INWON’E R S VAN TOKIO.
Er bestond slecbts een standaard van geleerdheid, en wie door een examen bewezen
had, dien bereikt te hebben, stond gelijk met den onderwijzer. Zooais in Europa
de kennis van Grieken en oude Romeinen als het bewijs van künde gold, was dat
in Japan de kennis van de Chineesche taal en philosophie. Deze philosophie echter, zelfs
in den liberalen vorm, welken Mencius vöordroeg, was, wat omvang en inhoud betreft,
uit een bekrompen feudalismus voortgekomeh en derhalve een bruikbaar middel, om
dat te bevorderen en in stand te houden. De Japansche opvoeding vormde onder-
worpen zoons, volgzame leerlingen, gedisciplineerde onderdanen, bekwame calligraphen,
enthousiastische bewonderaars van de oudheid, bekrompen aanhangers van de philosophie
van Confucius. Zij ontwikkelde het verstand niet, liet het individueele geweten geheel
onder de heerschappij der zeden, wekte geen religieuse gedachten en gevoelens en
bevorderde een bekrompen käste- en clangeest, zegt Rein.
Een nieuwe geest is ook in het schoolwezen gevaren. De moderne Japansche
scholen hebben bovenal een praktisch karakter, misschien wat al te zeer. Het lager
onderwijs is verplichtend voor ieder. In 1895 waren er 26,631 lagere scholen met
73,182 onderwijzers, die 3,6 millioen leerlingen telderi. De volksscholen in Japan
worden onderscheiden in gewone, voor leerlingen van 6—10 jaren, en hoogere, voor
leerlingen van 10—14 jaren. Op de hoogere volksscholen worden natuurlijke histone,
Engelsche taal, landbouwkunde en handelskennis onderwezen. Verder vindt ipen er
normaalscholen, middelbare, technische en speciale scholen, en drie universiteiten.
Persoonlijke vaardigheid, weten en kunnen, worden in geen land met meer zdrg
beoefend dan in Japan, en hieraan is het te danken, dat dit land in enkele jaren
zulk een grooten vooruitgang gemaakt heeft op technisch gebied. QQß
Sedert 1871 heeft Japan een ministerie van opvoeding en onderwijs eh sedert 188p
een nieuwe wet op het lager onderwijs, die een gewone en een uitgebreide lagere
school heeft ingesteld, beide naar de nieuwste eischen zeer oordeelkundig ingericht.
Bijzondere zorg wijdt de Japaneesche regeering aan het normaalschool-onderwijs; de
Staat beköstigt de geheele opleiding, het onderhoud en zelfs het zakgeld der leerlingen.
Daarvoor is een leerling, die het eindexamen heeft afgelegd, verplicht, tien jaar den
Staat bij het onderwijs te dienen. In 1895 waren er aan de 49 normaalscholen 743
leeraren en 7,734 leerlingen.
Vooral van groote beteekenis is het vakonderwijs, dat aan 100 scholen gegeven
wordt, terwijl het hooger handelsonderwijs eveneens in Japan tot zijn recht komt.
Die praktische geest, welken het onderwijs ademt, draagt rijke vruchten, zooals blijkt
u it de groötsche ontwikkeling der industrie in dit Rijk.
* *
In elke Japaneesche familie gaat een sterfgeval volgens de oude gewoonte in
meerdere of mindere mate met ingewikkelde ceremonien gepaard, ■ welke verschillen
naar den rang der afgestorvenen. Behalve de gewone religieuse vormen, die talrijk
en kostbaar zijn, moet de familie nog zorgen voor lijkkist, talrijke kleeden, kaarsen,
bloemen, brandstof, urnen, eenige ververschingen voor de vrienden, en gaven aan
tempel en priester. Dit alles kost veel. Verder moeten de koelies, die het lichaam
gewasschen hebben, betaald worden, de dragers van het lijk, de tempeldienaars, enz.
Voorts is het gewoonte bij den dood van iemand uit den aanzienlijken stand, om een
bediende aan de huisdeur te plaatsen, die aalmoezen geeft aan alle armen. Als de
begrafenis is afgeloopen, keert de geheele ■ familie, die daaräan deelnam, naar het
sterfhuis terug, waar goed gegeten en gedronken wordt.
Onroiddellijk na den dood vangen de condoleantie-bezoeken aan; het is hooidzake-
lijk ■ de taak der vrouwelijke familieleden, om die te ontvangen. Op omgekeerde
matten zitten de vrouwen in de nabijheid van het lijk, dat met omgeworpen scher-
men omringd is, als om treurigheid en verwarring aan te toonen, door den dood
aangericht. Zuchten en weeklachten vermengen zieh hierbij. Zoodi'a het lijk gekist
wordt, verbergt de weduwe haar smart en Staat daarin ijverig bij. j ;
De arme bevolking gebruikt als doodkist een eenvoudig vat uit dennenhout, doch
aanzienlijken bedienen zieh daarbij van groote, porseieinen vazen, dikwijls rijk ver-
sierd en verguld. Het lijk wordt in de vaas gedaän in een zittende houdmg, met
de beenen tegen het lichäam gevouwen, de armen op de borst gekruist en het hoofd