evenals elders (zie voor China pag. 314) vreedzaam en verdraagzaam optrad tegenover
andere godsdiensten, zieh accommodeerde naar de oude religieuse voorstellingen, en
ook de Shintö-goden in zieh opnam, evenals dat in China met de Chineesche goden
het geval was, verbreidde zieh die leer snel in Japan en werd zij van bqven af
begunstigd. In Oost-Azie heeft het Buddhismus een mächtigen, beschavenden invloed
uitgeoefend, de bloedige offers van den ouden cultus tegengewerkt, den strengen
kastengeest beperkt of verdrongen en een vreedzamer, zachter meening onder de
aanzienlijken verbreid. De Japaneezen danken aan het Buddhismus hun tegenwoordige
beschaving en inzichten, hun
diep gevoel voor de schoon-
heden der natuur, en de ont-
wikkeling van verschillende
takken van kunstnijverheid.
In Japan, evenals in China,
vond de massa des volks meer
bevrediging der religieuse be-
hoeften in het Buddhisme dan
in den eeredienst der voor-
ouders en de deugdbetrach-
ting der Chineesche wijzen.
Bij den krijgsmansstand der
Samurai evenwel met zijn
voorreehten was dit anders.
Het Buddhisme is gedeel-
telijk met de oude godsdien-
stige meeningen ; in Japan
versmolten. Omstreeks het
jaar 800 was het de vrome
monnik Köbo Daishi, die het
beginsel verkondigde, dat de
nieuwe leer alleen dan dieper
wortels zou sehieten, wanneer
zij de andere goden en hel-
densagen der Japaneezen in
zieh opnam en er mede versmolten
werd. Zoo? werden
de Kami’s in verschillende
rangen als verschijningsvor-
men van Buddha of van
ondergeschikte godheden be-
sehouwd. Om een voorbeeld
te noemen: Amaterasu, de
zonnegodin, werd een Buddha
onder den naam Damiehi
Niyorai; de oorlogsgod Hachi-
man werd Amida. Keizer
Saga was over die eigenaar-
dige verbinding van de Shinto-
d a ib u t s u (o k o o t e b u d d h a ) t e KAMAKUKA. leer met het Buddhismus zeer
verheugd en noemde deze
Riyobu-Shintö, d.-i. tweeerlei godsdienstleer. En ook bij1 het volk vond dit bijval,
zooals spoedig bleek in de tempels. De oude eenvoud der Kami-tempels verdween,
en afgodsbeelden als vertegenwoordigers der Kami’s volgens Buddhistische opvatting
vulden de tempels. • Zelfs ging de vermenging zoo ver, dat dezelfde tempel tot in
den laatsten tijd beurtelings gebruikt werd voor den Shintö-eeredienst en voor het
Buddhisme, wel een duidelijk bewijs van de verdraagzaamheid tegenover elkander.
Doch de Buddhisten bewaarden de eenheid ook geenszins binnen hun kring. De
leer der moraal en van de bestemming des menschen gaf aanleiding tot verschillende
richtingen, en zoo ontstonden er een reeks van sekten, die niet zelden vijandig
tegenover elkander stonden. Onderscheidene van deze kwamen uit China over en de
meeste ontwikkelden zieh in de 13© eeuw. Dit was de gouden eeuw voor het
Buddhisme in Japan. . . _
Tegenwoordig bestaan er zeven hoofdsekten der Buddhisten in Japan.
1. Zen of Zen, Shiu (overdenking) gegrondvest door Dharma in Indie 513 n. Chr.
m e t^± - 21,500 tempels.
2. Tendai (hemelsch bevel) gegrondvest in China met fp 6400 tempels.
3. Shingon (wäre woorden) in Japan gegrondvest, 813 n. Chr. met + 15,500 tempels.
4. Yödö (hemelsche weg) gegrondvest in Japan, 1173 n. Chr. met ± 9800 tempels.
5. Shin (geest) of Ikkö, gegrondvest in Japan, 1213 n. Chr. met 13,700 tempels.
6. Nichiren (zonnelotus) of Hokke, ghgrondvest in Japan, 1262 n. Chr.
7. J i (jaargetijden) gegrondvest in Japan, 1288 n. Chr. met 568 tempels.
De drie eerstgenoemde sekten worden wel de geleerde sekten genoemd; hun
priesters hechten groote waarde aan de kennis van het Sanskriet en zijn dochter-
talen. In de Palitaal zijn hun heilige geschritten geschreven. De Shin-sekte heeft
tegenwoordig onder de Buddhisten den meesten invloed en aanzien.
Doch wij zeiden reeds, dat het Buddhisme in Japan verbasterd is en een groot
aantal oude afgoden opnam in zijn pantheon, gedeeltelijk, om meer populair te worden,
gedeeltelijk, om duidelijker tot het volk te spreken.
* Ü
Het bovenstaande geldt tot ongeveer 1868; de omkeeringen in Japan hebben
omstreeks dit jaar veel veranderd. Sedert 1868 is Japan door een meuwen geest
bezield, die op elk gebied der beschaving zijn invloed doet gelden. Zoo moest de
revolutie op staatkundig, sociaal en economisch gebied haar invloed op de ethische
en godsdienstige beschouwingen doen gelden. De oude ethische beschouwingen der
Japaneezen waren met de vroegere sociale en politieke toestanden ten nauwste ver-
bonden. Het Buddhismus was door de Tokügaiwa Shoguns gesteund en bevorderd;
de zedeleer van Confucius sloot zieh ten nauwste aan bij de door het feudalisme
ontwikkelde verhoudingen, welke zij zelf mede had helpen grondvesten. _
Met den val van den Shogun na 1868 (zie het volgende hoofdstuk) verloor aldus
het Buddhismus in Japan zijn officieele Stelling.
Tot de omverwerping van het Shogunaat heeft de geestelijke beweging, waaraan
de namen van personen als Kada, Mabuchi, Motqori en Hirata verbonden zijn, en
welke reeds in de 17© eeuw is öntstaan, veel medegewerkt. Deze beweging droeg
aanvankeliji een zuiver litterarisch karakter en had uitsluitend litterarisch-histonsche
onderzoekingen ten doel. De op deze wijze weder ontwaakte kennis der oude Japansche<
geschiedenis ontwikkelde daarvoor een schier hartstochtelijke liefde, en er ontstond
een geestelijke strooming, die in de oud-Japansche toestanden heil zag, ook voor
de toekomst.
Die richting ij verde in politiek opzicht levendig voor de belangen van het oude,
legitieme keizerhuis, dat steeds in- het middelpunt stond van de oud-Japansche
geschiedenis, en beschouwde het Shogunaat als onwettige usurpatie. Zij was het,
die de ontevreden züidelijke. clans in den strijd tegen den Shogun het wachtwoord
leverde: „herstelling van de wettige Mikado-regeering.”
In litterarisch en religieus opzicht streed genoem de partij tegen den invloed der
Chineesche cultuur met inbegrip van het Buddhisme. Tegenover deze stelde zij de
nationale poezie en religie, zooals die in de Shintoistische mythologie wordt ge von den.
Hirata (1776—1843) stelde zieh ten taak, het Shintoismus van de Chineesche toe-
voegsels te zuiveren en tot zijn ouden, klassieken grondslag terug te brengen.
Zoo hielp deze beweging de wapenen smeden, welke het Shogunaat in 1868
omverwierpen. # ..
Die haat tegen het Shogunaat tro f ook het Buddhismus, zijn gunsteling. Het
Shintoismus, dat na die revolutie met den Mikado tot nieuwe macht kwam, gebruikte
die omstandigheid, om het Buddhismus van zijn voordeelige Stelling te berooven,
het tempels en inkomsten te ontnemen en op allerlei wijze afbreuk te doen.. Zoo
ontstond er een scherpe scheiding tusschen Shintöisme en Buddhisme, welke eeuwen