Voigt de optelling van aan deze weduwe en kinderen van eenen overleden
meester particulier der Munt verschuldigde gelden.
En deze uitgaaf is de laatste die ons in de laatste muntrekening nit den tijd
van Filips den Goeden is voorgekomen. Beschouwen wij thans de uit den tijd
dezes Vorsten door ons afgebeelde munten. \
De N° 1 is een dubbele klinkert; hebbende weder op voor- en keerzijde de
zelfde type als vroeger beschrevene munten van deze soort. Thans houdt de
Vorst met zijne regterhand het wapenschild van Bourgondie (met het Holland-
sche wapen als surtout daarop) vast, terwijl het groote Hollandsche wapenschild
zieh aan zijne regterzijde bevindt.
Het omschrift der vz. is:
* PfyS * DVft .* BVBGVI2 * | » GOilt » * IjOIi.
Wij o n t le e n e n d e z e m u n t , e v e n a l s d e b e id e v o l g e n d e , a a n v. h o u w e l in -
GHEN e n V. ALKEMADE.
N" 2 , een klinkert, heeft op de vz. alleen het wapenschild van Bourgondie,
niet dat van Holland nevens hetzelve. Omschrift:
>i« pijs ■ dv# • bvbg * aomas ■ fiit? • ijOiraßD.
N° 3, (op PI. XIV) zijnde een halve klinkert, heeft tot omschrift:
>$« P ^ S ■ DVft • BVBG • GOSBSS • PME • :
N° 4 , de rijder of cavalier, eene fraaije muntsoort, heeft op de vz. de af-
beelding van den Landvorst in vol harnas, gezeten op een paard, dat geheel
bedekt is met het prächtige kleed van de ridders der orde van het gülden vlies;
van welke ridderorde de teekenen op het kleed duidelijk zigtbaar zijn. Deze
muntsoort is alzoo geslagen na het jaar 1430 (1), waarin Filips te Brugge deze
ridderorde heeft ingesteld. De Vorst, wiens gesloten heim fraai versierd is,
houdt een uitgetogen zwaard in de hand. In de afsnede Staat:
» IjOIiD' *
en verder luidt het omschrift:
PfyS * DSI * GB2S !* DV# i BVBG * eCOiPSS * * Z * }G"
Op de kz. rust op het versierde, als in pijnappels eindigend, kruis, 's Vor-
( 1 ) Voorzeker ingesteld in het vooijaar van 1430 v66r Paschen, want m e i j e iw s verhaalt
het nog op het jaar 1429, dat bij hem dnnrde tot Paschen 1430.
sten wapenschild, te weten Bourgondie, met Holland en surtout, alles binnen
eenen dubbelen rand. Omschrift:
>i< siw j p o s p s p î DOJiwNi % Ban aDiGwv iP ; ts sp g n %
G. weegt 3,63 w. Is door ons gevonden in het Koninklijk Kabinet, alsmede
bij de H. H. santce , s t r ic k e e , v. c l e e e e , k e e r , d e b o i j e , b e e l a e e t s , fo k -
k e b , bij schrijver dezes, en afgebeeld in de bekende Mémoire van g h e sq u iè r e ,
PI. 3 , N° 6, beschreven aldaar p. 142.
N° 5 is een halve rijder of cavalier. De type is volkomen dezelfde als van
den geheelen, maar het omschrift is aan het einde korter, zijnde thans alleen:
GOSTÎ PjOLi
Op de kz. luidt het laatste woord van het omschrift 3SSIÎS'
G. weegt 1,7. Dit muntje is van de hoogste zeldzaamheid, daar wij het alleen
in de verzameling van den Heer k e e b ontmoet hebben.
N° 6—10 zijn ffouden leeuwen eene muntsoort die wij wel in Braband, Viaanderen
en Henegouwen, doch nimmer in andere gewesten van Noord-Nederland,
dan alleen in Holland hebben aangetroffen.
Op de vz. ziet men steeds den naar de linkérzijde gekeerden, met uitge-
stoken tong en opgetrokken staart in een Gothisch versiersel gezeten, leeuw.
Tusschen de kolommen van dit versiersel en den parelrand, die de type van het
omschrift scheidt, vertoonen zieh de vuurijzers en vonken des ridderteekens van
het gülden Vlies. Het omschrift der vz. is steeds:
■ PfyS % DSI î GBK J DVX % BVBG * GOOISS * PjOIi' of IjOIl'J.
Op de kz. ziet men het Bourgondische wapenschild op een fraai gebloemd
kruis liggende.
Het omschrift is weder:
SIWIPOJKQN * DOSPINI * BaNaDIGmVSP % TîflîaN
waarachter, op alle Exemplaren, met uitzondering alleen vanN0 8, een vuurstaal
met vonken gezien wordt.
Er is verschil, doch in kleinigheden, op alle afgebeelde nummers, waarom
wij, aangezien deze muntsoort voor Holland zoo zeldzaam is, niet geaarzeld
hebben ze alle te laten afbeelden. Te meer hebben wij daartoe besloten, aangezien
er waarschijnlijk exemplaren onder schnilen, die in de Munt te ’s Gra