slangen in de kamers te verhoeden, wordt een kring van karbolpoeder gestrooid,
welken cirkel deze dieren niet overschrijden.
* * 4«
De Hindu beschouwt de koe als een heilig dier. Elken morgen bevochtigt de
Hindusche vrouw of de dienstbode den vloer der woning met koemest, opgelost in
water, gedeeltelijk uit religieusen plicht, gedeeltelijk uit zindelijkheid. Zij sprenkelt
de urine van het heilige dier over haar hoofd en om het huis, als dit door iets, volgens
hun religie, onrein zou worden. De koe wordt op alle mogelijke wijzen besehermd.
Voor de Brahmaan zijn onthijt neemt, geeft hij de koe voedsel. Als de Hindu sterft,
geven zijn nabestaanden een koe aan den Brahmaan en herhalen die gift op den 11eu
dag na den dood. Als de Brahmaan huwt, geeft de vader van de bruid aan zijn
schoonzoon onder. andere geschenken ook een koe. Elken Vrijdag wascht de Hindu-
vrouw haar : ko.e,, verft haar den kop met geelwortel en versiert , den voorkop met
figuren. . Sommige Hindu’s noemen de koe Kama-duh of Kama-dhenu, d. i. dienst-
knecht van Indra; anderen meenen, dat de koe Lakshmi is, de god in van den voor-
spoed. en h e t; geluk, en daarom brengen zij haar offers. Onder de ,-yijf d'oodzonden
wordt; gerekend het dooden van een koe,; de andere zijn: : het ¡dooden van ,een
Brahmaan,;.van een zwangere vrouw, een kind of zijn moeder. . ;• ;
De: stier, wordt. niet .yer.eerd zooals de koe, doch is het voertu.ig van Siyva. I n ■ alle
Siwate.mpels vindt men zijn beeid, van zwarten steen gemaakt, „Nandi” geheeten,
knielende voor de ;;lingam” en „Yony,” de Symbolen. van Siwa e n , Parvati. Op
afbeeldirigen wordt Siwa steeds voorgesteld, rijdende • op den Stier. . In de tempels
van Siwa' en : Vaicja draagt de stier de keteltrommenj waarop geslagen wordt voor
den eer.edienst, driemaal daags- _
Reeds in den tijd van het ontstaan van de Rigve.da stond de. koe hoogin aanzien bij
de Hindu’s; het bezit van een groot aantal koeien bet'eekende machhemrijkdom. Voor
den: o.uden Hindu ;was de koe, wat .tegenwöordig geld ;is.';De koe was de aangenaam.ste
gedachte ,der Hindu’s, die in hun gebeden en mythen een belangrijke; plaats ;innam.:
De hemel was hun een koe, de .wolken haar uiers en de regen haar melk, aldus
luidde de, dichterlijke voorstelling.. (Zie pag. 172), ,.
Töch was er in dien tijd geen gedachte van-, heiligheid met de koe-yerbonden. ;De
oude Hindu’s slachtten en aten het vleesch der koe, en er vönden offermalen plaats,
waarbij ;3.00 buffels geslacht en gegeten werden.
Wanneer deze offers ophielden, valt .niet te zeggen, doch uit den tijd van het
Buddhisme dagteekent .de heiligheid der koe, die, niet meer .geslacht mocht .worden
en. een zorgvuldige behandeling' eischte. . Dit beginsel van het Buddhisme is in het
Brahmaisme later overgenomen en aldus thans nog heersehend, ook al is het Buddhisme
grootendeels uit Indie verdreven.
Die heiligheid -der. koe in de oogen der Hindu’s, bracht niet zelden strijd teweeg
tusschen Hindu’s en Mohammedanen en Europeanen, - die de koe slachten. Vöor-al
h e t1 offeren der koe in de Mobammedaansche tempels was'den Hindu’s een gruwel.
Vereenigingen tot bescherming der koe werden door de Hindu’s opgericht, die meer
dan 100,000 leden telden, en gevaarlijk waren voor het Gouvernement, de Mohammedanen
bedreigden, of zelfs aan vielen. Eerst door krachtig optreden werden die
bewegingen niet zelden bedwongen.
* * *
De Indier bezit een merkwaardigen takt, om met de dieren om te gaan, hen af
te richten en te temmen. Deze tak t draagt bij sommigen een religieus karakter,
doch . levert bij anderen het bewijs, wat met volharding en goede methode bij de
dieren valt te verkrijgen.
Wij zullen daarvan eenige voorbeelden mededeelen. In de eerste plaats wijzen
wij op hun kennis, um valken- zoo af te richten voor de jacht, dat zij" niet alleen
vogels, maar zelfs antilopen en ander wild aanvallen. Deze välken kunnen natuurlijk
zelf geen antilopen dooden, maar zij zullen het door hun meester aangewezen
dier aanvallen en op zijn kop nederschieten, zieh met hun klauwen vastklampen en
het zoodanig met de vleugels in de oogen slaan, dat het wild heen en weer loopt
en dus gemakkelijk door de honden kan gevangen worden, wien het best had kunnen
ontsnappen, zoo het in Staat geweest was, in een rechte lijn te loopen. Een volmaakt
gedressseerde valk wordt op hoogen prijs gesteld en is menigmaal de oorzaak geweest
van bloedige twisten, die vele menschenlevens gekost hebhen, tusschen den radjah,
die een valk begeerde, en den bezitter.
Zoo“ is er ook een kleine vogel, de mina genaamd, tot de kraaien behoorende.
Het is een fraaie vogel, ongeveer zoö groot als een spreeuw, met fluweelachtig zwarte
vederen, uitgenomen een wit vlekje. op de vleugels. Aan iedere zijde van den kop
steekt een helder geel blaadje uit. Dezen vogel kan evengoed als den besten papegaai
praten geleerd worden; zelfs beweert men, dat de tonen van den mina meer op de
menschelijke stem gelijken dan die van den pagegaai. Hij is daarenboven zeer
schrander en kan vele aardige kunstjes aanleeren.
Er is één kunstje, dat men den vogel gewoonlijk leert, hetwelk hierin bestaat, dat
hij plotseling op de vrouwen neerschiet, de versierselen, die zij op het hoofd dragen,
weglcaapt en ze naar zijn meester brengt. Dit is een aardigheid, die een jongman
somtijds met het voorwerp zijner liefde heeft en waardoor hij van haar een samen-
komst wil verkrijgen, om haar het ontroofde terug te geven,
Wat de kruipende dieren aangaat, schijnt de cobra wel . het ongeschiktste schepsel
te zijn, om getemd te worden. En toch wordt deze vreeselijke slang, wier beet zoo
goed als zeker doodelijk is, door de Indiers tarn gemaakt en geleerd zekere kunsten
te verrichten. Een paar slangenbezweerders komen daartoe met hun platte manden
en hun muziekinstrumenten en beginnen een vertooning te geven. Een van hen
AZIÈ. . .