
 
        
         
		H O O F D S T U K   XL. 
 RUSSISCH  AZIE. 
 In  staatkundig  opzicht  maakt  noordelijk  Azie  deel  liit  van  het  grobte  Russische  
 Rijk,  hetwelk  een  oppervlakte  van  lö '/i  mill.  vierk.  Kilometer  van  Azie  beslaat,  d .i.  
 meer  dan  een  derde  gedeelte  van  het-Aziatische  continent.  Aziatisch  Rusland  is  het  
 grootste  .staatkundig  vereenigde  gebied  in  Azie;  het  overtreft  zelfs  China  (ruim  11  
 mill.  K.M2.)  en  is  meer  dan  driemaal  de  oppervlakte  van  de  Britsche  bezittingen  in  
 Azie.  Toch-blijft  Russisch  Azie  in  zijn  bevolking,  welke  ruim  17  milk  zal  bedragen,  
 bij  Britsch  Azie  met  296  milk  bewoners  en  bij  China  met  500  milk  verre  achter.  
 De  volksdiehtheid  in  Russisch  Azie  bedraagt -voor  het  geheele  gebied  niet  meer  dan  
 1  per  K.M2.,  en  is  in  Siberie  slechts  0,3  per  K.M2. 
 Het  kaartje  der  volksdiehtheid  van  Azie  op  pag.  8  van  dit  deel  wijst  Russisch  
 Azie  als  het  dunst  bevolkte  gebied  van  Azie  aan  en  hierdoor  heeft  dit  gebied  voor  
 onze  beschrijving  der  volken  niet  de  beteekenis  van  de  reeds  behandelde  landen. 
 Russisch  Azie  kan  in drie groote gedeelten gescheiden worden,  nk  Siberie, Russisch-  
 Centraal-Azie  en  Trctnskaukosie■.  De  bevolking  van  het  laatste  gebied  hebben  wrj  
 reeds  vroeger  beschreven  (Hoofdstuk  XI,  pag.  100|gzoodat  wij  ons  thans  met  beide  
 eerstgenoemde  gewesten  zullen  bezighouden. 
 I.  SiberiE 
 (12,518,487  K.M2. ;  4,313,500  bew.;  0,3  bew.  per  K.M2.). 
 Siberie  vormt  voor  het  grootste  gedeelte  een  uitgestrekte  laagvlakte,  welke  in  het  
 zuiden  längs  de  grenzen  van  China  in  bergketens overgaat,  die  zieh ook  in het oosten  
 van  Siberie  in  noordelijke  richting  voortzetten  en  een  groot  gedeelte  van  het  schier-  
 eiland  Kamschatka  innemen.  De  Siberische  laagvlakte  is  de  grootste  laagvlakte  der  
 aarde,  en  in  verband  met  de  noordelijke  ligging  en  de  bergketens  in°het  zuiden  
 ontwikkelen  zieh  hier  toestanden  van  een  vastelandsklimaat  met  scherp  uitkomende  
 verschillen  van  zomer  en  winter,  zooals  nergens  op  aarde.  Zdb  vormt  Siberie  in  
 klimaat,  landschap  en  plantengroei  een  wereld  op  zichzelf. 
 Als  men  het  land  in  het  algemeen  overziet  en  de  plaatselijke  verschillen  niet  in  
 rekening  brengt,  kan  Siberie,  te  beginnen  bij  de  Noordelijke  IJszee,  in  drie  breede,  
 van  het  oosten  naar  het  westen  loopende  zonen  of  landstreken  verdeeld  worden.  In  
 het  noorden,  längs  de  zee,  ligt  de  zone  der  toendra’s,  een  boomlooze  mossteppe,  die  
 zieh  längs  de  kust  der  geheele  Noordelijke  IJszee  uitbreidt.  Dit  land  vormt  waar-  
 schijnlijk  het  dorste  en  onherbergzaamste  gedeelte  van  het  geheele  Russische  Rijk.  
 Honderden  mijlen  landwaarts  van  de  zee  vangen  die  toendra’s  reeds  aan,  die in  den  
 zomer  bijna  ontoegankelijke wildernissen  zijn  van  bruinachtig grijs korstmos,  gedrenkt  
 met  water,  en  in  den  winter  onbetreden  sneeuwwoestijnen,  waar  de  sneeuw  door  
 de  winterstormen  wordt  opgehoopt  tot  groote  hoogten.  Deze  Siberische  steppe  
 verschilt  hierin  van  de  overige  steppen,  dat  de  bodem  er  het  geheele  jaar  door  
 bevroren  is,  en  dat  op  enkele  plaatsen  een  laag  van  eeuwig  ijs  den  grondslag  voor  
 het  wintersneeuwdek  vormt.  Hierdoor  zal  alleen  in  den  zomer  een  dun  laagje  van  
 den  aardbodem  aan  de  oppervlakte  ontdooien,  en  in  dit  vochtige  laagje  kan  slechts  
 het  grijze,  noordsche  mos  zieh  ontwikkelen;  er  groeien  geen  andere  planten.  Het 
 mos  bedekt  dan  ook  de  geheele  vlakte  met  een  zacht,  veerkrachtig  küssen,  waar  de  
 voetganger  tot  de  knieen  in  wegzinkt,  zonder  op  den  vasten  grond  te  stuiten.  Uit  
 het  Verrotte  mos  van  een  vorig  jaar  is  weer  nieuw  mos  voortgekomen,  en  zoo  is  de  
 oppervlakte ,der  toendra’s  een  sponsachtig  moeras geworden, waar over een groote uit-  
 gestrektheid  weinig  anders  groeit  dan  mos.  Alleen  eenige  läge  struikjes  met  bessen,  
 hier en daar eenig hard gras  en  enkele dwergdennetjes verhelfen  zieh  boven  de toendra. 
 Ten  zuiden  van  de  zone  der  toendra’s  ligt  de  gordel  der  wouden.  Met  een  
 langzamen  overgang  wo rd t,. van  het  noorden  naar  het  zuiden  gaande,  het  klimaat  
 zachter,  de  bodem  droger,  en  verdwijnen  de  moerrassen  en  mossteppen.  Daar  
 verhelfen  zieh  de  boomen,  eerst  enkele  körte,  ineengedrongen  lorkeböomen,  die  op  
 den  rand  der  toendra  “efen  zwaren  strijd  om  het  bestäan  voeren.  Doch  langzamer- 
 OEVERS  DER  JENISSEI. 
 hand  worden  de  boomen  grooter  en  overvloediger;  dennen  en pijn boomen verschijnen  
 ten  tooneele,  vervolgens  berken,  wilgen  en  populieren,  en  eindelijk  ziet  men  in  dit  
 dun  bewoonde  gebied  de  oerwouden  verrijzen,  die  groote  oppervlakten  beslaan.  
 Naar  het  zuiden  in  dien  woudgordel  wordt  de  temperatuur  zachter,  en  worden  de  
 naaldboomen  vervangen  door  andere  boomsoorten,  die  in  een  zachter klimaat groeien,  
 als  populieren,  espen,  olmen  en  de  Tataarsche  ahornboom. 
 De  zuidelijke  woudgewesten  worden  reeds  afgewisseld  door  landbouwstreken  en  
 verder  naar  het  zuiden  komt  men  in  een  schoohe  landbouwstreek,  een heerlijk landschap  
 met  een  zacht  golvende  oppervlakte,  waar  kleine  boschrijke  plekjes' of groepen  
 van  berken  en  populieren  afwisselen  met  uitgestrekte  bouwlanden,  waar  tarwe  en  
 rogge  groeien,  of met  een  schoon  prairieland. 
 Aldus  is  in  het  algemeen  de  natuurlijke  gesteldheid  van  Siberie.  Naar  het  zuiden