het constructieve. Den edelen, verheven stijl der Grieksche meesterwerken zdekt men
in Japan vruchteloos. De vormen van gebouwen .en van kunstproducten zijn meestal
gedrukt en zwaar; de slanke, verheffende vormen der Gothiek ontbreken in Japan.
Voor de decoratiekunst vertoonen de Japaneezen echter een bijzonderen aanleg.
De composities vertoonen waarheid en kracht, en brengen het oog in verrukkino-
door hun getrouwe afbeeldmg der natuur, door het meesterlijk aangebrachte coloriet
en de groote technische volkomenheid.
Teiwijl de kunstwerken der Arische volken, als Indiers, Perzen, Arabieren, Grieken
en Romeinen door Symmetrie en juiste proporties -de ideaal-schoone vormen trachten
te scheppen, waarin de stijl een harmonische verbinding is van decoratie en vorm
is dit in Japan en China niet bekend. De rechte lijn speelt in het ornament een
ondergeschikte rol, doch kromme lijnen en krallen van allerlei aard, door elkander
geslingerd, komen hier het meest uit.
De Japansche kunstenaars bestudeeren gaarne de natuur.
Dit studeeren in de school der natuur geeft hun een verwonderlijke geschiktheid,
KANEELAABS EN 'WIEEOOKVATEN.
om de houding uit te drukken, hetzij van man, beest of vogel. Zij zitten nooit in
de war met de armen hunner figuren, en welke ook de actie möge zijn, altijd wordt
deze met een gemakkelijkheid voorgesteld, die zelfs in de ruwste figuren de hand
des meesters verraadt. Onder de levende voorwerpen schijnt de kraanvogel de
bijzondere beveling der Japaneezen te zijn, terwijl zijn populariteit gedeeld, maar
met geevenaard wordt door den ooievaar en den reiger.
Deze vogels worden beschermd, zoowel door de wet als door de openbare meening-
ZÜ zijß tengevolge hiervan dan ook zoo tarn, dat de inlandsche kunstenaars over-
vloedige gelegenheid hebben, hun houdingen te bestudeeren, hetgeen ze doen met
een geduldige liefde voor hun onderwerp, die boven allen lof verheven is. Geen
figuur wordt in de Japansehe kunstwereld zoo menigvuldig voorgesteld als de
kraanvogel, en zoo door en door wordt deze vogel bégrepen, dat het nauwelijks
mogelijk is, in al de figuren van kraanvogels, hetzij in brons gegoten, op papier
geteekend of opgewerkt, en geschilderd op meubelartikelen, twee exemplaren te
vinden, waann de houding juist dezelfde is. Dag aan dag bestudeert de Japansche
kunstenaar zijn levende modellen, vult zijn boek met snel ontworpen, maar getrouw
genomen schetsen en heefl daardoor altijd een voorraad van echte en oorspronkelijke
houdingen bij 'de händ.
Eenige voorbeelden van de wijze, waarop een Japansche kunstenaar den kraanvogel
kan voorstellen, geeft de afbeelding op de voorgaande pagina te zien.
De lezer zal ongetwijfeld opmerken, welk een grondige kennis van den vogel uit
deze ifiguren spreekt, terwijl de volkomenheid der bewerking to t in de minste
bijzonderheden niets te wenschen overlaat. Op de eerste afbeelding Staat de vogel
rechtop en peinzend op een poot, naar de wijze van zijn geslacht. In het derde
voorbeeld Staat de. vogel op een .schildpad, en daar de hals in beweging wordt
voorgesteld, worden beide pooten tot steunsel gebruikt. In het midden ziet men
den vliegenden vogel, welks lichaam als wierpokvat dient en welks houding, met de
uitgespreide .vleugels en uitgestrekte pooten, even getrouw de natuur heeft nagevolgd
als de andere, zoodat al de houdingen ongetwijfeld naar de natuur genomen zijn.
. Het schoone vuurscherm, op pag. 421 afgebeeld, stelt drie andere schetsen van
den geliefkoosden vogel voor, doch geen der standen gelijkt op die van de reeds
beschreven figuren.
Het porselein der Japaneezen is bijzonder fraai en somtijds opgesmukt met
allerlei versierselen. Een kom
is bijvoorbeeld versierd met een
voorstelling van pleizierbooten
op de rivier. De mikroskopische
venstertjes der booten kunnen
met een naald öpgelicht worden,
waarna een gezelschap thee-
drinkende dames' en heeren in
de boot te zien is.' Somtijds ook
ziet men een kleine schildpad,
stil op den bodem der kom
rüstende, totdat de heete thee
er in uitgestort wordt en het
dier naar de oppervlakte rijst,
den kop schuddende en met de
pooten slaande, blijkbaar tengevolge
van de pijn, veroorzaakt
door de heete vloeistof.
Zoo ziet men op Japansche
schilderijen wel eens zekere zon-
derlinge figuren, die er uitzien,
8NEETTWMANTEL.
alsof menschelijke wezens in een
bundel biezen gewikkeld waren. Dit vreemde kostuum is de sneeuwmantel van den
gewonen Japanees en wordt in bijzonderheden op bijgaande afbeelding voorgesteld.
Om zieh tegen den regen te beschütten, dragen de Japaneezen gewoonlijk een soort
van overjas van geölied papier, zeer dun, bijna doorschijnend en zeer voldoende, ofschoon
licht te verscheuren. Doch wanneer een sneeuwstorm opkomt, voorziet de Japanees
zieh van een ander kleedingstuk, dat boven is afgebeeld en uitstekend doel tre ft
LITTERATUUR OVER JAPAN.
W enckstern. Bibliography of the Japanese empire. 1859—’93. Leiden, 1894.
Chamberlain. The language, mythology and geographical nomenclature of Japan,
viewed in the light of Aino studies. Tokio, 1887.
„ Things Japanese. London, 1892.
J. J. R ein . Japan, nach Reisen und Studien. Leipzig, 1881.
Ph. F r. von Siebold. Nippon, Archiv zur Beschreibung von Japan und dessen
Neben- und Schutzländern. Leiden, 1832. Opnieuw uitgegeven door zijn zoon
in 1897 (Würzburg und Leipzig).
E. Baelz. Die körperlichen Eigenschaften der Japaner (Mitt. der Deutschen Gesellsch.
für Nat. und Völkerk. Ostasiens III, 1880—’84).