.J« M o n am rc * O S * 1}B2SDDI2S (de H is, ten gevolge van het aangevoegde
verkortingsteeken, van eenen allerzonderlingsten vorm).
In den buitensten rand wordt gelezen:
b s h s o ig w v s ■ g v i • v aH im • ih s h o s b ih s • o h i .
Z. weegt 2,6 w. Z6, daar wij het stuk nergens anders vonden dan in het
Koninklijk Kabinet.
•Wij zijn thona gevorderd tot de N°s 9—16, eenige heele, halve en vierde
grooten of dusgenaamde botdragers. Over den naamsoorsprong dezer muntsoort
en hare vrij algemeene invoering door een groot deel van Nederland, met name
Braband, Gelderland, bij eenige Geldersche Heeren, bij Bisschoppen van Utrecht,
Heeren van Koevorden, enz., handelden wij in onze vroeger uitgegevene deelen;
kortheidshalve verwijzen wij dus naar die vijf vorige deelen. Daar wij dan
de omschrijving der type onnoodig oordeelen, vermeiden wij dat het omschrift
van N° 9 is:
GVIBBSBSBVS o OVtt S COSB0S 2 ijOBTS 2 Z 2 J0B2!fiDI0.
Kz. In den binnenrand:
■J. MOHEW2I DE ♦ tyB2SBDI2S.
De H is weder van den zelfden zonderlingen vorm als die op de N° 17.
In den buitenrand staat:
BSHSDIGroVSSOVI, enz.
Z. weegt doorgaans 3,6 w. en is vrij algemeen. Wij kennen de munt, on-
der anderen, in het Koninklijk Kabinet, dat der Leidsche Hoogeschool, van
het Zeeuwsch Genootschap te Middelburg, van het Friesch en Noord-Brabandsch
Genootschap, bij de Professoren kist en serrure, de Koloneis noot en de
Kowfc VAN wichen, verder bij de Heeren boonzajer, van dam, keer, ma-
CARe, VAN DER NOORDAA, ROEST (te Bemmel) , SANTeB, STRICKER, DE VOOGT,
de wijs, enz.
N° 10 heeft de afscheidingen der woorden door ärie in plaats van, als op de
Jf° 9 , door twee stipjes aangeduid; in de legende staat thans:
Z : JSBKBDRS.
Deze varieteit weegt gewoonlijk 3,8 w. en kwam ons voor in het Koninklijk
Kabinet, in onze eigene Verzameling, in die der Heeren keer , de voogt , enz.
N° 11 heeft: Z : JSBKBDßlS.
Wij vonden het stuk (gewigt als voren) in het Koninklijk Kabinet, alsmede
in de. Verzameling van den Heer m u n n ic k s va n c l e e f f (aldaar à fleur de
coiri), enz.
De N° ,12 met £SIi2£DDIS en de afscheidingen tusschen de woorden, uit
drie puntjes boven elkander bestaande, heeft dit bijzondere, dat er tusschen
twee der beenen van het versierde kruis op de kz. leeuwtjes gezien worden.
Deze munt is zeer zeldzaam. Als piedfort (rigting- of proefmunt) komt er
een exemplaar, dat 61,1 w. weegt, voor in het Koninklijk Kabinet; een ander,
gewoon exemplaar, van de zwaarte als der overige botdragers, in de Verzame-
ling van den Heer k e e r . Deze meende, dat de munt soms onder Willem VI
zoude kunnen geslagen, zijn, omdat deze ook op zijne munten leeuwtjes in de
hoeken van het kruis heeft, doch wij twijfelen of, de botdragers wel zoo laat in
Holland zullen geslagen zijn.
De N 13 is een halve boddrager {sic de spelling bij va n h o uw e l in g h e n ,
en door a l k em a d e naar dezen in zijn werk overgenomen). Het stuk kwam
ons nergens in het oorspronkelijke voor.
Even min de N° 14, een vierde botdrager, dien wij mede aan v. h o u w e -
r LiNG h e n ontleenen, Zij heeft o p de vz. :
GVlIill ; DVX ! eCOSD g HOBT!
en op de kz. een gewoon gevoet kruis, dat met zijne beenen tot aan den rand
der munt rei kt. Tusschen die beenen staat in den rand :
MiOD | eira? | HOB I 2SI2D.
De N° 15, mede een vierde botdrager, die mede bij v. h o uw e l in g h e n voor-
komt, en ook door v. a l k em a d e is overgenomen, vonden wij in vier Verzame-
lingen in ons vaderland in het oorspronkelijke.
Het omschrift der vz. luidt:
GVIBBSBSI2 • DVX : COKI ! íj' : Z : JSB'
Op de kz, tusschen de beenen van het kruis in het veld der munt :
I¡ li K D1
en in den rand:
BDDIß | T : O' : VS | KIT • Iß | D S : Ol