duchten, had geen versterkte vestingen
noodig. Alleen Kioto werd in 1590 door wallen omringd.
De handwerken in Japan zijn overal in het land verbreid, gedeeltelijk voor locale