
 
        
         
		plaats  zijn  kracht  en  beteekems  door  de  opkomst  van  verschillende  leerstelsels  en  
 sekten,  dle  elkander  met  ze den  tot  het  uiterste  bestreden  en  verketterden.  En  door  
 ffo d J ^   +  u   ™yst>eke  theologie,  welke  zieh  onder  den  invloed  van  vreemde 
 B l . 1 1 m i  °n  7  ;  '?e’  we.','  de  aarde  kereid,  waarin  de  leer van Mohammed later 
 001 ti effelijk  vvortel  schoot.  De  leer  van  Mohammed  was  als  het  ware  een  uitkomst  
 voor  de  Christenen  die  hoe  langer  hoe  meer den geest van het Christendom  verloren 
 en  l o n o X L ^ e n   DeenN e J yl'-ie had H i l  K M  schfeiding plaats en  Monophysieten.  De  Nestorianen  werden  aldus  genoemd  naar  hiunn  Naeasntdvroiearndeenr  
 Nestomus  (eerst  presbyter  in  Antiochie  en  in  428  patriarch  te  Konstantinopel)  Zii 
 Chnstelijke  sekte  in  Syrie,  in  435  ontstaan,  en  nemen Ml 
 goddelijke  en  menschehjke  m  Jezus  ook  na  beider  vereeniging  in  een  persoon  een 
 eigenaardig  karakter  behenden  hadden,  zoodat  men  Maria  niet  als  de  moeder  Gods 
 maar  als  de  moeder  van  Christus  moest  beschouwen.  De  Nestorianen  vluchtten  voor 
 de  vervolgmg  der  heerschende  kerk  naar  Perzie,  Mesopotamie en Arabie  en  behielden 
 naar  hun  woonplaats  en  taal  den  naam  van  Chaldeeuwsche  Christenen.  Later  in de 
 m   eeuw,  ging  een  gedeelte  van  hen  tot  de  Roomsch-Katholieke Kerk over en’dezen 
 ormden  de  geumeerde  Nestorianen,  thans nog gewoonlijk  Chaldeeuwsche  Christenen 
 genoemd.  De  ovengen,  de  niet-geünieerde  Nestdrianen,  wonen  nog  in  Mesopotamie 
 Perzie  en  Syne  en  beschouwen  alleen  doop,  avondmaal’en  priesterwijding  als 
 menten  terwijl  hun  geestelijken  zieh  m  den  echt  begeven.  De  geünieerden,  die  den 
 pausehjken  primaat  erkennen,  doch den  ritus der Grieksche Kerk hebben  aangenomen, 
 teilen  ongeveer  20,000  aanhangers;  zij  staan  onder  den  patriarch  te  Diabekr-  het 
 aantal  met  geunieerden  wordt  op  150,000  geschat.  1) 
 *  * % 
 Tegenover.  de  Nestorianen  stonden  de  Monophysieten,  die  slechts  een  natuur,  nl.  
 de  menschgeworden  natuur  van  Christus  aannamen.  In  het  Oosten  vond  die leer veel  
 aanhang  en  men  verhief  den  monophysiet  Theodosius  tot  Patriarch  van  Jeruzalem  
 erwpl  alle „twee  naturen  erkennende  bisschoppen werden verdreven.  Een onderlinge  
 strijd  over  verschilfende  leerstukken  verdeelde  ook  de Monophysieten weder in elkander  
 bestrijdende  partijen,  waardoor  de  kracht  van  het Christendom  in het Oosten verloren  
 ging.  Op  dit  oogenblik  belijdt  m  Armenie  het  volk  nog  de  Monophysietische  leer,  en  
 m  Syne  en  Mesopotamie  dragen  de  Monophysieten  den  naam  van  Jacobieten. Dat de  
 Kopten  m  Egypte  de  Monophysietische  leer  nog  bleven  behouden,  hebben  wii.  reeds  
 gezegd  (zie  I,  pag.  424).  J: 
 Het  aantal  Monophysieten  wordt  thans  geschat  op  9  millioen. 
 *  % 
 Die  onvruchtbare  partijschappen  verzwakten  den  geestelijken  band  tusschen  de  
 Syrische  Christenen  en  toen  de  Arabieren  m  jeugdige  levenskracht  hun  invallen  in  
 Syne  deden,  was  het  volk  moede  van  den  strijd  in  de  kerk  en  spoedig  bereid,  om  
 tot  den  Islam  over  te  gaan.  Een  groot  deel  der  Syriers  nam  de  nieuwe  leer al vroeg  
 fan,  en  daarmede  deed  ook  een  meuwe  taal  haar  intocht.  Sedert  werd  het Arabisch  
 langzamerhand  de  volkstaal  m  Syne  en  de  Syrische  taal  stierf uit,  zoodat  deze  in  
 de  13©  eeuw  alleen  als  kerk-  en  geleerden-taal wasblijven bestaan.  De Syriers vingen  
 aan  het  Arabisch  te  schrijyen,  echter  niet  met  Arabische,  maar  met  Syrische letters. 
 an  de  Syrische  nationaliteit  en  taal  is  aldus weinig tot op onzen tijd  overgebleven.  
 Het  volk  heeft  zieh  opgelost  en  zijn  taal  is  uitgestorven.  De  Nestorianen  in  de  stad  
 Urmia  en  aan  het  meer  van  dien  naam  in  het  noordwesten  van  Perzie  spreken  nog  
 een  plat  Syrisch  dialect.  Ook  m  de  bergen  van  Kurdistan  vindt  men  Nestoriaansche  
 gemeenten, die een oud-Syrisch dialect spreken, alsmede in het noorden van Mesopotamie. 
 In  het  dorp  Malula,  in]  de  nabijheid  van  Damaskus,  vindt  men  Monophysieten  die  
 een  dergelijke  taal  bewaard  hebben.  Doch  het  zijn  slechts  verstrooide  overbliiftelen  
 van  het  eens  zoo  belangrijke  volk,  begraven  onder  de  puinhoopen  der  nationaliteit,  
 die  hier  geheel  te  gronde  ging. 
 1)  Zie  Badger.  The  Nestorians  and  their  rituals.  Lond.  1852.  
 Eea.  The  Syrian  church  in  India,  lo n d .  1892. 
 Het  Syrische  land  heeft  in  de  oudheid  een  zeer ■ afwisselend  lot  ondergaan  en  
 was  herhaaldelijk  aan  invallen  van  vreemde  volken  ten  prooi  of  aan  overheerschers  
 onderworpen.  Reeds  in  732  v.  Chr.  werd  het  een  wingewest  van  Assyrie,  en  
 vervolgens  kwam  het  land  onder  Babylonie  (600  v.  Chr.),  Perzie  (538  v.  Chr.)  en  
 Macedonie  (333  v.  Chr.)  totdat  het  in  301  onder de Seleuciden weer  zelfstandig werd.  
 Die  zelfstandigheid  eindigde  weder  in  64  v.  Chr.,  toen  de  Romeinsche  legers  het  
 land  veroverden,  terwijl  zij  in  70  n. Chr.,  na een  körten opstand  der Joden,  Jeruzalem  
 weder  innamen  en  verwoestten.  Toen  werden  honderdduizenden Joden gedood  ofnaar  
 alle  zijden  verströoid. 
 In  635  n.  Chr.  overstroomden  woeste  horden  van  Arabieren  het  land,  plunderden  
 de  bevolking  en  wisten  er  den  Islam!  ingang  te  doen  vinden.  Eerst  onder  de  
 heerschappij  der  Arabische'  Khalifen  hegon  Syrie  weder  te  bloeien,  doch  toen  het  
 in  1078  onder  de  Seldsjukken  kwam  en  in  1099  de  kruistochten  aanvingen,  was  dit  
 land  gedurende  twee  eeuwen  een  twistappel  voor  verschilfende  volken,  die  op  den  
 heiligen  bodem  elkander  bestreden. 
 Zwaar  werd  Syrie  door  die  voortdurende  oorlogen  geteisterd.  In  1517  werd  het  
 land  door  Selim  I,  Sultan  der  Osmaansche  Türken,  bemachtigd,  en  sedert  dien  tijd  
 vormt  het  een  Turksche  provincie. 
 Door  die  oorlogen  en  volkenstroomen  gedurende  zoovele  eeuwen moest het nationale  
 volkselement,  evenals  de  welvaart  der  bevolking,  wel  te  gronde  gaan.  Het  land  is  
 dan  ook  met  bouwvallen  overdekt,  die  getuigen  van  den vroegeren bloei.  De bewoners  
 zelf  zijn  in  dien  strijd  als  ras  ondergegaan  en  het  land  is  bevolkt  door  een  bont  
 mengsel,  dat  uit  talrijke  natien  elementen  heeft  opgenomen.  Men  vindt er niet alleen  
 talrijke  stammen,  maar  eveneens  allerlei  religien  vertegenwoordigd. 
 In  ethnographisch  opzicht  kan  men  bij  de bevolking van Syrie thans onderscheiden:  
 eigenlijke  Syriers,  Grieken,  Arabieren,  Türken,  Joden,  Kurden en West-Europeanen  
 (Franken);  in  godsdienstig  opzicht  vindt  men  er Mohammedanen, Christenen, Joden,  
 Nazairiers,  Ismaelieten,  Drusen,  Maronieten  enz.,  terwijl  de  Arabische Bedoeienen  
 als  halve  Heidenen  moeten  beschouwd  worden.  De  meerderheid  der  Christenen  
 behoort  thans  tot  de  Grieksche  Kerk;  de  overige  Christelijke  Syriers  zijn  te  onder-  
 seheiden  als  geünieerde  Grieksche  en  geünieerde  Syrische Christenen en Maronieten,  
 als  aanhangers  der  Roomsch-Katholieke  Kerk,  vervolgens als niet-geünieerde Syrische  
 Christenen  of  zoogenaamde  Jacobieten,  en  verder  als  Kopten  en  Armeniers. 
 Wel  is  het  moeielijk,  deze  bewoners  van  Palestina  altijd  te   onderscheiden,  doch  
 na  een  kort  verhlijf  in  het  land  isl het  gemakkelijk,  de  bewoners  van  Syrie  naar  
 hun  physionomie  of  kleeding  te  beoordeelen  en  als Joden,  Christenen of Muzelmannen  
 te  leeren  kennen. 
 De  West-Europeanen,  die  in  Syrie  wonen,  noemt  men,  evenals  in  den  tijd  der  
 kruistochten,  nog  Franken.  'Hun  aantal  is  niet  groot.  Van  dezen  moeten  de  zoogenaamde  
 Levantiners  nog  onderscheiden  worden,  d.  w.  z.  de  Europeanen,  vooral  
 Italianen  en  Grieken,  of  de  nakomelingen  der  Europeanen,  die  in het Oosten. geboren  
 zijn,  welke  de  Oostersche  zeden  geheel  hebben  aangenomen. 
 De  Joden  maken  slechts  een  zeer  klein  gedeelte  der  bevolking  uit,  zooals wij  later  
 zien  zullen. 
 Onder  Syriers  verstaat  men  de nakomelingen der verschilfende volken, die omstreeks  
 het  begin  onzer  tijdrekening  de  Arameesche  taal  spreken,  zooals  wij  zeiden  (zie  
 pag.  69). 
 De  Arabische  bevolking  is  te  onderscheiden  als  gezeten  bewoners  en  nomaden  of  
 Bedoeienen.  De  laatsten  zijn  meestal  zuivere  Arabieren.  Bij  de  dorpsbewoners zijn de  
 verschilfende  elementen,  waaruit  de bevolking bestaat, niet goed meer te onderscheiden. 
 De  Türken  zijn  in  Syrie  in  kleiner  aantal  vertegenwoordigd.  De  Türk  is  minder  
 bekwaam  dan  de  Arabier,  doch  over  ’t  geheel  goedhartig.  De  efendi’s  evenwel,  de  
 voorname  Türken,  zijn  soms  trotsch  en  overmoedig.  Er  bestaan  onder  hen  twee  
 partijen:  de  jong-Turken  of  hervormers  en  de  oud-Turken.  Al  naarmate  de  eene  
 of  de  andere  partij  in  Konstantinopel  de  overhand  heeft,  wisselen  de  stadhouders  
 in  de  provincien  af.  Daar  dit  soms  zeer  snel  plaats  heeft,  kan  niemand  hier  duur-  
 zaam  werk  grondvesten,  want  geen  hestuurder  heeft  de  zekerheid,  dat  zijn  opvolger  
 zijn  hervormingen  niet  omverwerpt.  De  invoering  der  Europeesche  cultuur  wordt