komt zelden bij hen voor. Zij huwen vroeg, zonder veel feestelijkheden, en scheiden
gemakkelijk weder.
De kleeding is eenvoudig en bestaat meest uit jak, schort en muts van mousseline.
Zij ieven bijna geheel van plantenvoedsel, evenals de meeste Buddhisten. Sterke dranken
worden uit religieuse grondeh in ’t openbaar niet gedronken. De dooden worden hier
begraven. Het kastenwezen is er niet tot ontwikkeling gekomen. De heerschende
goddienst is het Buddhisme, terwijl de Tamil’s Siwa-aanbidders zijn en de Arabieren
Mohammedanern Sedert 1505 werd er het Christendom, door de Portugeezen verbreid;
de Katholieken hebben er een aartsbisschop (Kolombo) en twee bisschoppen. Het
bijgeloof speelt ook bij de Singhaleezen een groote roh
Als een Singhalees ziek wordt, meent hij door een demon bezeten te :zijn, en
beschouwt hij de verzöening met den boöze als de beste manier,'om weer gezondte
worden en zieh van hem te bevrijden. Daärtoe dienen de duiveldansers (devil-
dancers) wier taak enkel hierin bestaat, de demonen te verdrijven. Eeuigen van
dezen gaan des nachts naar het huis van den zieke, waarvdör een vierkante plaats
door een 2 meter hoögen haag van palmen en struiken is opgezet.Deze ruimte
gebruiken 1 de duiveldansers, om zieh te kleeden; hier voorzien zij zieh van. maskers
en gewaden, trommels en dergelijke hulpmiddelen, die zij noodig hebben.
Eerst gaan de duiveldansers zonder masker naar den zieke, doch hebben lange
halmen van geel gras en gesplitste bladeren om het hoofd en aan den gordel hangen.
Dit tooneel wordt verlieht door fakkels: lappen, die in olie gedoopt en om een stok
gebenden zijn. Däarna begint een der geleiders van de dansers op eentonige wijze
op de trommel te slaan, terwijl de dansers zelf een wild gezang aanheffen. Vervolgens
begint de dans, eerst met langzame bewegingen, doordien het rechterbeen zijwaarts
naast het linker geschoven wordt, waarop het linker volgt, een beweging, als wilde
men ergens op trappen. Het gezang wordt daarbij een luidruchtig geschreeuw, en
de demon wordt verzocht te versehijnen, d. i. den zieke te verlaten. Men neemt in
het geheel 24 soorten van duivels aan, en het komt er slechts op aan, het rechte
gewaad en het juiste masker te vinden, welke invloed op den demon hebben, die de
ziekte veroorzaakt. Daarom doet men pröefhemingeh en gebruikt men nu het eene,
dan het andere masker, afschuwelijk geschilderd en met groote tanden, gluiperige
oogen, enz. ■ De dans duurt menigmaal twee nachten aaneen, tot alle maskers
beproefd zijn en eindelijk het rechte gevonden is, dat op den ziektedemon werkt.
Geeffc deze nu een teeken van zijn aanwezigheid, dan stijgt het zingen, schreien en
dansen der duiveldansers tot waanzin toe, al luider en heftiger, wordend, en de
trommelslagen volgen al sneller en sneller. De dansers draaien in het rond en
stampen op den bodem; de klokjes aan den gordel en aan de beenen klinken, al
luider en sterker. Is dit stadium der hoogste opgewondenheid bereikt, dan vragen
de duiveldansers een voorwerp, waar de uit te drijven demon in kan uitvaren, en
gewoonlijk biedt dan een familielid öf vriend van den zieke een höen aan, dat
vervolgens op allerlei wijzen gemarteld wordt, door de houders der maskers wordt
gekneed, totdat het bewusteloös is. Dit is het teeken, dat de duiveldans gewerkt
heeft en de demon uit den zieke in het hoen is gevaren. Nadat het halfdoode dier
door water weer in ’t leven gebracht is, wordt het opnieuw gekweld.. Sterft nu het
hoen, dan is dit een teeken, dat de demon het omgebracht heeft, doch de zieke is
van den booze bevrijd. Het doode' hoen wordt dan in de naastbijzijnde rivier
geworpen en de duiveldansers versterken zieh vervolgens door toddy te drinken.
De Singhaieesche maskers zijn meestal uit hout gesneden en met bonte kleuren
beschilderd. Onder de oogen zijn insnijdingen gemaakt om dbor te zien. De andere
stukken kenmerken zieh door scherpe karakteristiek en fljne bewerking; de tanden
van hout zijn ingezet en grasbundeis zijn om het hoofd gehecht, om haar en baard
voor te stellen. De moderne maskers missen deze versiering; zij zijn grillig
beschilderd: geel met scharlakenrood, vuurrood, blauw, groen, zwart, enz.
* * *
Een zeer interessanten volksstam der oorspronkelijke bewoners vormen de Wedda’s
op Ceylon. De Wedda’s zijn kleine menschen, volwassen niet meer dan IK meter
lang, en worden daarom ook tot de dwergenvolken gerekend (zie I, pag. 87). Hun