Item op ten selven Jaer en Dach, swoer oic Peter Pot, Wisseler te Rotterdam, die voirss.
pointen te houden, gelijck si yoirghenoemt sijn,
Item op ten sesentwintichsten dach in Junio anno nt supra swoer desgeliken Dire Hey-
nen zoon, Wisselaer tot Aemsterdamme,
Item op Sinte Pieters en Pouwels dach anno ut supra swoer desgeliken Ghisebrecht
Otten Soon, Wisselaer Tordrecht.
Ten einde muntmateriaal voor zijne nieuwe munten te bekomen,. schijnt
Hertog’ Aalbrecht eene overeenkomst te hebben aangegaan met zekeren Gerrit
Keizer Dirkszoon, blijkens bet volgende stuk, dat wij vonden in bet Memoriael
B. J. Cas. R. Fob 71 verso:
Aelbrecht &c. Doen condt alien lnden dat wy gegeven hebben ende geven mit desen
brieve Gheryt Keyser Dirx soon, mit alsule goet [gout?] en silver en alsulk bnlyoen van
goude en van silver als by of sijn waeracbtige Bode van sijnre wegen brengen ende voeren
sa l'tot onser mnnten behoeftot Dordrecht een goet, vrij, vast, en seecker geleyde veyllch
te comen, te keren en te wesen overal in den onsen, sonder eenige tollen of ongelt dair of
te geven in eenigerwijs, Ende ombieden ende bevelen alien onsen Tolnaers overal in onsen
Lande, dat sy Gheryt voirss. of sinen gèwaerden Bode dair mede rnstelic ende vredelie
laten varen voir bi onse tollen, sonder eenige tollen of ongelt' däirof van him te nemen, en
bim dair oic mede vrijen, ende geleyden, want dát hijs of sijn gewairde Bode te doen
hadden, dit sal gedneren een jair lang na den date des briefs, of daren binnen veertien
dagen, na onsen wederseggen, in orconde gegeven in den Hage opten vierentwintichsten
dach in Jnnio in ’t jair ons Heeren duysent vierhondert en vier.
Het was bijkans overal in de Middeleenwen bet gebruik dat de Vorst een
deel, en wel een aanzienlijk deel, zijner inkomsten putte uit de winst op het
van zijnentwege gemunte geld. Wij' hebben in de vroeger uitgegevene deelen
van dézen Muntarbeid gezien, hbe daaromtrent te werk gingen de Hertogen
van Braband en Limburg, die van Gelderland, enz. efiz. Het is ook bekend,
dat grimmige Fransche Köningen, met name Klips de Schoone, door geldgebrek,
uit verkwisting voortgevloeid, geperst, die winst op bet door ben gemunte geld
tot eene de wezenlijke belangen bunner onderdanen uitermate benadeelende hoogte
opvoerden. Ook onze Hertog Aalbrecht heeft, vooral in de eerste belft zijner
langdurige regering, eene buitensporige winst op zijne gouden en zilveren
munten genomen, waardoor het dan ook eindelijk gebeurde, dat de regeringen
der Steden met hem overeenkwamen, dat hij zijne oudere slechtere geldspeciën
zoude intrekken en voortaan geene nieuwe munt zoude laten slaan, dan met
overleg van gemelde Steden.
Het was echter van belang voor ’s Hertogen sebatkist, dat hij op den duur
eenige, boewel dan niet zoo aanzienlijke, winst van zijne munten trok, maar
dan moest bij ook goud en zilver hebben, om daarvan geld te laten slaan, en
dit was uit vreemde landen niet zoo gemakkelijk te bekomen, daar de bandel
in die dagen zieh nog niet verre uitstrekte, bet Aziatiscbe goud niet dan met
moeite te bekomen was, en Amerika nog niet was ontdekt, zoodat bet zilver
van daar nog niet in ongeboorde hoeveelheid, gelijk twee eeuwen later , toe-
vloeide. De Europeesche mijnen (in Engeland, Spanje, Duitschland en Noorwegen)
leverden betrekkelijk slechts weinig zilver op, en de rivieren de Donau,
de Rijn, de Mein, enz. nièt dan weinig goud.
Van daar dan dat de Vorsten, zoo veel mogelijk, traebtten om bet voorhan-
dene muntmateriaal binnen hunne landen te hóuden; van daar dan ook, dat
Hertog Aalbrecht strenge bevelen uitvaardigde tegen het uitvoeren van biljoen
of muntmateriaal uit Holland en Zeeland, en zelfs met verbeurte van lijf en
goed de overtreders van dit gebod bedreigde. Zie hier, na de hier boven
bl. 252 medegedeelde, nog een voorbeeld daarvan in de volgende Ordonnantie:
Aelbrecht &c. Doen condt allen luden dat wy in der overdrachte, die wy met onsen
gemenen Rade overdragen sijn van onsen nyen paymente, dat wy nu Tordrecht doen slaen,
geordineert hebben, alse dat men geenrehande gouden of silveren gelt uyt onsen Lande van
Hollandt ende van Zeelandt voeren en sal mögen sonder verbuernisse, anders dan alsule
payement, als hier nae geschreven staet, dats te weten Vrancrixe croonen, Engelse nobels,
Vlaems nobels, Rijnsche Korvorsters gulden, ende onse nye gouden gelt, geheten Griffoen,
en onse nye silveren gelt dat wy nn Tordrecht doen slaen, ende dat alle ander payment
gouden of silveren bulyoen wesen sal, 't welcle nyemant uyt onsen lande voeren en sal
mögen, hi en sal dát verbueren, waerom wy opdat onse ordinancie te bet gehonden sal
mögen worden, en om vordernisse van onser munten Tordrecht, bevolen en gemachtiget
hebben, bevelen en mächtigen mit desen briéve Wouter Boon Ghijsbrechts zoon, ende den
ghenen diet mit hun doen sullen, ende hyt voirt oic bevelen s a l,.te leggen over al in
onsen landen, ende op onsen'stroem van Hollandt ende van Zeelandt, en sunderlinge optie