Dit fiorini, in plaats van florinus, gelijk de benamingen der munten anders
in het enkelvoud gevonden worden, is iets zonderlings.
Van de N° 6 kennen wij exemplaren in het Koninklijk Kabinet en in dat der
Leidsohe Hoogesohool; .verder in de Verzameling van Schrijver dezes en die der Heeren
b è e l a e r t s , v a n d am (te Rotterdam), k e e r , va n d e e n o o e d a a , St r ic k e r ,
d e v o o g t , d e w i j s , enz. — Van de N° 8 in het Kabinet der Leidsche Hoo-
geschool, in dat van het Noord-Brabandsch Genootschap ; van de Heeren van
c l e e e e , MACAEe, d e e o i j e van w ic h e n , enz. Het doorgaande gewigt is 3,6 w.
Zij hadden, zegt h e y l e n , t. a. p. bl. 93, naar het schijnt, een gehalte van 18
karaten, 2 greinen; of ruim 3/4 zuiver goud, iets meer dan m llm . Hunne waarde
was : // de heiligt van eenen Dobbelen-Brabantschen Muutiom oft gouden Hai-
ven leeuw jt
a Dit myn gevoélen steunt op de Hollandsohe Evaluatie des jaers 1393, in
//de welke leéze aldus:
Hollandschen Gulden . . . . 251/2 groot.
Leoen . . . . . . . . . . * . 50 —
«Item des jaers 1411 luydende in deézer voegen:
Lyoen Doir . . . . . . . 1 ß 0 Zie v. m i e r i s ,
Oude Dobbele MoutoenenJ ^ IV, 165.
Guilielmus Hollands-Gulden 30 gr.
Albertus Hollands-Gulden 26 gr.
//Waer uyt genoegzaam blijkt, dat in die voirs. respeotive jaeren den Holland-
« sehen Wilhelmus-Gulden zeer naè op de heiligt der Leeuwen, en Dobbele
//Moutoenen of Lammen moest wezen;//
Wij gaan over tot de zilveren muntern ;
In bovengenoemde Muntordonnantie van 1355 wordt aan ’s (1 raven Muntineester
Jan vàn ScOthem vergund te mögen slaan, op beter allooi (wegens de daarbij opge-
geven reden) dan de Vlaamsche munt, grooten, halven, Vierlingen en halve (1).
(1) ’Wij können .daarom volstrekt niet aannemen wat h e y l e n zegt t. a. p. bl. 94, dat
de waarde der Hollandsche grooten uit dezen tijd een weinig minder_ zoudè gewèest zijn
dan die der Vlaamsche. — Hij zegt : .
«Dit blykt nyt de Ordinantie van Philip den Stouten an. 1389, in welke ledze aldns:
Nu droegeh zulke munten met hare onderdeelen gewoonlijk onge.veer de zelfde
type; van al de munten echter, die ons van Willem V zijn overgebleven, vinden
wij niet eene soort, die drie onderdeelen heeft , of het zouden onze Nos 19—
21 moeten geweest zijn, waarvan tusschen 20 en 21 eene soort zoude verloren
geraakt zijn.
Onder de oudste der door ons afgebeelde munten moeten wij voorzeker reke-
nen de Nos 18 en 22 op PI. VI, verder ook de N°“ 19—2 1 , eindelijk mis-
schien ook de N° 17.
N° 18 heeft weder de type uit het eerste vierde deel der 14® eeuw.
Vz. De klimmende leeuw binnen eenen als geborduurdeu rand, bestaande
uit 12 schildjes,:in het bovenste van welke zieh de Hollandsche leeuw vertoont,
terwijl op de 11 overige bloemsieraden gezien worden. Omschrift:
$gt MOX28W25 * IjOIlTißD.
Kz. Een gevoet kruis , omgeven door twee rijen omschriften.
Tusschen de beenen van het kruis en den binneneirkel:
GVIIj | LSIiM | DVtteC | OMSS.
d. i. Willem, Hertog- Graaf.
In den buitenrand:
BßDIGTV * Sim n o m a ■. enz.
Z. Een exemplaar ä fiew de cmn in het Koninklijk Kabinfet weegt 3,45 w .;
verder vonden wij de munt in het Kabinet,der Leidsche Hoogesohool, in die
van de,, Priesche en Noord-Brabandsche Genootschappen, in de Verzamelingen
der Heeren b r e l a e r t s , v a n c l e e e e , v a n d am , k e e r , Professor k is t , MACARe,
v a n d e r n o o r d a a , SANTeE, de Koloneis n o o t en d e r o i j e v a n w ic h e n , enz.
Omtrent de juistheid van het vermoeden of de N° 22 eene met zekerheid
llollandsch .te noemene munt zij, verkeeren wij, m het zelfde geval als boven
.met,dito munten van Willem III.
Vz. Het chatel der Toumooisen en
__________ % mVROHV°S° GIVIS
«Los gros de Hollande — 20 mites.» (Van dedze myten maekten. 24 eenen .Vlaemschen
«grooten.) Overzulks was den exces . der Vlaemsche 4 myten, maer hier onder is be-
«gredpen den slysohat, welken men in de evaliiatien op de vreemde peniiingen gemeenlyk
«aftrok, en dus zal, het verschii der innige wedrde-zoo groot niet gewedst zyn.»