waarvan het opschrift luidt: Munte Tor dreckt bij Anthonis de Lonckere van
den jare eyndende xx in februa° A° xiiij0 lxxxij.
Deze rekening loopt echter niet over de geheele ko'rtstondige regering, van
Maria. Valgens het hoofd der rekening zijn de'daarin vermelde- munten gesla-
gen van- 27 Augustus 1481—20 Februarij 1482, en dus in het körte tijdsver-
loop van nog geen half jaar. [Wij zullen later zieh, dat er Hollandsehe munten
van Maria van de jaren 1478, 79 en 80 aangetrolfen worden, zoodat er
blijkbaar eene of meer Muntrekeningen verloren zijn geraakt.j
Het eerst wordt gewag gemaakt van de vervaardigde 10,100 Andriesguldens.
Deze waren, blijkens de bijgevoegde aanteekening in de rekening, niet zuiver
volgens het bij de wet bepaalde gewigt en gehälte, en in plaats dat , gelijk bij
vroegere Vorsten het geval geweest was , de Muntmeester de helft van het voor-
deel' opJ de* - mindere alliage zoude bekohlen, mbest hij der Vorstin nog eene
boete betalen;'
Deze stukken schijnen alle verloren gegaan’te 'zijn; älthans wij hebbep er in
niet eene Verzameling een aangetroffen.
Van de penningen van vier grooten (de dusgenaamde dubbele vuurijzers, die
wij later vermelden zullen) waren er 602,258 geslagen ■ geworden.
Deze munten werden behoorlijk bevonden in1 gewigt, doch '/t grein in ge-
halte op het'mark te kort te komen; vah1 het bediag des voordeels daarop kwam
de helft-aan de Vorstin.
Van de penningen van iwee grooten waren gemunt 323,793,-stuks,
Zij waren juist bevonden in gewigt en gehalte.
Van de penningen van een groot waren geslagen 514,028 stuks, die juist van
gewigt,‘doch niet volkomen in het allooi waren bevonden.
Van de penningen van een halven groot waren geslagen 270,300 stuks.
Gewigt en gehalte waren volgens de Ordohnahtie bevonden.
Van de pen7iingen van een vierendeel van een groot 139,422 stuks.
Ook van deze stukken was het gewigt en gehalte juist bevonden.
Hierop volgt in de rekening het volgende artikel:
Van welken penn, van vierendeel van gro. soe waren in der voirs, munte gewrocht
omtient c. lxxvu marek v ij oncen werex wat langer in de snede dan dander, dair af den
aleyBchat begrepen is in ’t artikel hier boven, welke penn, bevonden waren gerecbticht in
alloye ende schaers in gewichte van vm der selver penn, en een halff.engels up elc .marck
werex, die maken rixj marc v u oncen werex, dair af deen helft van den. remedie mijnen
genad. heere toebehoirt, beloipt . . • , • . x i i i j ß xi den. gr. uVa miten.
De uitgaven in deze rekening vermeld zijn aan den Raad en Muntmeester
Generaal G. Loyet, 100 franken, tot 32 grooten ’t stuk; aan den Waardijn
Jan van Overstege........... aan den IJzersnijder of Graveur der Munt Reynier
Dierxz den Essayeur Simon van Reedwijck . . . . , enz. enz. Verder komen
er vele posten voor van door den Muntmeester aan den Landsvorst (de Vorstin ?)
geleende penningen, zijnde nog al aanzienlijke sommeu; de Andries Bourgoensche
gülden was daarbij gerekeud op »vier scellingen,, zes penningen groten,» d. i.
54 grooten.
Dat er in deze dagen door de binnenlandsche twisten en oorlogen reeds eene
schromelijke verwarring m‘ het‘ geld'kwäni;' bespeuren wij liit deze rekening,
waarin van licht geld en van remboursement in «waren pagemente gesproken wordt.
Aan leggeld was gedurende den loop dezer rekening uitbetaald l*/2 mark aan
ieder der drie Meesters Jacob Duitseer, Thielman Oom van Wijngaarden, en Dirck
van Rijswijck, op de zelfde wijze als zulks in de Munten // te Rijsele, te bruessel en
in bourge» gebruikelijk was. Aan den Auditeur Lucas van Teylingen werd een
mark uitgereikt.
De overige uitgaven waren,gedaan ten behoeve van » ’t huys van der munte
te dordrecht en oick int huys van den assay upt hof in den hage.» Dit laatste
stond in het Bosch, gelijk wij opmaken uit de woorden: » mijns genad. heeren
munthuys dairmen die assayen maict, binnen zijnen hout inden hage.»
Wij merkten nog op:
Betailt Jacob van Steenbergen van die patroene te maken, dair men mijns genad. heeren
munte tot dordrecht .nae slaen zoude, nae wtwijzen zijner cedele hier overgegeven, vi guld
i iVz stuvers tot xx gr. . . . . . ' . . . x ß (onleesbaar).
Waarschijnlijk zijn die patroene hier teekeningen of boetseersels of iets dier-
gelijks.