Ter zijde staat: // Overgegeven te ho've by den voors. muntmeester dén 14
van meerte 1490 sec“ cursum curiae hollandiae. n
Bakenynge Anthonis .de loncre (sic), muntmeester particulier van der munte van goude
ende van sil ver, geslagen en gemunt mitten ñame eñ wapen van onsen alregenad“ hrn
Maximiliaen, Booms Coninck, ende van hertogen philips, Eertshertogen van Oistenrijke,
hertoghen van bourg®“, van brabant, Graven van hollandt eñ van zeelandt &c. binnen
hueren gen, stadt van dordr« nader instructien van de voirs. munten den voirs. meest* particulier
hier vp gegeven, geteykent by den gouverneur eñ generael van aider munten, den
pacht van welker munten den selven meestr partie, gebleven is by openen brieven van
eommissien ans voirs. genad. hrn gegeven te brugge den v“ in meye A° 87, den tiit van
drie jaeren, ingaende ten dage datmen die eerste delivrancie in der selver munten doen
zoude. Al dit blijkende by der voirs, instructie ende brieven van eommissien dair men
hier copie auctentyck aff overlevert. Van alle tghene dat de voirs, muntm* part* in de
voorn. munte tdordr. gewracht heeft, soe wel van goude als van silveren pennyngen. Synt
den i “ dach in Junio A° 87 voirs. dat die voirs. I e delivrancie inder munten geschiede.
Te weten aen gouden Bealen, aen gouden nobels, aen gouden ducaten van bourg“, aen
silveren Bealen, aen die eerste dubbelde eH enkele griffoenen (I), aen grooten eñ halve
grooten, daer aff die busse geopent wert inden hage opten dach en in prest® van den personen
hierna verclaert, enz. enz.
— den voirs. gülden Beael van 24 caraten fijn gouts éñ van I 6V3 int troysche marck
voor 82 ß gr., den nobel voir 16 scell. gr., den ducaet van bourg“ voir 8 sc. gr., den
silveren Beael van 11 penn. 4 greyn fijns in alloy eñ van 2 ß 10 den. in de snede voir 16
den. gr., den dubbelden griff’oen voir 8 gr., den eynckel griffoen voir 4 den. gr. gerekent
ende dit geduerende van der voirs. 1® in Junio A° 87 toten 20“ in decembre daeran in
tselve jaer dat de voors. penn, van goude eñ van sil ver, mits de oprijsinge van den gelde,
doe hier in den lande wesende, by de con. majesteyt eñ by de instructien daerop gemaect
eñ geteykent by de generael meesters van allen den munten geresen worden den- 9“ penn,
twelke geduert heeft töten voirs. 10“ dage toe in Julio A° 88 voors. dat dese rekening eyndt.
Blijkens deze rekening nu was er geslagen aan gouden realen van fijn goud
en van 16 in de snede of in ’t mark, 5,931 stuks, wegende 359 mark, 3
oncen en 11 engelschen.
(1) Hier wordt gesproken van eerste dubbelde en enkele griffoenen ; wij zullen later zien,
dat er ook eene tweede fabricatie van die muntsoorten heeft plaats gehad.
Van de nobelen waren geslagen 8,296 stuks.
Van de Bourgoensche ducaten (St. Andriesguldens) häd men 1,751 stuks
verVaardigd, uit hoofde van welk gering getal bet dan ook niet te verwondeien
is, dat deze muntsoört ons nimmer in bet oorspronkelijke is voorgekomen.
Aan alle exemplaren dezer drie gouden muntsoorten bleek bij het oöderzoek
het een of ander, hoe gering dän ook, in gewigt of gehalte te ontbreken.
Wat de zilveren munten betreff:
Van den zilv. reael, houdende 11 penn. 4 grein in gehalte en van 84 in de
snede, waren geslagen 36,147 stuks.
Van de dubbele griffoenen, geslagen op een gehalte van 11 penn. 4 gr. en
van 68 in de snede, waren vervaardigd 583,278 stuks. De griffoen had loop
voor 8 grooten.
Aan enkele griffoenen, van 6 penn, in gebalte en van 73 Stuks (vi ß 1 den.
ob.) in de snede, waren vervaardigd 996,514 stuks.
Van de stukken van een groot, waarvan het gehalte 2 penn. 16 grein bedroeg
en er 135 uit een mark vervaardigd werden, Waren niet minder dan 2,101,123
stuks geslagen.
Aan penningen van een halve groot, op een gehalte van 2 penü. 4 grein en
van 223 stuks in de snede, had men 1,284,620 exemplaren geslagen.
Alleen deze stukken onder de zilveren waren brj het essaai volkomen juist in
gewigt en gehalte bevönden.
Uit den sleischat en de heerlijke regten, die den Vorst ten gevolge der mun-
ting van de bovenstaande stukken toekwamen, liet hij den Muntmeester hunne
wedden uitbetalen aan
Claes van Bakel, generael meester van de nrunte ,van hollant; aan Jan van överstege Vas*
taertsz., waerdeyn van derselver munten; aan Willem van gendt, conterwaerdeyn van der-
selver munten (aangesteld by brief, gegeven te Middelburch 25 April 1487); aan geiyt boot
jansz., ysersnyder der voirs. munte; aan- Goidtschalck oom thielmansz., assayeerder der
selver munten; aan Geraerdt loyet, Baedt en generael mr van allen den munten mijns gen.
hrn van zijnen landen van herwaerts over; asn* wifiem de backer, deurwaerder van der camer
van der rekeningen in den hage; aan Thielman Jtellenair-, assayetii in def munte van den
lande van gelre, diemen houdt te bomel, dair toe gestelt en onthouden by open brieve van
62*