
 
        
         
		152  KARAKTER  DER  PERZEN.  AANLEG  EN  SCHERPZINNIGHEID. 
 van  Perzie  behooren  ongeveer  3U  tot  den  Iransehen  volksstam.  Wel  zijn  de  Iraniers 
 ook  m  anthropologisch  opzicht  uit  vele  verschillende  elementen  samengesteld,  maar 
 er  iS  toch  in  den  loop  der  eeuwen  een  soort  van  nationale  band  gevörmd,  die  de 
 Iraniers  vereenigt.  Bovendien  werkt  de  Sjiletische  sektenijver  als  een stalen band der 
 eenheid  tegenover  de  met  niet  geringe  animositeit  optredende  Sunnieten-wereld. 
 Die  religieuse  band,  Verbünden  met  de nationale gedachte, wordt sterker in Iran dan 
 m  de  overige  Islamietische  landen  gevoeld,  en  heeft  ook op  de politiek invloed  gehad. 
 Door  deze  omstandigheden  kan  men,  trots  alle  ethnographische  verscheidenheid 
 thans  toch  spreken  van  het  Perzische  volk  en  vindt  men  er  verschillende  karaktertrekken  
 en  eigenaardigheden,  die  het  in  ’t   algemeen  kenmerken,  al  worden  zij  ook 
 door  levenswijze,  klimaat  en  sociale 
 verhoudingen  eigenaardig  gewijzigd  in 
 de  verschilende  deelen  des  lands. 
 *  * * 
 Het  karakter  der  Perzen  wordt  over  
 ’tgeheel  gekenmerkt  door  een  zekere  
 kalmte  en  het  streven,  om  zieh  het  
 leven  aangenaam  te  maken.  Zij  zijn  
 gastvrij,  nemen  alle  plichtplegingen  
 trouw  in  acht  en  zijn  inzonderheid  
 vriendelijk  tegenover  een  vreemdeling.  
 Bovenal  in  de  kleinere  steden  en  dor-  
 pen  werd  dit  door  reizigers  herhaal-  
 delijk  ondervonden. 
 Ten  opzichte  van  hun  kinderen  zijn  
 zij  toewijdend  en voor de ouders hebben  
 zij  alle  achting;  den vader vooral draagt  
 men  buitengewonen  eerbied  en  ontzag  
 toe,  doch  de  moeder  geniet  de  volle  
 liefde. 
 De  Pers  bezit  een  beschaving  in  
 vormen,  die  als  kinderen  eener  oude  
 beschaving,  ondanks  het  verval,  nog in  
 kiem  bij  het  volk  is  blijven voortleven. 
 Gaarne  beschouwen  de  Perzen  zieh  
 als  de  „Fransehen  van  het  Oosten”  en  
 onjuist  is  die  vergelijking  niet. 
 De  Pers  is  geestig,  heeft  liefde  voor  
 poezie,  elegantie  in  het  optreden, maar  
 tevens spreekt er een zekere sluwheid uit  
 zijn  ganschen  blik,  die mede  een uiting  
 _  ,  .  is  van  natuurlijke  scherpzinnigheid. 
 De  Perzen  munten  zonder  twijfel  uit  door  een  scherp  verstand,  het  vermögen  van  
 snel  en  goed  opmerken,  een  juist  oordeel  bij  hun  handelen  en  een  natuurlijken  takt  
 Men  kan  zieh  hier  met  zelden  verbazen  over  het feit,  dat menschen  zonder opvoedin»  
 ot  schoolsehe  vorming  een  natuurlijken  aanleg  bezitten,  om  zieh  op  een  aangename  
 wijze  voor  te  doen,  kenmerken,  die  men  bij  beschaafde  volken  als  een  gevolg  van  
 opvoedmg  beschouwt.  Dat  dit  scherpe  verstand  in  het  gewone  verkeer  wel  eens  tot  
 sluwheid  en  berekemng  ontaardt,  dat  hun  dit  middel  wel  eens  geoorloofd  schijnt  
 om  een  of  ander  doel  te  bereiken,  kan  ons  niet  verwonderen,  daar  ook  in  Azie  de  
 mgang  tot  de  poorten  des  rijkdoms  het  doel  van  ieder  is.  „Tul”,  d.  i.  geld,  is  ook  
 hier  het  groote  machtwoord,  dat  zoowel  het  individu  als  de  massa  beheerscht  en  in  
 beweging  brengt,  soms  ook  op  wegen,  die  wij  niet  kunnen  goedkeuren. 
 De  aanleg  voor  ontwikkeling  vertoont  zieh  bovenal  bij  die  Perzen,  welke  het  
 voorrecht  hebben,  op  een  Europeesche  inrichting  onderwijs  te  ontvangen.  Met  groot  
 gemak  leeren  zij  vreemde  talen  en  weten  zij  zieh  vreemde  gewoonten  en  mameren  
 eigen  te  maken.  Het  verbaast  den  Europeaan,  hier  geboren  Perzen  te  vinden  die 
 YOLKSBOEKEN.  HOFFELIJKHEID.  DIPLOMATEN.  FAMILIE.  153 
 met  Duitsche  dichters,  als  Goethe  en  Schiller,  niet  alleen  bekend  zijn,  doch  hun  
 werken  ook  in  het  oorspronkelijke  lezen.  En  al  is  dit  voorrecht  slechts  aan  enkelen  
 beschoren,  opmerkelijk  is  het  wel,  in  de  Perzische  geschnften  Europeesche  volks-  
 boeken  te  vinden,  of  boeken,  die  er  aan  herinneren.  Zoo  lacht  men  hier  even  goed  
 als  in  Europa  om  de  kluchten  van  Tijl  Uilenspiegel,  of  liever,  om  den  held  uit  
 een  volksboek,  die  met  onzen  Tijl  overeenkomt. 
 De  Pers  is  hoffelijk  in  alles.  Die  hoffelijkheid  gaat  zelfs. zoo  ver,  dat  de  Perzen  
 een  onaangename  waarheid  verbloemen  en  die  liever  door  een  leugen  bedekken,  dan  
 dat  zij  er  anderen  mede  bedroeven. 
 „Besser,  eine  Lüge  wagen, 
 Die  des  Nächsten  Herz  erfreut, 
 Als  die Wahrheit  aus  zu  sagen, 
 Wenn  sie  Leid  und  Unglück  streut,” 
 zegt  de  Perzische  dichter  Sadi  in  zijn  taal. 
 De  Perzen  hehben  den  naam,  voortreffelijke  diplomaten,  onderhandelaars  en  
 makelaars  te   zijn.  De  Parsen  in  Indie  zelfs  naderen  van  alle  rassen  de  Engelschen  
 het  meest  en  bekleeden  betrekkingen,  die  voor  andere  mboorlmgen  ontoegankelijk  
 zijn.  Men  roemt  ook  het  vermögen  der  Perzen,  om  hun  hartstochten  te  kunnen  
 beheerschen,  hun  gelatenheid  in  ongeluk,  hun  aangeboren  „nil  admirari”,  zieh  over  
 niets  te  verwonderen,  hun  matigheid  in  eten  en  drinken.  Er  bestaat  onder  hen  een  
 algemeene  zucht  om  te  pronken  met  titels  en  namen;  als  men  met  den  voortitel  
 Khan”  of  „Bey”  kan  voeren,  voegt  men  gaarne  „Mirza”,  d. 1.  „schriftkundige  , voor  
 zijn  naam  (men  denke  aan  den  dichter  Mirza  Schaffy).  Vrome  heden  nemen na  hun  
 bedevaart  gaarne  namen  als  „Hadsji”  e.  a.  aan. 
 De  Nieuw-Perzische  taal wordt met den naam  „Farsi”  1) aangeduid.  Zelfs de tegen-  
 woordig  in  Perzie  gesproken  taal  heeft  haar  vroegere  schoonheid  nog  met  verloren,  
 zegt  Brugsch.  Haar  rijkdom  aan  beeiden  en  aangename  wendmgen,  en  vooral  haar  
 eigenschap,  om  naar  Grieksch  model  de  zinnen  te  bouwen,  maakt  haar  voor  den 
 kenner  steeds  een  bron  van  genot.  .  .  ,  ,  ,  . 
 Zoo  ver  de  Farsi-taal  gehoord  wordt,  is  voor  de  bewoners  m  stad  en  dorp  het  
 lezen  van  onderhoudende  of  leerzame  geschriften  een  behoefte  geworden.  In  huis,  
 zoowel  als  op  straat,  op  openbare  plaatsen,  zoowel  als  m  de Winkels  der  bazars  ot  
 in  de  met  bloemen  getooide  theehuizen,  onder  de  schaduw  der  boomen,  zoowel  als  
 op  de  groene  weiden,  overal  gebruikt  de  Pers  zijn  vrijen  tijd,  om  de  werken  van  
 de  oudere  en  iongere  schrijvers  en  dichters  te  lezen,  en  met  zelden  gloeien  zijn  
 oogen  van  brandend  verlangen  over  de  bladen  van  het  boek.  Is  hij  met  m  staat,  
 het  geschrevene  zelf  te  lezen,  dan  luistert  hij  bij  elke  gelegenheid  gaarne  naar voor-  
 lezingen  of  vertellingen,  welke  de  heilige  derwisjen  soms  op  straat  doen. 
 *  * * 
 Misschien  is  bij  geen  enkel  ander  volk  het  familieleven  beter  ontwikkeld  dan  bij  
 de  Perzen.  De  Pers  is  met  alle  phasen  van  zijn  bestaan  aan  zijn familieverhoudmgen  
 verbonden;  de  familie  is  het  hoogste  heiligdom;  voor  de  familie  leeft  en  sterft  hij.  
 Eer  en'  oneer  van  elk  der  familieleden  voelt  hij  als  betroffen  zij  hemzelf,  en  zelfs  
 den  stam  beschouwt  hij  als  een  verder  uitgebreid  familieverband.  De  Pers  is  er  
 trotsch  op,  als  hij  een  familie  met  eere  de  zijne  kan  noemen  of  als  lid  van  een  
 stam  kan  gelden,  en  de  geschiedenis  van  familie  of  stam  volgt  hij  gaarne. 
 De  vader  is  het  hoofd  der  familie  en  wordt  als  heer  geeerbiedigd;  de  kinderen  
 gehoorzamen  den  vader  met  onderdanigheid,  de  moeder  met  liefde.  MBs eigendom-  
 men  der  familie  behooren  den  vader  als  hoofd  to e ;  zelfs gebeurt het,  dat bezittingen,  
 door  den  zoon  zelfstandig  verworven,  later  door  den  vader  genomen  worden. 
 lev1e)n dMee tP edrezne nn, ataemge nPwarosoernd idgu midet emste na lsa avnn ndrea annabaird dheerts  bbueikteennlda.n dB eviedret rwokokoredne nen z ythna nasf gmeleeeidst  vinan I nddeine   lnianagmen  vnaone mheetn  shtaumn lalanndd  dteerg eonnwdoeo rPdeirgz en, het „Perzis” der Grieken, tegenwoordig „Fars .  De inboor-  Iran, zichzelf „Irani” zooals wy zeiden.