wort, want men alsoe niet sluten en conste van den goude en anders zonder die naelde van
toechen -te hebben eïï meer Raids aldus zo wart die selve mUtmeester omboden anderwaerf
omme mit him al te sluten eïï over te comen al te samen x x u daghen tot x x x i j gro. ten
daegs soemt . . . . . . . . • • • Ö §r*
Willem Pieterssone assayeur van der selver mute wart omboden bi mijns ghened. hrn
brieve in den haghe te comen bi den Rai de also die Ridderscap eïï goede steden versaemt
waren eïï mede eene raminghe te maken up die ordonnancie van der mUte ghescrevë den
selven brief den v8^ dach in octobri die men hier en levert, daer die selve Willem om heeft
wtgheweest, commende, lettende eïï keerende vm daghen tot x x x v h j gr. sdaeges faciunt
xvim Ö vm den. gr.
Als eene aànteekening lezen wij aan bet einde van bet blad papier, waarop
het slot van deze rek'ening voorkomt:
Ende heeft die selve Heinric te Rhenen van der voirs. mute zedert den xxvnn dach
in Junio a° xinjc xl tot omtrent Paesschen anno x n u c xlvi dat pieter tack en steven
steif zijn medegeselle da die .selve mute bevolen bleef; die welke heinric zedert oflivich-geworden
is te Cuelen van waer hy geboren is.
Wij zullen hetgeén betrekking heeft tot de eerstvolgende jaren, kort zamen-
trekken!
Op den 11 April 1445/46 gaf de Hollandsche Graaf, aangezien de postulaten
van Bisschop Rudolf van Diepholt op een zoo laag gehalte geslagen en in Holland
ingevoerd werden, (even als vroeger op.8 October 1441 met andere munten
van gemelden Bisschop het geval was geweest) bevel om in Holland geene
Postulaatguldens te ontvangen ; tevens werd bevolen om de Schilden, KlinJcaerts
geheeten, niet hooger dan tot 28 grooten te ontvangen en uittegeven. Zie Memoriale
T. 1445—1453 cas. N. pag. 59 verso en 60.
Op den 24 April 1446 komt eene Instruotie voor de Munte te Dordrecht
voor, welke Kbps beval aldaar voor Holland, Zeeland en Vriesland te doen
maken. - Zie onder anderen de M. S. Handvest .Chron. van M. va n d e » h o u v e
ad. ann. 1446. Dit stuk, dat te Rijssel gegeven is, bevat g e e n e noemenswaar-
dige veranderingen in hetgeen wij boven reeds hebben medegedeeld.
Uit een stuk van 12 Mei 1446 blijkt dat Pieter Tak en Steven Sterf toen
dpor den Hertog tot Muntmeesters van Holland aangenomen waren, als komepde
in het Memoriale T ., 1445—1453 Oas. N ., pag. 64 de Beloften en ver-
bintenissen voor door gemelde nieuw benoemde Muntmeesters den President en
Raden onder eede gedaan.
Op den 15 Julij 1446 wordt melding gemaakt Van eene boete van twee
schellingen (te betalen in Noord-Holland). Ook in een stuk van het jaar 1448
worden alle boeten in Delfland berekend bij schellingen.
Ten jare 1447 werden door die van Holland en Zeeland aan den koning
van Denemarken betaald 5,000 Rijnguldens,
In de Privilegia diversa Cas. N ., pag. 6 komt een Charter .voor van 11 Junij
1452, waarbij hertog Pilips belooft in zijne landen van Holland, Zeeland en
Vriesland .goede orde op de Munt te stellen, geUjk men om. de tmntig jaren
gewoon was, enz.
Op den 18 Januarij 1*#s/6t stelde Filips orde op de gouden en zilveren munten
, en gaf hij een regel voor de loop hebbende gelden, alsmede voor het wis-
selen, de wisselaars enz. Dat stuk luidt als volgt:
Phillips by der gracien Goids Hertoge van Bourgonje, van. Lothryck, van Brabandt
ende van Limborg, Grave van Vlaenderen, van Artoys, van Bourgonje, Palatyn. van He-
negouwen, van Hollandt, van Zeelandt, ende van Naemen, Marcgrave des heyligen Rycx,
Heere van Vrieslandt, van Salins ende van Mechelen, allen den genen die dese onse te«
genwoordige brieve zien sullen, saluyt. Alsoo in den jaere duysent vierhondert drie en
dertich om te verdryven ende te niete te doen menigerhande munte, alsoo wel van goude,
als van silvere, van crancker ende cleenre wairden, van den welchen onsen landen van Brab
an d t,‘Vlaenderen, Artoys, Henegouwen, Hollandt, Zeelandt, ,Naemen, Vriesland* ende
andere van herwaerts over zeer vervolt waeren tot grooten laste van ons ende van onsen
ondersaeten, Wy by grooten advysen ende rijpheit van Rade hadden doe ten tyden doen
slaen ende munten eenen penninck yan goude geheeten Phillippus, ende opck eenen halven
gouden Phillippus, mit witte silvere munte, die zaementlijck noch alle dage loop hebben,
ende dat wy by den ordinancien als doe dair op gemaeckt loip gegeven ende tpt pryse geset
hadden zeeckere andere munten van goude , ende alle die andere munten verboden ende
voir bilioen wtgeset ende gereckent hadden, ende hoewel wij by denzelven ordinancien zeer
strengelijk op grpote peijne verboden hadden geen andere munten-binnen den voirsz. onsen
landen wt te geven, noch loip te doen, noch te gehengen te hebben; dien niet tegenstaen«
de spo hebben eenige binnen zeeckeren tyde geleden, by subtijle ende listige wegen ge-
53