66 STERVEN DER BEDOEIENEN.
zwijgend op den grond neder. Een kussen van palmenvezels steunt ziin moede
nootd; de oudste zoon buigt zieh over den stervende en wischt het doodzweet van
de slapen des vaders Zoo gaat de zoon der woestijn van deze aarde, die hem zoo
weinig weelde aanbood, maar waar de vrijheid hem lief was.
Nauwelijks heeft de zieltogende den laatsten adem uitgeblazen, of de vrouwen
barsten m treurgehuil uit, trekken zieh aan de hären, slaan hoofd en borst met
steenen, wringen de handen, draaien op den grond en heffen den gillenden doodentn
lle r aan. De eerste der familie sluit den overledene de oogen en strekt hem de
voeten uit. Spoedig wordt het graf gedolven, een kuil van nauwelijks een meter
diep, en het in doeken gewikkelde lijk wordt nog, zoo mogelijk, op denzelfden dag
begraven. Deze plechtigheid heeft onder treurgezangen plaats.
LITTERATÜUR OVER . ARABIÈ.
^Arab ia , Ä is“ ™ °f “ ^ th r°Ugh CtentrBl EaStern
J o h . L. B u r c k h a r d t . Travels in Syria and the holy land. 1822.
>i » Travels in Arabia. 1829.
” ” » Notes °n the Bedouins and Wahabys. 1830.
E d w a r d H. P a lm e r . The desert of the Exodus: journeys on foot in the wilderness
ot the forty years wanderings. 1870.
Harris. A journey through the Yemen and some general remarks upon
that country. London, 1893.
L. H ir s c h . A journey in Hadramaut. (Geogr. Journal, 1894).
B M ®ENT‘ Expedition to the Hadramaut. (Geogr. Journal, 1894).
E. N o l d e . Reise nach Innerarabien, Kurdistan und Armenien. Braunschweig, 1892
0. S n o u c k H u r g r q n j e . Mekka. Den Haag, 1889.
L. W. C. VAH DEH B e r g . L.e Hadramaut et les colonies Arabes dans l’Archipel
Indien. Batavia, 1886. « 1
L a d y A n n e B l u n t Voyage en Arabie. Pélérinage au Nedger, berceau .de la race
Arabe. Pans, 1882.
D. T h e o p h i l L ö b e l . Hochzeitsbräuche in der Türkei. Amsterdam, 1897.
H O O F D S T U K IX.
SY RIE E N PA L E ST IN A E N H U N B EW O N ER S.
Ten öosten van de Middellandsche Zee ligt het landschap Syrie. Een tjjd lang
gaf men dien naam aan alle landen van het vroegere Assyrische Rijk. De naam is
echter niet een verkorting van „Assyrie”, zooals men veelal aanneemt, maar afkomstig
I n d o -E u r o p e e s c h e v o l e e n .
Kafir's en
Perzen. Afghanen. Hindu’s. Galtschen. Darden. Beludschen. Armeniers. Kurden. Grieken. Slaven.
Türken. Turkmenen. Hezareh’S. Kirgiezen. Georgiers e. a. Brahu'a. M I^TPÌ I li ITTTTTÌ TO iSffl
Arabieren en Bedoeienen. Syriers e. a. Egyptenaren. Nubiers e. a.
CSI ^ üü ESI
1 :15 000 000
0 2000 kil.
van de Suri, een Arameeschen volksstam bij Klein-Azie. De Grieken kenden den naam
Syrie bepaaldelijk toe aan de landen ten westen van de Euphraat, terwijl men
tegenwoordig daaronder verstaat al het land tusschen de Eüphraat en de Arabische