12 bijslaapsters, de vorsten hebben er 8, de Taifu’s 5, de krijgslieden 2 en alle personell
van lageren stand hebben slechts een vrouw.
De rechtelijke toestand der bijvrouwen, die in de vroegere wetten werd geregeld,
is in den loop der tijden meer en meer gedaald. Tegenwoordig wordt in Japan het
concubinaat niet meer openbaar erkend, wat evenwel niet beteekent, dat het heeft
opgehouden te bestaan. De kinderen, hieruit geboren, worden evenwel bij erkenning
des vaders als echte kinderen, doch van tweeden rang, beschouwd.
* * *
Hoewel de beteekenis, die de gehuwde vrouw in het huisgezin erlangt, gedeeltelijk
van haarzelf afhangt, heerseht toch in Japan het patriarchale' beginsel, hetwelk de
vrouw geheel aan den man ondergeschikt maakt. Na den man is echter de vrouw
de eerste in het huis. Zij deelt ook den rang en den stand van den man, hoewel
de Japanneezen niet zoo ver gaan als de Chineezen, om de vrouw ook het recht te
te geven, het ambtsteeken van den man te dragen. In verschillende huiselijke beraad-
slagingen heeft de vrouw echter stem.
In de huwelijksvrijheid is de vrouw meer beperkt dan de man. Terwijl den echt-
genoot echtbreuk en concubinaat veroorloofd zijn, wordt de echtbreuk der vrouw
volgens de strafwet van 1871 met een jaar tuchthuis gestraft, en aan den mede-
schuldige kan een straf van 6 maanden tot 2 jaar worden opgelegd. Volgens het
vroegere en tegenwoordige recht kan de echtgenoot, die zijn vrouw op echtbreuk
betrapt, de beide schuldigen dooden.
Als uitzet brengt de gehuwde vrouw gewoonlijk kleederen en huisgereedschappen
mede ten huwelijk, die door aanzienlijken in kisten, door ärmeren in een doek
gepakt worden overgebracht. Kleederen worden in zulk een ovefvloed medegebracht,
dat, daar zij niet aan de mode onderworpen zijn, de vrouw er niet zelden haar ge-
heele leven genoeg aan heeft. Wel zijn er gevallen bekend, dat de vrouw runderen,
paarden en geld als bijdragen in de huishouding medebracht, maar dit komt zeer
zelden voor. Dit wordt algemeen als een vergoeding beschouwd bij het nemen van
een leelijke vrouw en strekt dan den man tot schände. W ie ' in staat is, zijn dochter
een aanzienlijk vermögen te schenken, volgt gewoonlijk den genoemden weg, door een
schoonzoon in zijn huis te adopteeren, en aldus het paar een zijlinie van zijn huis
(Bunke) te laten grondvesten, volgens het grondbeginsel: „waar het geld is, daar is
tevens de macht en daar zal ook de naam blijven.” De overige verhoudingen omtrent
het vermögen der gehuwden regelen zieh naar het grondbeginsel, dat de heer des
huizes daarover de volle beschikking beeft. .
De echtscheiding kan in Japan op verschillende gronden plaats hebben, die reeds
lang door de zeden des volks zijn aangewezen, en bestaat daardoor niet in een
eenzijdige, willekeurige handeling. Zoo kan de man echtscheiding vragen bij kinder-
loosheid der vrouw, echtbreuk, ongehoorzaamheid der vrouw aan de schoonouders,
diefzuchtigheid, jaloerschheid, babbelzucht en erfelijke ziekte. De vrouw kan schei-
ding aan vragen, als de man bij een kinderloos huwelijk de echtgenoote 3 jaren of,
wanneer er kinderen zijn, gedurende 5 jaren verlaten heeft. De scheiding moet
volgen, als de man gewelddadigheden tegen de bloedverwanten der vrouw, of dezen
omgekeerd, heeft gepleegd. Ook beleedigingen gelden hiervoor.
Deze wetten zijn evenwel in de praktijk thans reeds veranderd, misschien zijn ze
nooit volkomen toegepast. Het gewoonterecht maakt echter echtscheiding nog mogelijk,
bij wederzijdsche inwilliging, voor den man bij echtbreuk der vrouw, diefstal, ongehoorzaamheid
tegenover den man of zijn ouders, oneenigheid met de zusters van den
man; voor de vrouw bij verkwisting van den man, bij liefdelooze behandeling, of als
het vreedzaam samenleven door eenige oorzaken verstoord is.
De geboorte van de kinderen uit de echte vrouw grondvest- tegenwoordig de
betrekking tusschen vader en kind. Onechte kinderen zijn die, welke geboren zijn
uit een ongehuwde vrouw, die evenmin als bijvrouw te beschouwen is (tegenwoordig,
nu de bijvrouwen niet meer wettig erkend worden, zijn de kinderen van dezen ook
onechte kinderen). Legitimatie van onechte kinderen is alleen mogelijk door een
daarop volgend huwelijk.
De kunstmatige totstandbrenging van kinder-betrekking door adoptie van een kind
neemt in het Japansche familieleven een groote plaats in.. De adoptie of aanneming
van een kind is in geheel Oost-Azie een veel verbreide gewoonte. Terwijl de Romeinen
zoons adopteerden, om de familie te vergrooten, doet de Japanees het, om ze in
stand te houden. De adoptie in Japan heeft tweeerlei doel fe e n materieel en een
religieus. Het materieele doel der adoptie, dat ook het feudale kan genoemd worden,
bestond hierin, om de erfelijke rechten der familie te verzekeren, welke aan den
militairen dienst;; of de mogelijkheid dien te kunnen verrichten, verbonden waren.
De geädopteerde' zoon verkrijgt in hoofdzaak de rechten van een natuurlijken zoon,
in vele gevallen ook den naam van den aangenomen vader, en wordt, als er een
dochter is, dikwijls gelijktijdig de schoonzoon. Het religieuse doel der adoptie is, om
de voortduring. der offers, welke voor de voorouders bestemd zijn en die door het
uitsterven van het huis zouden ophouden, te verzekeren. Met den bestaanden eere-
dienst der voorvaderen is er geen grooter ongeluk denkbaar dan geen mannelijk
nageslacht te bezitten, dat de offers kan brengen. Verder was het van belang voor
ouderen van dagen, die in rüste willen gaan leven, een zoon aan te nemen, die hun
hulp en steun kan zijn, wijl hierop dezelfde plichten rustten als op het echtelijk kind,
Met de snelle verandering der toestanden in Japan wint de overtuiging veld, dat
adoptie niet meer tot dezen tijd behoort. Zij bestaat nog altijd in Japan ; verschillende
bepalingen omschrijven de verhoudingen, doch ongetwijfeld wordt zij minder in
beteekenis en zal het gebruik misschien langzamerhand uitsterven.
* *
De Japansche vrouwen zijn veelal zelve de voedsters hunner kinderen; tot 2- ä5-jarigen
leeftijd blijven de kleinen aan de moederborst. Als het lam eener kudde ziet men
de kinderen soms ineens de speelgenooten verlaten, om eenige trekken aan de
moederborst te doen.
Kus en handdruk zijn in de Japaneesche familie onbekende uitingen van teederheid,
evenals in de Polynesiscbe wereld. Toch wordt Japan met recht een paradijs voor
de kinderen genoemd. De opvoeding wordt met groote kalmte en zachtheid voltooid.
Hevige ■ bestraffingen met woorden en lichamelijke kastijdingen zijn verboden. Doch
de’ ouderen dalen in hun leven en vermaken af tot de kinderen en verheugen zieh
in hun speien.
Het is een idyllische aanblik, op zonnige namiddagen, als deze ofgene lievelingsplant
der Japaneezen bij een der schoon gelegen theehuizen in bloei staat, scharen volks,
in geheele familien vereenigd, te zien aankomen, om van dat schoone tooneel te
genieten. Welk een vreedzame, gelukkige stemming spreekt uit die gezichten bij
oud en jong! Hoe houden de ouderen zieh onophoudelijk bezig, om de kinderen
genoegen te;geven; hoe deelen zij in.hun speien, geven hun zoetigheden enz. Hoewel
kinderen als een zegen worden beschouwd, zijn toch de meeste familien niet talrijk
en heeft men gemiddeld niet meer dan drie kinderen.
Het jonggeboren kind krijgt op den zevenden dag een naam, en op den 30™ dag
wordt het hoofd geschoren. Gereinigd en feestelijk opgesierd, draagt de moeder het
vervolgens naar den tempel, offert er eenige munten, en brengt den familiegod dank.
Vervolgens wordt het kind aan verschillende leden der familie getoond, die der
moeder symbolische geschenken aanbieden. Als het kind vier maanden oud is, wordt
het als volwassene gekleed, en als het de zoon van een Samurai is, in een ceremonie-
gewaad gehuld, met de Symbolen van een lang leven versierd. Als de jongen vijftien
jaren oud is, wordt hij man ; hij verwisselt dan van naam en van wijze van haarkapsel,
en kan huwen.
Eerbied van kinderen voor de ouders is ook hier plicht; wie in den treurtijd over
het verlies der ouders of grootouders een huwelijk aangaat, wordt met 100 dagen
gevangenis gestraft, zegt een oude wet ; wie niet aan den rouw deelneemt, wordt
met een jaar gestraft.
Het schoolonderwijs der Japaneesche jongens vangt aan op den zesden dag van het
zesde jaar. Onder allerlei etikette en feestelijkheden ontvangt de knaap dan de eerste
les in het schoonschrijven. In de kinderkamer wordt de geest en verbeelding gevoed
met sprookjes en heldensagen,
Op het onderwijsgebied stond Japan tot voor kort nog op een verouderd standpunt.