woorden, enz. bij de Mekkaners aan. Ofschoon vele vreemde woorden in de taal
zijn doorgedrongen, is de taal toch West-Arabisch, en hoewel de Mekkaners in
kleedij veel aan Indie ontleend hebben, kent men toch den Mekkaner aan zijn
kleederdracht. Op sommige feestdagen hult hij zieh niet ongaarne in het Bedoeienen-
gewaad.
Behalve genoemde volken moeten wij wijzen op een hoogst belangrijk volkselement,
dat sedert eeuwen bij groote menigten hier is binnengetrokken, en zoowel in phjsiek
als in moreel opzicht voor de vorming der Mekkaansche volkstypen van groote betee-
kenis. was. Wij bedoelen de onvrijwillige, immigranten: de uit Afrika en den
Kaukasus binnengevoerde slaven en slavinnen.
Cirkassiers, mannen en vrouwen, komen over Konstantinopel. Wegens den hoogen
prijs (een blanke slaaf kost meer ponden sterling dan een andere dollars) is hun
aantal gering en worden zij in Mekka niet op de markt verkocht. De slavinnen
zijn aanmatigende, door de eigenlijke Arabieren weinig geachte concubinen; de
knapen dienen voorname heeren als kamerdienaars en amäsii. Tegennatuurlijke
ontucht, die den Arabier van het binnenland vreemd is, behoort, helaas! tot de ge-
volgen der beschaving in het West-Arabische Babel.
Van meer beteekenis zijn de Afrikaansche slaven. Met den naam „Nubiers”
duidt men er alle donkerzwarte Negerslaven aan, die tot het verrichten van den
zwaarsten arbeid bij bouwwerken, steengroeven enz. gebruikt worden. De overige
donkere^ slaven, die meest uit den Sudan geimporteerd worden, noemt men eenvoudig
„Negers” of „zwarten”. De opvoeding dezer slaven bestaat gewoonlijk enkel in het
leeren kennen van de meest noodzakelijke ritueele verrichtingen van den Islam, die
zij met fanatisme ontvangen, hoe nalatig zij soms ook in de gebruiken zijn. Van
Donderdagmiddag tot Vrijdagmorgen hebben zij .vrij en vermaken zij zieh met hun
nationale muziek en dans. Elk van deze Negergezelschappen heeft zijn Scheik, die
voorkomende geschillen beslecht. Het Negerorkest bestaat, uit een „tumburah” met
zes snaren, uit eenige -trommels, en een ratelgordel uit schapenklauwen. Hiermede
maakt men dansend en onder snel uitgevoerde bewegingen een heisch geraas.
De meer ontwikkelde Negerslaven dienen als jongens voor huiswerk, iin winkels
enz. Aanzienlijken merken het als een bewijs van voornaamheid aan, om vele slaven
te bezitten, waardoor hun het leven recht gemakkelijk wordt gemaakt. Ook de
slaven hebben het in deze kringen niet siecht en worden als . medeleden der familie
besehouwd. De bekwame winkelslaven worden de vertrouwelingen van hun heeren.
Zoo blijft van de slavernij niet zelden weinig meer dan de naam bestaan. Huisknechten
worden zelfs op omstreeks twintig-jarigen leeftijd geregeld vrijgelaten, waarbij we||;
gestelde heeren zieh verplicht achten, hen van een huis te voorzien. Zelfs blijft
daarna de familieband met den vroegeren heer bestaan.
Die vrijgelatenen dingen wedijverend met de vrijgeborenen näar alle betrekkingen
en werkzaamheden, en staan weinig bij dezen achter. Onder. de invloedrijke burgers
vindt men verscheidene vrijgelaten slaven. De zwarte huidkleur schaadt hun weinig,
daar ook de vrije bij zijn zwarte concubine donkere kihderen verwekt.
Hoe ongeloofelijk het ook schijnen möge, toch is het een feit, dat kleine toevoeren
van slaven op de markt te Mekka, dat thans de hoofdmarkt is, zelfs uit Britsch-Indip
afkomstig zijn. De Djawah-slaven zullen wel meest uit de heidensche gedeelten van
Borneo of van het eiland Nias afkomstig zijn; zij worden zelfs naar Egypte verkocht.
Vooral de band, die de slavinnen aan de familie van den heer verbindt, is zeer
innig. De zwarte slavinnen verrichten den huisarbeid in keuken en kamer, en zijn
ook soms concubinen, doch de Abessinische slavinnen, met huidkleur van lichtgeel
tot donkerbruin, zijn meest döncubinen en verrichten alleen lichteren arbeid.
* * *
De slavenmarkt te Mekka wordt gehouden in een hal nabij de Moskeepoort. Wie
met Europeesche begrippen bezield deze markt betreedt, zegt Snouck Hurgronje,
kan in het eerste oogenblik zijn antipathie niet onderdrukken en gaat ontstemd
heen. Doch de eerste indruk van deze slavenmarkt is onjuist en vele reisbeschrijvers
geven daarvan te veel uitdrukking, terwijl zij het tafereel nog sterker kleuren en
niet met nüchteren blik beschouwen.
Op de banken längs de wanden ziet men daar de meisjes en vrouwen zitten, de
volwassenen dicht gesluierd. Vdör dezen zitten op den grond of staan de mannelijke
slaven van rijperen leeftijd, en in het midden speien de kinderen. Eenige makelaars
„aan rond, spreken en onderhandelen met elkander en met de levende koopwaar,
die geduldig afwacht. Een kleine, zwarte jongen trekt de aandacht der toeschouwers.
De makelaar, die met den verkoop belast is, roept den jongen en toont den belangstellenden
zijn handen, armen en beenen en zijn haar, prijst zijn vaardigheid, zooals
een koopman dat vermag. Vervolgens vraagt hij den jongen: „spreekt gij reeds
goed Arabisch?” — „Een weinig,” is het antwoord, „doch ik versta het wel.” En
daarna verhaalt de jongen alles, wat hij omtrent zichzelf weet. De makelaar verzuimt
niet op dat deel van het lichaam te wijzen, waar de, litteekens van de pokken zijn
te zien, en hij voegt tot aanprijzing der koopwaar er b ij: „hij heeft de pokken
gehad!” Want hoewel de vaccinatie in Centraal-ArabiS plaats vindt, is dit toch niet
het geval bij de Negers, en de pokken vreest men er zeer.
Alvorens de koop is gesloten, vraagt de kooper, den slaaf nog: „wil je mij dienen?”
en uit het antwoord, ook als het; ontkennend luidt, wordt dan afgeleid, of dit uit
tegenzin tegen de nieuwe betrekking of uit af keer van verandering voortvloeit.
Tegen zijn bppaalden wil zgl niemand licht een slaaf, nog minder een slavin köopen.
Als een slaaf of slavin ontevreden is, verbergen zij dat niet voor hun heer en
dringen zij er zelf op aan, verkocht te worden. Het gebeurt zelfs, dat slavinnen zieh
ter verkoop aanbieden, en hoewel dit van reehtswege niet geldig is, zal de heer,
dien zij blijkbaar moede zijn, zelden van zijn recht gebruik maken, om den koop
te vernietigen.
Op deze wijze wordt de koop en verkoop der slaven tot stand gebracht. Vooral
het bezien en betasten der menschen-koopwaar,. dat eenigszins aan een veemarkt
doet denken, verwekt tegenzin. De slavinnen zelf gevoelen echter niets van het
stuitende, dat de vreemdeling hierin ziet; zij lachen en schertsen om de vragen, die
haar op de markt gedaan worden. De slaven voelen evenmin den druk der onvrijheid;
alleen als zij ontevreden zijn over hun heer of over eenige verandering, beklagen
zij zieh. Als zij na den verkoop schreien, is dit te vergelijken met de tränen van
het meisje, dat .naar het pensionaat gebracht wordt, of met den jongen milicien, die
naar .de kazerne moet, zegt onze schrijvep.
Hoewel dus de slavernij niet zoo vreeselijk is, als zij dikwijls wordt afgeschilderd;
hoewel de huisslavernij niet zooveel vefschilt van den toestand der dienstbaren in
ons land, de exportatie van slaven, de slavenroof en slavenjachten blijven een gruwel,
waardoor de Afrikaansche binnenlanden gefolterd worden.
* * *
Het familieleven der Arabieren stelt men zieh in Europa dikwijls onjuist voor.
Te veel nog is de meening heerschend, -dat in een deel van het huis van den
welgestelden Muzelman een soort van gevangenis bestaat, harem geheeten, waar een
tal van slavinnen d e :4uimen van hun heer moeten verdragen. De .opgesmukte
verhalen van enkele reizigers, die zelf tot dat leven niet doordrongen, hebben veel
bijgedragen, om die verkeerde meeningen te verbreiden.
De harem is in Mekka geen deel der woning, doch men duidt er de vrouwen ze lf
mede aan met hun slavinnen en de vrouwelijke verwanten, die in het huis wonen.
Waar die vrouwen zieh bevinden, heeft de bezoeker geen toegang, evenmin als bij
ons de slaapkamer onzer vrienden voor ons open Staat.
Zij, die zaken doen met den heer des huizes, bemerken weinig of niets van den
huiselijken toestand; zij weten dikwijls niet, of hij gehuwd is of alleen een bijzit
heeft. Daarentegen is het verkeer der huisvrienden met de vrouwen des huizes des
te vrijer, naarmate de levenswijze eenvoudiger is. Bij rijke kooplieden en hooge
ambtenaren bezöeken de vrouwen van bevriende familien elkander, evenals de
mannen, doch beide geslachten afzonderlijk. Dikwijls hebben aanzienlijken de vrouwen
m een landhuis;. ,öf in afzonderlijke woningen, en dan blijft het vriendenbezoek ook
buiten den harem. Over den harem wordt niet veel gesproken, tenzij het gesprek
er toevallig over loopt, en dan beschouwt men dit als iets zeer gewoons.
In den middelstand heerschen reeds andere gebruiken: als daar een goede kennis
AZIE. 4