
 
        
         
		326  CEREMONIEN  BIJ  DE  HERDENKING  ALLER  AFGESTORVENEN. 
 kosten  daarvan  worden  door  inschrijvingen  gedekt.  Een  groote  houten  Steiger,  wel  
 iets  gelijkende  op  een  reusachtige  Vierkante  tafel  van  aanmerkelijke  lengte,  „Stellage  
 voor  de  verlatenen”  geheeten,  wordt  opgeslagen  voor  het  plein,  en  naarmate  de  
 avond  meer  en  meer  daalt,  opgevuld  met  offerspijzen  van  allerlei  aard.  Vlaggen,  
 wimpels,  fakkels  en  lantaarns  versieren  het  gevaarte.  Pyramidale  Stapels,  bestaande  
 uit  keur  van  lekkernijen  en  eetwaren,  zijn  bovenop  en  rondom  het  getimmerte  
 geplaatst,  doch  nog  grooter  zijn  de  pyramiden,  uit  zakken  van  ongekookte  rijst opge-  
 bouwd.  Al  die Stapels worden  zoo prächtig.mogelijk versierd met bloemen en klatergoud. 
 In  den  loop  van  den  middag  vangt reeds de drukte bij den tempel aan.  Een papieren  
 pop  wordt  in  het  midden  van  de  offerspijzen  boven  op  het  getimmerte  geplaatst,  en  
 de  hoofdlieden  van  den  tempel  openen  het  feest  door  neer  te  knielen  en  het  hoofd 
 eenige  malen  tegen  den  grond  te  slaan.  Dit  dient,  om  den  afgod,  dien  de  pop  zal  
 voorstellen,  eerbied  te  betuigen,  maar  tevens,  om  hem  uit  te  noodigen,  de hongerige  
 geesten  te   bedwingen.  Die  afgod  speelt  bij  dit  feest  een  groote  rol.  Hij  is  het,  die  
 de  schimmen  in  de  gelegenheid  stelt,  de  hei  te  verlaten,  en  hen  buitendien  nog' tot  
 den  maaltijd  samenroept,  zorg  dragend,  dat  ieder  zijn  behoorlijk  deel  ontvangt. 
 Bij  die  pleehtigheid  vindt. men  ook  nog verder een groot aantal papieren namaaksels  
 van  voorwerpen  van  allerlei  aard,  die  den  schimmen  van  nut  kunnen  zijn  en  die  
 later  verbrand  worden.  Terwijl  nu  in  het  verloop  van  den  avond  tot  amusement  
 zoowel  van  goden  als  van  schimmen  en  menschen  treur-  en blijspelen in  de nabijheid  
 van  den  tempel  worden  opgevoerd,  begeven  vrome  lieden  zieh  naar  den  schitterend  
 met  lantaarns  en  kaarsen  verlichten  tempel,  om  wierook  te  offeren  en  voor de zielen 
 FEEST  VAN  HET  ZEVENGESTERNTE.  GOD  VAN  DEN  RIJKDOM.  327 
 der  afgestorvenen  te  knielen.  Men  begint  echter  met  wierook  te  branden  en  zieh  in  
 het  stof  te  werpen  voor  den  afgod,  aan  wien  de  tempel  gewijd  is. 
 Zoodra  de  priesters  op  het  feestterrein  zijn  aangekomen,  ontsteken  zij  wierook  op  
 het  altaar  van  den  tempelgod  en  voor  Jama  en  zijn  trawanten.  Vervolgens  trekken  
 zij  met  afgemeten  tred  naar  een  tribune,  tegenover  de  groote  offerstellage,  waar  zij  
 plaats  nemen  om  een  tafel,  waarop  kandelaars,  kaarsen,  wierook  enz.  zijn klaargezet.  
 Terwijl  nu  de  muziek  zieh  met  slechts  enkele  tusschenpoozen  van  rust  bijna  onop-  
 houdeliik  doet  hooren,  prevelen  of  zingen  de  priesters  hun  wonderdoende  „Tantra s  
 of  tooverformulieren,  die  ten  doel  hebben,  de  offerspijzen  en  papieren voorwerpen tot  
 het  oneindige  te  vermeerderen.  Zij  zeggen  hun  gebeden  op,  tot  bespoediging  van  de  
 verlossing  der  zielen ;  zij  prevelen  op  zangerigen  toon  litanieën  tot  verbiddmg  van  
 het  geheele  leger  van  Buddha’s  en  richten  zieh  in  de  eerste  plaats  tot  de  patrones  
 van  Buddha  Sakyamoeni’s  kerk  op  aarde,  Kwan  Jin,  wier  hoofdbeginsel  steedsis  
 geweest,:  de  zielen  uit  de  hei  te  verlossen.  Nog  een  lange  reeks  van  gebeden  volgt,  
 en  als  de  priester  eenige  geldstukken  opneemt,  welke  tot  in  het  oneindige  ver-  
 meerderd  zouden  zijn,  en  die  onder  de  schimmen  werpt,  hoewel  enkele  bedelaars  
 ze  opvangen,  stijgt  er  een  jubelkreet  op.  ,  .. 
 Vervolgens  worden  de  papieren  voorwerpen  in brand gestoken,  de omstanders vallen  
 de  - offerspijzen  aan,  waarvan  ieder  een  ruim  deel  tracht  te  bekomen,  en  spoedig 
 daarna  is  het  feest  geëindigd.  .  ,  . 
 In  dien  tijd  valt  ook  het  feest  van  het  Zevengesternte,  dat  de  Chineezen  voor een  
 godin  houden.  De  zeven  sterren  van  den  Grooten  Beèr  zijn  besehermgoden  van  het  
 borduurwerk,  en  worden  derhalve  door  dames,  vooral  door  ongëhuwde,  aangebeden,  
 die  geborduurde  zijden  kleederen  en  schoenen  aanbieden.  Deze  offergaven  worden  
 des  avonds,  als  het  feest  gevierd  wordt,  in  een  sehitterend  verlichte  kamer  op  een  
 tafel  tentoongesteld.  Zangers  en  zangeressen,  en  ook  de  priesters,  helfen  dien  avond  
 lofzangen  op  het  Zevengesternte  aan,  en  verschillende  ceremonien  hebben  hierbij  
 nog  plaats. 
 Als  de  zomer  voorbij  is  en  de  producten  der  velden  zijn  binnengehaald,  wordt  
 de  liefdevolle  Aardgodin  met  een  offer  van  dankbaarheid  herdaCht,  en  het volk geett  
 zieh  over  aan  ontspanning  en  vermaak.  Weer  wordt  aangevangen met het aanrichten  
 der  offertaféls  binnenshuis,  waarop  vleeschspijzen,  koekjes,  suikergoed  en  wijn  voor  
 den  tabernakel  van  den  God  van  het  Land  of  van  den  Rijkdom  worden  klaargezet,  
 die  voor  zoo  ontelbaar  vele  gezinnen  de  huisgod  is.  Tooneelvoorstellingen  behooren  
 verder  tot: de  vermakelijkheden  van  den  dag.  - 
 Sedert  overoude  tÿden  werd  in  het  midden  van  den  herfst  ook  een  feestdag  aan  
 de  Maan  gewijd.  Jaarlijks  werd  een  groote  offerande  aan  de  Zon  gebracht,, in  het  
 midden  van- de  lente  en  wel  in  het  oosten  bij  het  aanbreken van den dag.  Doch aan  
 de  Maan,  die  in  het  westen  herboren  wordt  (na  nieuwe  maan  wordt  de  maam des  
 avonds  aan  den  westelijken  hemel  het  eerst  zichtbaar)  werd  bijgevolg  de  westehjke  
 hemelstreek  gewijd,  tegenover  het  oosten,  en  ook  in  het  tegengestelde  jaargetijde.  
 Daardoor  valt  hfet  Maanfeest  in  den  herfst,  thans  op  den  vijftienden  dag  van  de  
 achtste  maand,  als  de  Maan  vol  is  en  in  haar  volle  glorie  den  geheelen  nacht  aan  
 den  hemel  schijnt.  In  den  laten  avond,  ja,  niet  zelden  eerst  tegen  middernacht,  
 begeven  de  vrouwen  en  kinderen  zieh  naar  de  tafel,  die,  met  allerhande  offerwaren,  
 maar  voornamelijk  met  vruchten  van  het  herfstseizoen,  suikerriet  en  andere  grond-  
 producten  beladen,  in  de  deur  is  klaargezet.'  Zij  branden  er  wierook,  offerpapier  en  
 kaarsen,  knielen  neer  op  den  grond  en  ontsteken  klappers  tot  besluit,  alles  te r  eere  
 van  de  Maangodin,  die  als  vertegenwoordigster  van  het  vrouwelijk  beginsel  in  de  
 natuur  voornamelijk  op  de  hulde  der  vrouwen  aanspraak  maakt.  De  Maan  toch  rs  
 de  koningin  des  hemels,  waarvan  haar  echtgenoot,  de  Zon,  koning  is,  en  daarom  
 tre ed t  zij  niet  alleen  op  als  het  zinnebeeid  der  Keizerin,  maar  van  de  vrouw  in  het  
 algemeen.  En  nadat  het  denkbeeid  der  bevruchting  van  de  Maan  door  haar  echtgenoot, 
   , de  Zonnegod,  was  vastgesteld  in  de  mythologie  des  volks,  kon  het  wel  niet  
 anders,  of  de  Maan  moest  de  patrones  der  vrouwelijke  sekse  worden  en  het  zinne-  
 beeld  des  huwelijks.  Daarom  vereeren  te  Emoy  vooral  de  meisjes  de  Maan,  terwijl