De Schan’s leveren fraai vleehtwerk uit de bladeren der waaierpalmen, vooral
hoeden voor de zon en den regen. Bij de Annamieten bedekt die hoed de schouders
als een afhangend dak. Versierselen draagt men in het oosten niet veel. Rijke
Annamietische v rouu en zijn niet- zelden enkel te herkennen aan een paar barnsteenen
bolletjes in de ooren of aan kettingen van zilver en barnsteen, waaraan zij een
geneeskundige kracht toeschrijven. Daarom dragen de mannen die ook tijdens de
zwangerschap der vrouwen. De mandarijnen di'agen ringen, en waar geen weelde-
wetten bestaan, dragen ook de meisjes der armen zware zilveren ringen. Lange
nagels, vooral aan de linkerhand, zijn i n . Tongking een teeken van geleerdheid.
Tatoueering was hier vroeger veel verbreid, doch is thans alleen nog bij de Lao’s
in gebruik. De Chineesche gewoonte, om de voeten te vervormen, komt in Tongking
niet ‘of zelden voor. ■
Ook de wapens in het oosten zijn Chineesch. In Annam waren speren en vuursteen-
geweren hoofdwapens. Die speren waren van zeldzame klingen, hellebaarden en
drietanden vöorzien. Bogen en pijlen nemen af. Tot voor kort had men nog ovale,
lederen Schilden, te r hoogte van 2/s des lichaams. • Een bamboerietje, waarmede de
Soldaten bestraft en aangemoedigd werden, had in den krijg niet zelden een
verrassende uitwerking.
In' den bouw van de huizen en dorpen vindt men veel verbreid den paalbouw, als
middel tot bescherming; waar men voor zeerooyers yreest, zooa]s de bewoners der
beneden-Songka, vestigen zij zieh liever op greoten afstand van het water, De Annamieten
leven beven het water of boven de slijkerige moerassen. De derpen worden
door palissaden en doornheggen omsloten, terwijl in het gras verborgen bamboe-stekels
den toegang onveilig malten. Amuletten hangen overal aan de boomen, om booze
geesten af te weren. De dorpen der onbeschaafde volksstammen, met een pagode
in het midden op het dorpsplein, zien er ellendig uit. De Moi’s en Kha’s hebben
dikwijls hun woningen gebouwd op de toppen van boomen, waarvan de krönen zijn
afgesneden. De huizen bestaan uit een siecht in elkander gezet houten geraamte,
met bladeren en riet bedekt. Waar de volken meer vreedzaam wonen, vindt men
grootere familiehutteh, met een huisaltaar: dat is de kamer der voorvaderen.