
 
        
         
		160  GEESTELIJKHEID.  ONDERWIJS.  STEDEN.  HANDEL. 
 De  Perzisehe  geestehjkheid  is  zeer  mächtig  en  werkt  steeds  de  invloeden van Europa  
 tegen.  Daardoor  bestond  er  steeds  spanning  tusschen  de  geestelijkheid  en  Sjach  
 Wassr-Eddin,  die  op  hervorimngen  naar  Europeesch  voorbeeld  bedacht  was.  Ieder,  
 die  m  HP8*  Js  jen  Koran  te  lezen  en  te  verklären,  kan  als  priester  optreden,  en  
 zoodra  hij  bekend  wordt  door  een  juiste  uitlegging,  verkrijgt  hij  den  rang  van  
 hoofdpriester.  Ten  opzrchte  van  andere  gezindheden  in  het  rijk,  als  Armeniers,  
 Nestonanen,  Joden  en  Parsen,  is  men  zeer  verdraagzaam. 
 Het  onderwijs  in  Perzië  Staat  op  lagen  trap.  Staats-  of  gemeentescholen  bestaan  
 er  met  en  lezen  en  schrijven  worden  weinig  door  bet  volk  geleerd.  Er  bestaan  
 echter  een  hetrekkelijk  groot  aantal  Seminariën,  door  rijke  geschenken begiftigd.  Als  
 îemand  lezen  en  schrijven  kan,  zoodat  hij  zieh  „mirza”  hiag  noemen,  zet  hij  niet  
 zelden  een  particulière  school  op,  hij  verkrijgt  eenige  leerlingen  en  leert  bijna  niets  
 dan  den  Koran  lezen  en  de  ntueele  gebruiken  volbrengen,  hoofdzaken  voor  den  
 Muzelman.  iieeds  van  verre  kan  men  door  het. schreeuwend  opzeggen  of  opdreunen  
 van  het  te   lezene,  de  aanwezigheid  dezer  scholen  opmerken.  De rijke lieden  bedienen  
 zieh  meest  van  huisleeraren. 
 De  bevolking  in  Perzië is,  de nomaden uitgezonderd, veel  in steden samengedrongen. 
 , ??  de  oasen  der  woestijn  vindt  men  niet  zelden  steden.  De  oorzaak  van  dit  
 verschijnsel  moet  ten  deele  gezöcht  worden  in  den  gezelligen  aard  der  Perzen,  ten  
 ,m  de  onveihgheid,  welke  een  samenwonen  noodzakelijk  maakt.  Hierdoor  vindt  
 hetrekkelijk  groot  aantal  steden.  Meestal  heslaan  de  Perzische  
 steden  bij  hetzelfde  getal  mwoners  een  veel  grooter  oppervlakte  dan  de Europeesche.  
 Uit  moet  worden  toegeschreven  aan  de  groote,  open  ruimte  en  aan  de  talrijke  
 bijgebouwen  bij  vele huizen,  alsmede  aan het reeds vermelde gebruik  der aanzienlijken  
 om  bp  verandering  van  eigenaar  geheel  nieuwe  woningen  te  laten  bouwen,  terwijl  
 men  de  oude  laat  vervallen.  J 
 Hoewel  de  bewoners  meest  landbouwers  zijn,  is  er  toch  nog  iets  van  den  noma-  
 dischen  treklust  in  het  hart  van  de  gezeten  bevolking  overgebleven.  Zij  zijn  weinig  
 genecht  aan  den  grond.  Bijgeloovige-  vrees  voor  siechte  voorteekens  is  menigmaal  
 voldoende • om  een  dorp  of  een  stad  te  verlaten  en  zieh  elders  te  vestigen:  Het  
 matenaal  voor  nieuwe  huizen  neemt  men  waar  het te vinden is.  Het meest gebonden  
 aan  een  vaste  plaats  zijn  de  steden,  die  hun  ontstaan  en  welvaart  te  danken hebben  
 aan  overvloedige  bronnen  en  andere  natuurlijke  voordeelen,  of  die  bedevaart-  
 plaatsen  zijn. 
 Over  ’t   geheel  zijn  de  Perzische  steden  in  verval;  Teheran,  de  hoofdstad,  bloeit  
 nog  wel  het  meest.  In  het  hart  der  stad  vindt  men  hier,  evenals  in  alle Oostersche  
 steden,  de  bazars,  waar  voortdurend  een  aanzienlijke  menschenmenigte  zieh  heen  
 en  weer  beweegt,  en  waar  het  karakteristieke  van  het  openbare  leven  het  meest tot  
 uitdrukkmg  komt.  In  den  zomer  geven  de  overwelfde  ruimten  der  marktstraten  
 schaduw  en  koelte,  m  den  winter  beschütten  zij  tegen  regen  en  sneeuw. 
 *  * * 
 Perzië  was  tot  1873  voor  Europa  bijna  een  onbekend  land.  Wel  bestond  er  tot  
 aan  het  eind  der  middeleeuwen  nog  een  levendig  handelsverkeer  door  Perzië,  tot  
 vervoer  van  de  Indische  artikelen  naar  Europa,  maar  sedert  de  ontdekking  van  den  
 zeeweg  naar  Indië  leidde  de  handelsrichting  om  Kaap  de  Goede  Hoop  en  verloor  de  
 landweg  zijn  waarde.  De" Europeesche  handeldrijvende  volken  in  dien  tijd,  Portu-  
 geezen  enNederiandèrs,  sloegen  daardoor  geen  acht  op Perzië,  en  al had het brieven-  
 vervoer  Hög  läng  over  Perzië  plaats,  de  oude  handelsweg  werd  verlaten.  Het  land  
 zelf  leverde  niet  genoegzaam  voortbrengselen,  om  de  vreemdelingen  te  trekken. 
 In  1873  echter  bracht  de  Sjach  van  Perzië  een  hezoek  aan  Europa,  en  deze  
 reis  werd  gevolgd  door  twee  andere  nl.  in  1878  en  1889.  Hierdoor  werd  meer  de  
 aandacht  op  dit  land  gevestigd  en  telkens  is  het  gevolg  geweest,  dat  een  aantal  
 Europeanen  den  Perzischen  monarch  naar  zijn  land  hebben  gevolgd.  Hierdoor  zijn  
 er  handelsbetrekkingen  aangeknoopt,  ook  door  Nederland  en  oefent  „Frengistan”,  
 zooals  men  in  Perzië  Europa  noemt,  langzamerhand  invloed  uit  op  de  Perzische  
 maatschappij. 
 Het  vferkeerswezen  in  Perzië  is  echter  nog  allerslechtst.'Tot  dusver  zijn  bijna  alle 
 WEGEN  IN  PERZIE.  HANDEL  EN  BEDRIJF. 
 wegen  in  Perzie  ongebaande  paden,  waarlangs  paarden  en muilezels desnoods kunnen  
 gaan,  doch  die  ongescliikt  zijn voor eenig voertuig.  De  wegen  zijn bedekt met steenen,  
 die  het  verkeer  belemmeren.  Sedert  1 8 9 0   is  evenwel  met  het  aanleggen  van  betere  
 wegen  een  begin  gemaakt.  Bosschen  zijn  er  hetrekkelijk  weinig.  Het  nadeel  van  
 gebrek  aan  water  en  aan  stroomen  komt  wellicht  nergens  zoo  duidelijk  uit  als  in  
 Perzie.  Overal,  waar  slechts  eenig  water  wordt  aangetroffen,  is  een  oase,  hetzij  de  
 besproeiing  längs  kunstmatigen  of  natuurlijken  weg  geschiedt.  De  talrijke  irrigatie-  
 werken,  die  in  het  land  gevonden  worden,  leggen  getuigenis  af  van  de  scherpzinnig-  
 heid,  die  een  der  karaktertrekken  is  van  het  Perzische  volk._De  bevolking kenmerkt  
 zieh  bovendien  door  orde  en  een  kunstzin,  die  gedurende  25  eeuwen  heeft  bestaan.  
 De  in  de  steden  gevestigd’e  Pers,  waarvan  de meesten behooren  tot den stam der oud-  
 Perzische  akkerbouwende  klasse,  die  alle  stormen  der  geschiedenis  heeft doorleefd, is  
 ijverig.  en  heeft  lust  in  landbouw  en  andere  ondernemingen. 
 Engeland  en  Rusland  hebben  hoofdzakelijk  den  buitenlandschen  handel  van  Perzie  
 in  banden,  Engeland  in  het  zuiden,  Rusland  in  het  noorden.  Toch  is  ook  Nederland  
 hier  vertegenwoordigd  door  een  Rotterdamsche  firma. 
 Naar  hun  bedrijf  is  de  bevolking  bo venal  te  onderscheiden  als  landbouwers  en  
 veehouders.  De  laatsten  zijn  vooral  talrijk  in  de  steppen,  de nomadenzone,  hoewel de  
 landbouw de hoofdzaak uitmaakt voor den  staat.  De immigratie van Turksch-Tataarsche  
 nomaden  heeft  echter  in  de  laatste  eeuwen  het  nomadendom  bevorderd,  en  ook  de  
 Islam  werkte  hiertöe  mede.  Daardoor  ging  de  landbouw  achteruit. 
 De  landbouw  levert  in de streken der woudgebergten, waar regen valt of besproeiing  
 mogelijk  is,  rijst,  tarwe,  gerst,  mais,  opium,  tabak,  katoen,  suikerriet,  sesam  enz.  De  
 tuinen  van  Schiras  en  Isfahan  zijn  beroemd  door  hun  ooft  en  rozeny 
 De  veeteelt  levert  wol  en  huiden,  meest  schapenvellen,  daar  de  schapenteelt  den  
 grondslag  voor  de  veehouderij  vormt.  Rundvee  wordt  weinig  gehouden,  behalve  in  
 de  Kaspische  landen,  Geiten,  ezels,  muildieren  en  kameelen  houdt  men  veel. 
 De  industrie  is  beperkt  tot  tapijtweverij  in  Kurdistan,  Chorosan  en  Kirman,  tot  
 vilt,  flanel,  katoen  en  zijdebewerking,  tot  de  vervaardiging  van porselein,  leer,  aarde-  
 werk  eh  metalen  arfikelen.  Echte  fabrieken  bestaan  er  echter  niet. 
 De  uitvoer  des  lands  bestaat  bovenal  uit  opium,  katoen,  tabak,  huiden,  paarlen,  
 graan,  zijde,  tapijten  enz. 
 LITTERATUUR  OVER  DE  IRANIfiRS. 
 A. Houtum Schindler.  Eastern  Persian  Irak.  London,  1 8 9 6 . 
 J.  E .  P o l a k .  Persien.  Das  land  und  seine  Bewohner.  Leipzig,  1 8 6 5 . 
 ~E .  R e c l u s '.  Nouvelle  Geographie  IX,  1 8 8 4 . 
 G .  N .  Cu r z o n .  Persia  and  the  Persian  Quaestion.  'London,  1 8 9 2 . 
 H.  V am b e r y .  Meine  Wanderungen  und  Erlebnisse'in  Persien.  Pest,  1 8 6 7 . S.  G.  W. Benjamin.  Persia  and  the  Persian^. London,  1 8 8 7 . Stolze  und Andreas.  Die  Handelsverhältnisse  Persiens.  Peterm.  Mitt.  Ergänzungsheft  
 7 7 ,  1 8 8 3 . E.  T.  Collins.  In  the Kingdom  of  the Shah. London  1 8 9 6 . 
 C.  P .  T ie lE .  Geschiedenis  van  den  Godsdienst in  de  oudheid, 1 8 9 3 . Max Duncker.  Geschichte  des  Alterthums,  1875, 
 A. Hotz.  Overzicht  van  in  de  Nederlandsche  taal  uitgegeven  werken  over  Perzie,  
 ;  gevolgd  door  een  opgave  van  de  voornaamste  buitenlandsche  schrijvers.  (Tijdschr.  
 van  het  Ned.  Aardr.  Gen.  1 8 9 7 ) .  Dit  overzicht vermeldt de belangrijkste litteratuur  
 en  is  voor  Nederland  zeer  volledig. 
 II.  Belutschistan. 
 Ten  zuidoosten  van  Perzie  ligt  Belutschistan,  een  land,  dat  in  naam  onafhankelijk  
 is  en  onder  den  Khan  of  Emir  van  Kelat  staat,  welks  heerschappij  echter  meer  in  
 naam  dan  in  waarheid  uitgeoefend  wordt.  De  staatkundige  band  tusschen  de  
 bewoners  van  dit  gebied  is  zeer  zwak.  De  stammen  van  het  zuiden  en  westen  
 hebben  o.  a.  de  heerschappij  van  den  Emir niet erkend en  daardoor viel het Engeland 
 AZIE.  H