versohillende personen is gevormd, doet hier niets te r zake; in elk geval is zijn
geschiedenis in nevelen gehuld.
Twee oppermachten der geestenwereld werden uit die hervorming geboren: de
opperheer van het goede, meestal Ormuzd geheeten, en de opperheer der booze
geesten, de verschrikkelijke Ahriman.
Het dualisme der Zarathustriers was geen nieuw dogma, geen vrucht van schoolsche
bespiegelingen alleen, maar het bouwde voort op een besehouwing, die alle Arische
volken gemeen hehben. Alle Arische godsdiensten zijn dualistisch van aard, zegt
Tiele. De strijd tusschen licht en duisternis, leven en dood, goed en kwaad, is het
hoofdonderwerp van alle mythologie of godsdienstleer en de drie tegenstellingen
worden daarbij nooit streng van elkander onderscheiden, maar vloeien ongemerkt
ineen. De leer der Avesta (Zend avesta) is daaruit niet vanzelf, door geleidelijke
ontwikkeling voortgekomen, maar zij heeft er toch een deel harer stof aan ontleend.
Toch hieven na genoemde hervorming nog de oude natuurgoden in Iran bestaan
en hun vereering werd volgehouden, maar zij kwamen als goede en booze geesten
m een ondergeschikte betrekking tot de beide hoofdbeginselen. Te allen tijde
brachten de nomadische volken op de bergen den zonnegod Mythra nog hun offers
en gebeden, nog altijd vereerden zij het vuur, welks roode vlam zij op de vuuraltaren
door het aanbrengen van droog, welriekend hout onderhielden. Doch de reinigings-
wetten en de voorschriften, om de booze geesten te bestrijden, namen in den herzienen
cultus een belangrijke plaats in. De Zarathustrische hervormers hebben dien over-
geleverden vorm behouden, doch alleen om er hun ethisch-religieuse en sociale
leeringen in te kleeden.
De leer van Zoroaster was vervat in de Zend-Avesta (Avesta = goddelijk woord,
-lad e taal, die het volk sprak). Van de 21 boeken der Zend-Avesta is er maar
een, de Vendidad (of Vidae-vodata, d. i. tegen de Daeva’s of booze geesten gegevenj-
overgebleven, hetwelk bezwerings-formules .tegen de booze geesten en reinigings-
voorschriften bevat. Daarenboven hezitten wij nog een fragmentarische verzameling
aanroepingen en lofzangen.
Volgens de Avesta is de mensch ten deele een zondig wezen, aan den invloed der
booze geesten blootgesteld, ten deele bezit hij oorspronkelijk reinheid en vrijheid en
wordt hij gesteund door zijn beschermgeest, zijn beter ik. De alles beheersehende
gedachte is de bekende trias, deze nl., dat het niet genoeg is, het goede te betrachten
en het kwade te bestrijden door daden: men moet ook acht geven op woord en
gezindheid. Werkzaamheid in daden Staat bij de Zarathustriers bovenaan. De mensch
moet het booze in de natuur helpen uitroeien door het vernietigen van schadelijke
dieren en planten, het bebouwen van het land en het reinigen van lichaam en ziel
waartoe vlijt, gastvrijheid, welwillendheid en algemeene menschenliefde hem als-
deugden worden aanbevolen. Het geloof aan de onsterfelijkheid der ziel leidde ook
to t de voorstelling van een lichthemel en een plaats der duisternis als de toekomstige-
verblijfplaatsen van goeden en siechten. De begrippen hemel en hei waren onder
een anderen naam hier aanwezig. Tempels en godenbeelden kende de leer van
Zoroaster niet, doch in het onderhouden van het heilige vuur zagen zij hun plicht.
Vuur, water en aarde waren heilig; daarom mocht de doode, die onrein was, niet
verbrand, niet in het water gelaten en niet begraven worden. Op een eenzame
piek werd het lijk op een houten Stelling neergelegd, aan roofvogels en wilde
dieren ten prooi.
De strijd tegen de booze geesten maakte zaakkundige priesters noodzakelijk, om
de geesten _ te bezweren en de offers te brengen. Bij de Baktriers heetten dezea
Athrava, bij Meden en Perzen Magiers. Onder den invloed dier priesters werd ook
de in vele opzichten zuivere leer van Zoroaster ten zeerste verbasterd en verlaao-d
tot een vormendienst.
I. Het Perzische Rijk en zijn bewoners.
De staatkundige geschiedenis der volken van Iran heeft de oude bewoners des-
lands versmolten in een heir van vreemde indringers en de oude religie van Zoroaster
vervallen als zij reeds was, heeft plaats moeten maken yoor den Islam. Het belangrijkste
rijk in Iran is het Perzische Rijk, waarmede wij ons in de eerste plaats
bezighouden. '
Eerst werden de volken van Iran grootendeels onderworpen door de Assyriers en
maakten zij deel uit van hun rijk tot zijn ondergang; vervolgens behoorden zij van
606 tot 558 v. Chr. tot het Medische Rijk, totdat Cyrus in 560 v. Chr. de heer-
schappij in handen van de Perzen bracht, het geheele hoogland van Iran onderwierp
en zijn macht over een groot gedeelte van Voor-Azie uitbreidde. Het door dezen
gestichte Perzische Rijk bestond tot 330 v. Chr., toen het door Alexander den
Groote veroverd werd.
Alexander de Groote verklaarde, dat hij alle volksgebruiken zou eerbiedigen en
de voorrechten van den Perzischen adel zou handhaven; ook streefde hij er naar,
Perzen en Grieken tot den volk te doen samensmelten.
De plannen van Alexander mislukten door zijn vroegtijdigen dood. In den strijd
over de opvolging stichtte een zijner veldheeren in 312 het rijk der Seleuciden,
dat .nog wel bijna alle landen omvatte, die tot het vroegere Perzische Rijk
behoord hadden, maar herhaaldelijk aan opstanden en oorlogen ten prooi was. In
226 n. Chr. werd het Nieuw-Perzische Rijk der Sassaniden gesticht, hetwelk na
een zeer afwisselende geschiedenis van oorlogen, opstanden, invallen, enz., in 650 ten
val kwam. De Arabieren maakten toen hun veroveringstocht door Azie en plantten
de halve maan in Perzie, waar de leer van Zoroaster, die zeer in verval was, door die
van Mohammed vervangen werd. Wij hebben reeds vroeger aangetoond, welken invloed
de Perzen op de ontwikkeling en verbreiding van den Islam hadden (zie pag. 31 en 39),
hoe hier de philosophische sekten ontstonden en het fanatiek Sjiletismus er voedsel vond.
Sedert kwam het Perzisehe Rijk meer en meer in verval door de herhaalde
oorlogen en opstanden der stammen, door de invallen van Türken, Turkmenen en
andere volken, waardoor vreeselijke slachtingen werden aangerieht.
Onderscheidene Islamietische dynastieen volgden elkander op, tot de groote Mon-
goolsche veroveraar Dsjengis Khan in 1258 Perzie veroverde. Tataren en Mongolen
volgden elkander op in de heerschappij tot den dood van Timar in 1405, toen Perzie
in handen der Turkmenen viel. In 1502 stond weder een inboorling des lands op,
die de heerschappij bemachtigde: Ismael Safi, de grondvester van het tegenwoordige
Perzische Rijk. Hij nam den titel van Sjach aan, voerde de Sjiäetische leer als
staatsgodsdienst in, die tegenover de overige sekten der Mohammedanen stond, en
vormde aldus van het Perzische Rijk een afgesloten, zelfstandige, Mohammedaansche
wereld.
De inwendige gesteldheid van het Rijk, hoewel door enkele Sjachs iets verbeterd,
leed inmiddejs meer en meer aan verwarring en onzekerheid, terwijl in de 18« eeuw
Afghanistan verloren ging. In 1779 beklom de Turksche dynastie der Kads-
charen, die thans nog heerscht, door een revolutie den troon. Ook onder de vorsten
van dit huis ging het land achteruit en werden de grenzen ingekrompen, doordien
Kaukasie, Georgie en Perzisch Armenie aan Rusland moesten worden afgestaan.
In 1848 besteeg Nassr-eddin den troon in Perzie; hij regeerde to t 1896, toen hij
viel door de hand eens moordenaars. Hij werd opgevolgd door Muzaffr-eddin,
den tegenwoordigen Sjach. Onder Nassr-eddin brak een nieuw tijdperk voor de
geschiedenis van Perzie aan. Nadat hij zieh door sehitterende krijgsdaden, o. a. het
tweemaal veroveren van Herat, in 1852 en 1855, roem had verworven en het
gezag der kroon had bevestigd, wijdde hij zieh aan de bevordering van werken des
vredes; hij bezocht Europa, en opende Perzie voor de moderne beschaving. Wat
aldus in de laatste halve eeuw tot stand is gekomen, zullen wij later nagaan.
* * *
Het tegenwoordige Perzie heeft door de gebeurtenissen zijner geschiedenis, waaraan
wij in ’t kort herinnerden, een bevolking van zeer gemengde afkomst. Afgezien van
de menigte Arische volken, die Perzie in verschiffende tijden overstroomden, vingen
in het begin der 7« eeuw de invallen van geheel vreemde stammen aan, die een
verandering van het zuiver Iransche type ten gevolge hadden. Van het noorden
kwamen Turksche stammen, van het'zuiden Arabieren, Joden en Assyriers in Perzie.
Verder werd Perzie herhaalde malen overstroomd door talrijke scharen Mongoolsche