DE GRIEKSCH-ORTHODOXE EN DE PROTESTANTSCHE KERK.
ar“ e“ ? ,™oral door het; toedienen van medicijnen bij ziekte. Het onderricht wordt
c a s a r a s . “ ged" “ jk io L
Verder vermelden wij nog: E. De broeders der Christelijke schalen; F. Devrouwen-
congregahes toto p vo ed in g der vrouwelijke jeugd, ziekenzorg enz., welke eenio-e
mstelhngen bezitten; G. de Domxmkaner-orde ; H. de inrichtingen voor ziekenzora
L i4 e if e n z ° l en6J het T V ? h u n ,inrichtingen (Katholieke . i ? N T“ , im Oostennjksche Pelgnmshms te Jeruzalem. Armeniere,
Ai deze R. Katholieke mstelhngen, kerken, kloosters, scholen enz. worden onder
houden door de bijdragen der Katholieken in West Europa, en het moet erkend
worden, dat dezen zeer offervaardig zijn. - oex erj£encl
II. De G - r i e k s c h - O r t h o d o x e K e r k
De Orthodoxe Christenen nemen in het Turksche Rijk een andere nlaats in dan
de leden van andere kerkgenootschappen. De Orthodoxe geestelijken en allen die
rechtmaüg onder hun invloed staan, zijn namelijk onderdanen van denSultan van
Tuikije, en staan. dus m nauwer betrekking tot dat rijk.
oorzaak is de folgende. Toen de Arabieren in de 7e eeuw Svrie en
Ohrite]iikprOVelH^ 1- +ea ’ ^erh,lnderden ziJ aanvankelijk de sgitoefening van den
M s B B I godsdienst der landsbewoners niet. De inheemsche Patriarch was hun
hoofd en verdediger. Toen evenwel de Türken in 1453 Konstantinopel en in 1517
Syne veroverden, veranderden zij dien toestand in zoover, dat de Patriarch van
th°flnS, mpp? ■ f i0pr ? ° f d der 0rthodoxe kerk in het Turksche Rijk werd en
meer invloed had dan vroeger. De hoogere geestelijke plaätsen werden
Palästina ^ k o z e n geestelP e n bezet, en geen inbooriing werdidaarvoor in
De zorg der Orthodoxe lcerkelijke overheid voor de leden dier kerk laat veel te
wenschen over; aan onderwijs wordt niet gedacht. Günstig steekt hierbif de werk!
zaamheid der Katholieke kerk af. Hierdoor vermindert het aantal der Orthodoxe
Ohnstenen dan ook. Hun aantal zal nog ongeveer 25,000 bedragen.
III. De P r o t e s t a n t s c h e Ke r k .
nadat f p l l zj jn hun ?endings-arbeid in. Palestina eerst begonnen,
nadat zij de resultaten van anderen gezien hadden. Een aanvang hiermede maakte
de Presbytenaansche kerk uit Noord-Amenka van 182D—1824 en later van 1834—43
m Jeruzalem, doch zonder groot succes. •
■ '^Q/,fr jteSta?t ?cfae zendin8 in Palestina werd weder opgevat door de Amerikanen
in 1841, door het toen gestichte Protestantsche Bisdom St. Jakob te Jeruzalem En
al zijn de verwachtingen van het Duitsche en Engelsche Protestantisme met die I
g “ , v.®rvuld’ toch. 1S sedert dien tijd tot stand gekomen, wat de. Protestanten
aan mstelhngen enz. in Palestina bezitten.
De Protestantsche zending onder de Muzel mannen bleek al spoedig geheel zonder
meT Hp aanspormg der Engelsche geestelijken werd evenwel aangevangen
met de zendmg onder de Joden, die, met veel inspanning aangevangen, ook geen
belangnjke resultaten had voor het Protestantisme.
De Protestantsche,kerk heeft dus in Palestina weinig belijders. De zendingsarbeid
van het zendingsgenootschap der Engelsche kerk ving aan in 1851 doch de te
Jeruzalem gestichte gemeente telt nog slechts 100 zielen. Ook in eenige andere kleinere
steden heeft de Engelsche kerk kleinere gemeenten, o. a. te Gaza, Joppe en elders.
a zullen m®t al,e pogmgen nagaan, door verschillende genootschappen verricht
t n i -u 2 m Palestina te ondersteunen of het Protestantisme uit
1858 w6I!i n i t " I I n -g ^ Zen °p de Protestantsche kolonisatie, waartoein
1858 werd besloten, en die m Württemberg haar opkomst "vond. Het is de zoo-
genaamde „Tempelkolonisatie , waarmede in 1869 is aangevangen. Er werd eenia-
grondgebied en eigendom verworven, waarop zieh Protestantsche kolonisten vestigden
die onder toezicht en leidmg stonden van de zendelingen. De eerste „Tempelkolonien”
MARONIETEN EN NESTORIANEN. 89
werden gesticht te Haifa en Jafa, welke door de toeneming van het aantal land-
verhuizers weldra tot kleine dorpjes aangroeiden. Deze kolonien hebben zieh sedert
vermeerderd, o. a. ook te Jeruzalem, Beirut enz. Doch de toeneming hield m 1878
geheel op wegens gebrek aan de noodige middelen.
Deze vier bestaande „Tempelkolonien”, die te zamen ongeveer 1000 zielen teilen,
schiinen thans in hun behoefte te kunnen voorzien. De oudste en grootste met 58
woonhuizen en 350 inwoners ligt aan de golf van Akka, een K. M. ten westen der
stad Haifa. De bewoners zijn boeren, handwerkslieden en wijngaardeniers. Voor de
Duitsche kolonisatie wist men niets van wagens en dienden last- en rijdieren tot
transport; sedert zijn er wagens ingevoerd. De landbouwkolonie Sarona, niet ver
van daar, schijnt met zorg te zijn aangelegd. De kolonie bij Jeruzalem telt ongeveer
300 zielen, meest handwerkslieden 1 ).
D e M a r o n ie t e n .
De Maronieten, Arab. Müräni, meerv. Mawarine, zijn aldus genoemd naar een
monnik Johannes Maro, die in 680 door den Paus tot Patriarch van den Libanon
benoemd werd. Men verstaat hieronder een Christelijke sekte in den Libanon, die
vroeger „monotheleten” genoemd werden, d. i. aanhangers der in 680 door het
Concilie van Konstantinopel veroordeelde leer van den denen wil in Christus. Later,
in 1182, nampn zij de Roomsch-Katholieke leer aan, doch eerst in de 16e eeuw had
de volledige vereeniging met de Roomsch-Katholieke kerk plaats.
HoeweL de Maronieten ten volle aanhangers van den Paus zijn geworden, wijken
zij toch in vele opzichten van den ritus der Roomsche kerk af. Zij hebben o. a.
niet de Latijnsche, maar de Syrische liturgie. Hun priesters mögen getrouwd zijn,
doch alleen na de wijding geen huwelijk aangaan. Hun Patriarch, die thans in
Blirke “bij Beirut resideert, voert den titel „Patriarch van Antioehie en het geheele
Oosten.” .
Het aantal Maronieten bedraagt ongeveer 350,000, waarvan 200,000 in den Libanon
wonen. Hier vormen zij een aaneengesloten geheel, en staan zij vijandelijk tegen-
over de Drusen. De Maronieten zijn zeer intelligent, bekwaam, vlijtig, maar van
twijfelachtige moraliteit. Zij spreken allen de Arabische taal, • doch het Syrisch is
als kerktaal bewaard.
Sedert de Libanon door de bescherming der Europeesche groote mogendheden
een eigen, autonoom bestuur onder een Christelijken Pacha heeft verkregen, is de
welvaart der Maronieten zeer toegenomen.
D e N e s t o r ia n e n .
Nög een enkel woorcl over de Nestorianen, die wij reeds vroeger noemden, (zie
pag. 78). , ' . -
In het bergland van Kurdistan wonen nabij de Mohammedaansehe Kurden een
aantal Nestoriaansche Christenen, die herhaaldelijk aan onderdrukkingen en afpersingen
van de zijde der Kurden blootstaan. Deze Nestorianen wonen in diepe dalen, door
ontoegankelijke bergen omsloten, daar ligt Dschulamerk, de hoofdplaats en zetel
van hun Patriarch. Hun land strekt zieh uit van de Tigris längs de zuidelijke grens
van Armenie tot noordelijk Perzie, in welk laatste land het nog eenige der schoonste
en vruchtbaarste vlakten omvat. Den naam Nestorianen, welken men hun gewoonlijk
geeft, verkiezen zij zelf niet; zij noemen zieh Nasrani en zijn bij hun naburen als
zoodanig bekend. Nasrani is het woord, dat de Arabieren gewoonlijk gebruiken, om
alle Christenen aan te duiden, en wordt van gelijke beteekenis als Nazarener geacht.
Om deze uitdrukking volkomen te maken, voegen zij er dikwijls „Siriany” bij, ten
einde daarmede hun sekte aan te duiden, zoodat zij zieh Syrische Christenen noemen.
De niet-geünieerde Nestorianen wonen in Mesopotamie, Perzie en Syrie zeiden w ij;
1) Zie riader over dit onderwerp Dr. Reinecke: Die evangelische Mission in Palestina (Zeitschrift
des deutschen Palestina — Vereins VI, 1888). De cijfers in het bovenstaande dagteekenen van genoemd
jaar en zullen thans wel iets veranderd zijn.