
 
        
         
		Armeniers  minder  speciaal  scheppend,  dan  wel  nauwkeurig  onderzoekend,  wat  het  
 verledene  heeft  opgeleverd.  Daardoor  hebben  zij  aanleg  voor  geschiedenis;  hun  
 geschritten,  beider  van  stijl,  leveren  goede  geschiedbronnen. 
 $  * sjs  
 i  Armeniers  noemen  zichzelf-  Ila ik   (d.  i.  heeren)  en  in  het  Perzisch  heet  hun  
 land  daarnaar  Jlajastan.  Den  naam  Armeniers  hebben  zij  ontvangen  van  de Mediers  
 die  dezen  naam  van  een  enkelen  naburigen  stam  op  het  geheele  land  en  volli  
 overclroegen.  In  den  Bijbel  wordt  Armenie  Thogarma  genoemd. 
 Reeds  vroeg  hadden  de  Armeniers  in  hun  bergen  een  zelfstandig  staatswezen  en  
 door  onderwerping  der  omrmgende  volken  breidden  zij  hun  gezao-  uit.  In  het  
 noorden  onderwierpen  zij  Iberische,  in  het  zuiden  Kurdische  en Assyrische stammen.  
 De  Armeniers  zelf werden  bestuurd  door  nationale  koningen,  en  in  de  onderworpen  
 landen  hadden  zij  een  militairen  leenadel  gevestigd,  waardoor  hun  gebied  in  een  
 groot  aantal  kleine  leenvorstendommen  verdeeld  werd.  Naast  die  leenmannen  
 bestonden  alleen  de  lijfeigene  boeren. 
 Armenie  moest  ai  vroeg  de  opperheerschappij  van  het  Assyrische  en  Medische  
 Rijk  erkennen  en  werd  later  een  satrapie  van  het  Perzische  Rijk,  om  eindelijk  met  
 Jrerzie  in  het  Kijk  van  Alexander  den  Groote  te  worden  opgenomen. 
 Na  Alexanders  dood  kwam  Armenie  onder  de Seleuciden tot Antiochus den Groote  
 en  nadat  deze  door  de  Romeinen  werd  verslagen,  vielen  twee  stadhouders  hem  af  
 van  welke  Artaxias  in  Groot-Armenie  en  Zadriades  in  Klein-Armenie:  een  H l   
 stichtten,  welke  beiden  door  de  Romeinen  als  koningen  erkend  werden. 
 De _ geographische  ligging  maakte  Armenie  tot  een  kampplaats,  waar  Perzen  
 Romeinen,  Gneken  en  Arabieren  elkander  ontmoetten.  Daardoor  was :  Armenie  
 onophoudehjk  gemengd  in  de  geschiedenis  van  de  aangrenzende  volken,  zeer  tot  
 nadeel  van  zijn  eigen  ontwikkeling  en  nationaliteit.  Aldus  werd  het  land  feiteliik  
 een  stootblok,  dat  de  aanvallen  van  buiten  moest  afweren. 
 Zoo  beschouwden  de  Romeinen  Armenie  als  een  sehutstouur  tegen  de  invallen van  
 Parthen  en  Perzen;  de  Romeinsche  keizers  achtten  dit  land  een  voorpost  van  het  
 Rijk  en  dit  was  een  der  redenen,  waarom  men  er  in berustte, Armenie’s zelfstandig-  
 heid  te  erkennen.  ^  ö 
 De  geschiedenis  van  Armenie,  nu  eens  met  eigen  vorsten,  dan  weer  onderworpen  
 aan  anderen,  levert  verder  een  reeks  van  ze.er  afwisselende  toestanden,  welke  wii  
 met  zullen  nagaan.  Het  is  voldoende,  als  wij  er  op  wijzen,  dat  in  den  aanvang  der  
 156  eeuw  de  Turkmenen  zieh  meester  maakten  van  het  land.  Zij  werden  in  het  
 begin  der  16e  eeuw  op  hun  beurt  verdreven  door  de  Perzen en  dezen moesten weder  
 wijken  voor  de  Türken  die  in  het  westelijk  gedeelte  nog  de  heerschappii  voeren,  
 terwij 1  het  noordelyk  gedeelte  aan  Rusland  moest  worden  afeestaan. 
 De  veroveringen,  door  Rusland  hier  gemaakt,  hebben “ Armenie  voor  Europa  
 geopend.  Vroeger  slechts  weinig  bekend,  heeft  Armenie  zieh  sedert  in  groote  
 belangstelhng  mögen  verheugen,  en  werd  het  land  door  velen  bereisd en beschreven. 
 *  * 
 ^   , zeer,  yroeg  werd  in  Armenie  het  Christendom  aangenomen;  Gregorius  de  
 V erlichte  bekeerde  m  de  vierde  eeuw  den  koning  en  een  groot  gedeelte  des  volks  
 tot  de  Christehjke  kerk.  Reeds  in  het  midden  der  5a  eeuw  werd  de  Biibel  in  de  
 Armenische  taal  overgebracht.  Wel  had  het  Christendom  hier  een  zwaren  strijd  
 met  de  aanhangers  van  den  Perzischen  vuurdienst  te  voeren,  maar  het  hield  toch  
 stand  in  dien  strijd.  Het  Christendom  in  Armenie  ging  in  het  laatst  der  5e  eeuw  
 meer  en  meer  tot  de  leer  der  Monophysieten  over  (zie  pag.  78)  en  stond  daardoor  
 geisoleerd  tegenover  de  overige  Christenen.  Uit  politieke  redenen  werd  er  gewerkt  
 om  die  scheiding  op  te   helfen,  en  in  1439  kwam  het  tot  een  vereeniging’ met  de  
 Roomsch  Katholieke  kerk,  waarbij  de  Armenische  kerk  wel  de  leer  van  de  twee  
 naturen  van  Christus  moest  aannemen,  doch  verder  haar  ritueele  en  andere  eigen-  
 aardigheden  zou  bewaren.  Tot  deze  vereeniging  traden  echter  alleen  de  buiten  
 Armenie  wonende  leden  der  Armenische  kerk  toe  en  aldus ontstond er  een  scheurin«'  
 m  deze  kerk,  die  dikwijls  tot  verbitterden  onderliffgen  strijd  aanleiding  gaf,  en 
 waarbij  de  Geünieerde  Katholieke Armeniers  zelfs tot vervolging hunner schismatische  
 Christelijke  landslieden  van  wege  de  Porte  aanleiding gaven,  (o. a. in 1815,1827—’28).  
 Daar  de  rijksten  en  het  meest  ontwikkelde  gedeelte  der  natie  tot  de  Katholieken  
 behoorden,  was  hun  invloed  nret  zelden  aanzienlijk.  Nog  in  1879  ontstond  er  strijd,  
 doordien  zelfs  de  geiinieerden  den  door,  den  Paus  benoemden  bisschop  Hassan  niet  
 wilden  erkennen,  welke  strijd  eerst  in  1880  werd  bijgelegd. 
 De  Armenische  kerk  verkreeg  een  poiitieke  beteekenis,  toen  de  Porte  na  de  
 verovering  van  Könstantinopel  de  gezamenlijke  orthodoxe  onderdanen  als  „Rum  
 Milleti”  d.  i.  „Romeinsche  natie”  onder  den  Patriarch  Gennadus  in  kerkelijken  en  
 wereldlijken  zin  gesteld  had.  Ook  de  Armeniers  werden  bij  die  gelegenheid  als  een  
 kerkelijk  politiek  lichaam,  de  „Ermeni  Milleti”  (Armenische  natie)  erkend  en  onder  
 het  Armenisch  Patriarchaat  gesteld,  dat  met  gewichtige  wereldlijke  bevoegdheden  
 was  toegerust.  Later  verdween  die  macht  langzamerhand  en tegenwoordig is daarvan  
 weinig  meer  overgebleven  dan  het  voorzitterschap  van  een  nationalen  raad.  In  den  
 laatsten  tijd  is  echter  meer  en  meer  het  streven  ontwaakt,  om  den  Patriarch  der  
 hbofdstad  in  grodter  afhankelijkheid  van  den  Katholikos  in  Etschmiadzin  te brengen,  
 en  daardoor  den  Russischen  invloed  te  versterben,  wat  tot  nog  toe  tegen-  
 gehouden  werd. 
 &  * * 
 Het  dogma  en  de  ritus  der  schismatische  Armeniers  naderen  meer  die  der  oude  
 Grieksche  kerk.  Het  -hoofdvérschil  met  deze  wordt  gevormd  door  de  leer  der  
 vermenging  vart  de  Goddelijke  met  de  menschelijke  ' natuur  in  Christus  tot  één  
 geheel.  Eigenaardig  is  bij  hen  de  erkenning  der zeven sacramenten. De doop geschiedt  
 door  drievoudige besprenkeling en onderdompeling, waarmede  zij  tegelijk  de toediening  
 van  het  vormsel  verbinden ;  bij  het  avondmaal  wordt  ongezuurd  brood,  in  onver-  
 •mengden  wijn  gedoopt,  rondgediend  en  het  laatste  oliesel  wordt enkel aan geestelijke  
 personen  onmiddellijk  na  den  dood  toegediend. 
 De  Armeniers  vereeren  heiligen,  doch  gelooven  aan  geen vagevuur.  In vasten  gaan  
 zij  zelfs  den  Grieken  voor.  Zij  vieren  niet  zoovele  feesten  als  dezen,  maar  vieren  
 ze  strenger.  In  Turkije  hebben  hun  godsdienstoefeningen  meest  des  nachts  plaats. 
 De  mis  wordt  bediend  in  het  oud-Armenisch,  de  prediking  geschiedt  in het nieuw-  
 Armenisch.  Hun  hierarchische  regeling  wij kt  weinig  van  die  der  Grieksche  kerk  af.  
 Etschmiadzin  aan  den  Ararat  is  tegenwoordig  de  zetel  van  den  Katholikos,  zoodat  
 deze  zieh  op  Russisch  gebied  bevindt.  Elk  Armenier  dient  op  zijn  minst  eenmaal  in  
 zijn  leven  een  bedevaart  te  doen  naar  die  stad.  De  heilige  olie,  welke  de Katholikos  
 verkoopt,  en  de  heilige  bedevaarten  der  Armeniers  verschaffen  den  Katholikos  de  
 middelen,  om  de  uitgaven  voor  den  godsdienst  en  de  onderwijs-inrichtingen  te  
 bestrijden.  De  Patriarchen  van  Konstantinopel  en  Jeruzalem  en de  aarts-bisschoppen  
 worden  door  hem  aangesteld.  De  overige  geestelijken  hebben  gelijken  rang  als  de  
 priesters  der  Grieksche  kerk;  zij  ontvangen  geen  bezoldigingen,  doch  leven  van  
 aalmoezen. 
 '  Een  eigenaardige  klasse  van  geestelijken  zijn  de  Wartäbieds,  een  soort  van  
 gegradueerde  geleerden,  die  als  monniken  voor  de  wetenschappen  leven  en  enkel  
 tot  vicarissen  der  bisschoppen  gebruikt  worden. 
 De  wereldlijke  geestelijken  mögen  eenmaal  huwen, doch geen tweede vrouw nemen.  
 De  nationale  Armenische  kerk,  welker  leden  dikwijls,  echter  tegen het inheemsche  
 spraakgebruik,  Gregomaners  genoemd  worden,  beschouwt  als  haar  opperhoofd  den  
 te  Etschmiadzin  resideerenden „oppersten Patriarch en Katholikos van  alle Armeniers.”  
 Hij  wordt  gekozen  door  een  nationaal  concilfe  van  alle  Armeniers.  Aan  de Russische  
 regeering  moeten  twee  candidaten  worden  voorgedragen,  van  welke  de  een  als  
 Katholikos,  de  tweede  als  plaatsvervanger  benoemd  wordt. 
 Als  hoogste  dignitarissen vantd,e tweede klasse hebben de Patriarchen  van  Jeruzalem  
 en  Konstantinopel  grooten  invloed.  Zij  danken  het  ontstaan  hunner  waardigheid aan  
 de  vorsten,  die,  over  talrijke  Armeniers  gebiedend,  een  eigen,“ oppersten  Ordinarius  
 binnen  de  grenzen  van  hun  rijk  wilden  hebben. 
 De  Mamelukken-sultan  van  Egypte,  die  tevens  over  Syrie  heerschte,  stelde  het  
 Patriarchaat  te  Jeruzalem  in,  1311,  waar  de  Patriarch  tegenwoordig  nog  resideert