Willem hield zieh daaxom in ’t begin zijner regering meest in Zeeland op, uit
vrees dat de Graaf van Viaanderen een inval zoude doen in die landen. Hij
vertoefde wel veel te Zierikzee, doch liet ook de stad Middelburg met aarden
wallen verstärken, en het gansche eiland Waloheren met wachten bezetten. —
Karel de Schoone (Charles le B e l), Koning van Frankrijk, kwam na den dood
van Robert, Graaf van Viaanderen, in het midden, en, in 1328, werd de vrede
op deze voorwaarde gesloten: dat Viaanderen voor immer afstand zoude doen
van Zeeland, gelijk Holland en Zeeland van het land van Waas, Aalst, Geerts-
bergen en de vier Ambachten.
De geheele inhoud van dat verdrag is zeer lezenswaardig, doch wij kunnen
er niet bij stilstaan.
De stukken werden gezegeld door de Vlaamsche en Henegouwsche steden,
alsmede door de Hollandsche en Zeeuwsche: Dordrecht, Delft, Leiden, Haarlem,
Zierikzee en Middelburg.
Willem II I liet dan ook nu zijnen zoon, den vermoedelijken troonopvolger,
den titel voeren van Graaf van Zeeland, even als toen reeds de eerstgeborene
van den Franschen Koning dien van Dauphin voerde.
Daar nu niemand der voorgaande Hollandsche Graven zieh met zulk een vol-
slagen regt als Willem III Graaf van Zeeland heeft kunnen noemen, was hij
dan ook de eerste, die zieh op zijne munten dien titel gegeven heeft, en ook
de eerste, gelijk wij zoo straks zien zullen, die in Zeeland, en wel te Zierikzee,
toenmaals immers de aanzienlijkste stad van dat Gewest, munt geslagen heeft,
Willem II I heeft vele heerlijke en gedenkwaardige zaken verrigt; wij zagen,
dat zijne regering van vrij langen duur is geweest, doch wij kunnen in geene
bijzonderheden treden, daar wij voor 1576, onze eindpaal, nog zoo veel te vermelden
hebben. Hij verkreeg den bijnaam van de Goede.
Het vertelsel, dat op ’s Graven naam gaat, van den begeerlijken Zuid-Hol-
landschen ßailjuw en den armen boer met zijne schoone koe, is waarschijnlijk
een verdichtsei; geen Graaf van Holland, meent men, mögt der bürgeren ge-
wone regters in het uitspreken van vonnissen voorbijgaan, en zoo maar op
staande voet iemand doen onthalzen.
Te rekenen van de regering van dezen Graaf beginnen de bronnen van onze
Muntgeschiedenis ruimer te vloeijen. Wij geven zes munten, die wij aan hem
meenen te mögen toeschrijven, op PI. IV, en eene dito op PI. VI (de eerste op
de derde rei). Omtrent de attributie der Tournooisen, onder N° 1 en 2 afge-
beeld, zijn wij eenigzins in het onzekere, daar sommigen die munten aan Willem
van Gulik, anderen weder' aan Willem van den Berg toeschrijven.
Onze N° 1 dan heeft. de gewone type der Tournooisen, het chatel met den
geborduurden lelierand en het omschrift:
TVßOBVS GIVIS.
Op de kz. rondom het Karolingische kruis, staat in den binnenrand:
■J. WIMjELMV GOMES.
In den buitenrand:
% BHDIGWV : S IT , enz.
Een exemplaar op het Koninklijk Kabinet weegt 3,8 w. (zoude deze ook uit
den tijd van Willem II I zijn, toen - men het geld doorgaans nog uit vrij zuiver
zilver vervaardigdep); een ander bij den Heer St r ic k e r weegt slechts 2,45 w.
Welk een verschil! Ook bevindt de munt zieh in de- Verzameling van den Ko-
lonel d e r o i j e VAN w ic h e n . Het exemplaar in het Kabinet' der Leidsche
Hoogeschool is van eenen zonderlingen klop voorzien, die ons niet regt dui-
delijk is.
M a d e e 'schrijft in zijne Beiträge fü r Münzkunde des Mittelalters, VI, 64,
151 , 153, 154, en i .e l k w e l , Numismatique du mögen age, I I I , 289, alsmede
Dr. g r o t e , Blätter fü r Münzkunde, I I , 117, 118, deze munt toe aan Willem
van Gulik; c h a l o n , in zijne Beeherches sur les Monnoges du Hainaut,
page 65, öf aan Graaf Willem van. den Berg öf aan onzen Hollandschen Graaf
Willem III.
Onze N° 2 heeft:
WIIifjßliMVS GOMI
en een leeuwtje, in plaats van een kruisje, in de legende.
Weegt 3,65 w. en kwam ons voor in de Verzameling des Heeren St r ic k e r .
Eene dergelijke munt met
WIMjEItM GOMES
en: IljVttl aan het einde der legende, wegende 3,3 w., deelden wij mede in
20