i 1 0 )
een zendeling, medgezel van Willebrord, die in de 7= eeuw de omliggende
Heidenen tot het Christendom heeft bekeerd.
In dit Egmondsche klooster is Dirk I , waimeer weet men niet ju ist, begraven
geworden (1 ).
DIRK (THEODERIK, DIEDERIK) II.
Ook de regering van dezen Vorst valt in de duistere en barbaarsche 10° eeuw.
Terwijl sommigen zeggen, dat de naam der echtgenoot van Dirk I onzeker is ,
weet men dus met geene zekerheid den naam der moeder van Dirk I I op te
geven. Ook zijn geboortejaar is onbekend. Dirk I I was gehuwd met Hille- of
Hildegaard, dochter van Wichman I , Graaf of Bnrggraaf van Gend; zie k l u i t ,
Hist. Orit., p. 3 0 , en vooral zijnen Excursus, p. 177.
Het houten klooster te Egmond, dat door de Friezen verbrand was, werd
door Dirk met groote kosten (want men moest, aangezien er nog geene bak-
steenen bekend, althans nog niet in gebruik, waren, natuurlijke steenen aan-
voeren, en de middelen van gemeenschap waren weinige en moeijelijk aan te
wenden) van steen herbouwd (2) en tot eene Abdij verheven, die eeuwen
(1) Zouden de Noormannen ook soms op hnnne strooptogten het klooster wel eens over,
vallen en de mogelijke geschiedkundige aanteekeningen verwoest hebben ? of moeten
wii znlke vemieling aan de Triezen wijten, die ook oorzaak waren van de vervanging er
nonnen door strijdbare monniken? Over het klooster en de Abdij van Egmond, waarvan
wij nog geene goede monographie bezitten, voor welke in ’sRijks Archief te s Gravenhage
belaneriike bronnen voorhanden zijn, is veel merkwaardigs bijeengebragt in Dr. n. c. H. no-
mer’s Geschiedbmdig merzigt van de boosters en abdijen im de voormalige Graafschap-
pen van Holland en Zeeland in de Nieuwe reeks van Werken van de Maatsehwppi] er
Nederlmdsche Letterkunde te Beiden, VI11« Deel, zoo in het 1« als in het 2e Stuk
(Leiden 1854). Zie vooral 1« Stnk, bl. 26—38. Over de ontdekte grafkelders by het
uitgraven der fundamenten van de Abdij in onze dagen, die misschien de asch onzer
eerste Graven en Gravinnen nog bevattedèn, zie men het ID Stuk, bl. 232.
(2) Bij de slooping der overblijfsels van de fundamenten der Abdij in wer
niet minder dan 39 vletten of platboomde schuiten met tnfsteen vervoerd, t. a. p. bl.
231. De muren van den zuidertören waren 12 voeten dik, die van den noordertoren 6
voeten, met 12 voeten diepte in den grond.
lang het land tot sieraad verstrekt heeft, als zijnde toenmaals de zetel der
geleerdheid, kunsten en wetensohappen. Op bevel van den Graaf werden de
beenderen van Aalbert of Adalbert in eene nieuwe steenen kist (1) en in een
fraai graf gelegd. Ook werden de beenderen van den Heiligen Jeroen (Hieronymus
(?)), die weleer te Noordwijk door de Deenen of Noormannen vermoord
was, naar Egmond overgebragt.
Wegens de nabijheid der wilde Friezen (als palende hun land toen aan Egmond)
werden de nonnen nit het Egmondsche gesticht naar Bennebroek bij
Haarlem verplaatst, waar zij moesten uitsterven, en bet gesticht ter bewoning
aan monniken gegeven, die zieh beter zouden kunnen verdedigen. Het hoog-
altaar der Abdij werd door den Graaf met aanzienlijke gescbenken begiftigd,
waarvan nog een Euangelistarium of Euangeliarium overig i s , tbans in de Ko-
ninklijke Boekerij te ’s Gravenhage berustende (2).
Ten jare 985 schonk, volgens k i .u i t ( Codex Dipl., p. 5 7 ), Keizer Otto I I I
aan Dirk I I in vollen eigendom alle goederen, die bij van het Duitsche Rijk
in leen had, gelegen tusscben de Lier en den Hollandschen IJsse l, alles boven
en beneden de plaats, waar later Gouda gesticht werd; verder de villa Sunnemare
in Zeeland beooster Schelde (Zeeland bewester Schelde behoorde aan Vlaande-
ren ), daarenboven nog alles gelegen tusscben Medemelake en Chinnelosara Ge-
marcbi (v. d . b e r g h legt dit laatste in zijn Handboek der Middel-Nederland-
sche Geographie, Leiden 1852, uit als de beek Kinnem, maar s t i i a t i n g h zegt,
dat er geen water Kinnem bestaan heeft); ook Texel, toen (mede volgens v.
d . b e r g h ) reeds een eiland, verkreeg hij in eigendom. De bezittingen der
Hollandsche Graven waren dus in den beginne vooral noordelijk: in 1018 be-
gon reeds de betrekking op bet zuidelijk Holland, toen Dirk I I I , Aarnoud’s
(1) Men vindt nog wel eens in ons vaderland steenen doodkisten uit vroegere eenwen,
onder anderen werden de zulke voor weinige jaren ontdekt bij de vervanging der onde
kerk te Zeist door eene nieuwe.
( 2 ) V a n w i j n handelde hierover breedVoerig in zijn Huiszittend Zeven, D. I I , I«
Stnk. Zie verder a . j ü b i n a l (een Transch bibliograaph), Lettre d M , de $ aIvandy,
Paris 1844.