Z. weegt 3,48 w. Z6. Ons alleen bekend in de Verzameling van dem Hoogleeraar
seriujre te Gend.
De vierde Groot, althans zoo meenen wij het stukje te mögen naemeir, op
PI. IV, onder N° 1 , door ons afgebeeld, bevat de zelfde type van den klimmenden
leeuw. De arend, die zieh daarboven vertoont, heeft slechts een kop.
Het omsehrift der vz. is weder:
MOUSWTi * M * S » ©ER».
Op de kz. ziet men binnen de beenen van het gevoete kiais, da* tot aan den
rand der munt reikt, vier driebladerige sieraden. Omsehriftä
©® G 1 OME | JS iyO I b® » .
Z. weegt 0,95 w. Z6, daar wij de munt niet anders ontmoetten, dan bij
den Heer S t r i c k e r te ’s Gravenhage.
De Tournoois eindeljk, PI. XXXVI, N“ 10, is in type gelijk aan die van
PI. IV ,T T 1 , doch thans vindt men een geheim teekenr .een sterrefe, boven
de 1t in WIIif’EIiM; ook heeft de' Ietter H eenen anderen vorm. Achter de S
van GOMES zfet men thans eene °. Het omsehrift in den buitenrand Mdt:
Vjji BHOIGWV ? S I» i I20MS : D m i DR1: H S ! : _
Siecht Z. weegt 3,3 w. ZE. Eigendom van den Heer d e v o o g t .
Van de muntsoorten, waarvan in de Staatestukken gedurende deze achtjarige
regerihg gesproken wordt, vermelden wij de volgende:
Ten jare 1337 (v. « * * » , IT, 5 9 4 ) i s , in een verdrag tussehen den Eoningvm
Engeland en onzen Graaf, sprake van // cent mille florms de' Mörence- ou quinze
//mille libres d’Bstrelings,// waaruit men de verhouding tussohen beide geld-
sommen kan feeren kennen. In 1339' wordt gesproken van: //viji marken swer-
ten i/ (bl. 617), en in het volgende jaar van: «3200 pond zweiten tornoys,
enen gouden soflt van Vrancrike Vofir xxiin scellinghe gberekent.v In 1341
wordt weder in een Engelsch stuk van florem de Wbrentm gesproken (bl. 652):
In een stuk van T342 (bl. 6570' kzen wij in eene overeenkomst tusschen den
Brabandschen Hertog en dten Hollandschen Graaf: //Vort hebben wi bede par-
tien voirsz. gheackordeert alse van den peyniere, d'äir a f dat die bneve voirsz.
spreken, dat si dair of nemen suilfen enen onden grotern Conmgs tornoys van
Vrancrike voir x deniers Vlaemske, ende 3 Engbelse van EngEeland voir x
deniers Vlaemske.// — In dat zelfde jaar werd er aan //die poorte van Delff//
opgelegd //te beteringhe van al boere broeke ende misdade — 100 pond grooten
tournoys// (bl. 658). Op bl. 664 lezen wij van / / l ® Hollants, den scilt voir
xyiij groten gherekent ; // en hoewel ons sedert Jan I I in den muntslag geene
obolen of halve denieren zijn voorgekomen, schijnen er echter nog genoeg in
omloop geweest te zijn; wij lezen toch op.bl. 665 //vanelken scape [schaap] een
halif denier Hollants.// Nog komt in gemeld jaar 1342 (bl. 667) eene geld-
bepaling voor, te weten: //omme dusend pond Hollands, den scilt over
xii sc. gherekent,// en op bl. 668 wordt gesproken van: //thien schellingen
Hollants// (1).
In de geboden, die de Graaf op den 16 December diens zelfden jaars aan
al zijne Baitluwen gaf, lezen wij omtrent de munt:
Item ghebiet mijn Here enen Hollanschen voir enen penning, ende enen Brabandtschen
(1) Omtrent deze dagen lezen wij in het H. S. Armorum regie, enz. boven aangehaald,
bl. 147 en volgg. :
«In MCGCXL is bisschop Jan van Diest gestorven — dat casteel tot vredelant mitten
dorpen die daer bi Jiggen, gaf hi den grave van Hollant tot enen onderpande ende dat
casteel van Vollenho versette hi den Hertoghe Beynout van Gelre tot enen onderpande
mitten lande van O very sel om een sume van gelde.»
«Bisschop Jan van Arkel loste in 1343 het yerpande kasteel Stoutenborch, dat heer
Aerort beer van Yselsteine onder faadde ende gaf daer voren I I I IM ende V IIIe lib. [hier ziet
men de behaefte aan grootere munt, die er dan ook onder Jan van Arkel in ruimte gevon-*
den wordt, want 4,800 X 20 = 96,000 X 12 = 1,152,000 deniers, maar men had grooten
van 12 deniers Utrechtsehe penniiigen, en daarmede betalende, had men slecbts 96,000
stukken noodrg]’, en in'den zeïven jare- íoste hi dat casteel teh o rst, dat heer Hubrecht
Scenck van Culenhorch onder hadde voor IXm IS.»
« In den jaie MCGCXLVI overdroech Bisschop Jaa van Arkel mit sinen steden ende lande
van Overysel dat si hem hulpe deden mit gelde, .daer hi ’t lant van Overysel mede loste,
dat bisscop Jan van Diest den Hertoock van Gelre te pande gheset hadde ende gaf d&ervoer
LXm gulden reael [Bransche numten genaamd royal] ende loste die brieve; dit gelt ontvingen
zijn h zonen Beynout ende Ednwaerd t©t Gorstelo [Gorselo-,. Gorsel] ende want ’t
lant ende die steden die summe gelts niet al en gaven , zo versette die Bisschop voer daitter
an onthrac syn slote als Stoutenborch en- die Horst en al syn. ambocÉteû an des zide der ysel
den borghen ter tijt toe dat si hoer gelt hadden» (aldaar, bl. 165).