Item den Engelschen nobel wegende vier ende eenen halven Engelschen, enz. enz.
Want ons bestek laat ons niet toe meer over te nemen.
Het geheele stuk komt voor in het Privilegieboek der stad Leiden, B, pag.
159 verso tot 168.
Ben stuk van 24 Januarij 1453/5t, zijnde eene Dachvaert met de-steden van
Holland en Zeeland, beschreven om, de ordonnantie op de Munt te verkondigen,
is te vinden in het viertle Memoriaal van Bossaart, 214 verso en daaruit over-
genomen in het dusgenaamde 5® Deel van v. m ie r is Charterboek, hetgeen tot
dus verre alleen in H. S. bestaat en op het Rijks-Arehief te ’s Hage berust.
In tijdsorde zijn wij thans genaderd tot eene muntmeestersrekening in het
mpfirmalm vermelde H. S. op het Rijks-Archief voorkomende. Zij is van de
Muntmeesters Pieter Tack en Jacob Dyrxzoon, en loopt van 1 Mei 1454 tot
den l n Augustus daaraanvolgende.
Zij begint met de aan gemelde Muntmeesters verleende Commissie, door den
Vorst aan deze personen gegeven op den 29 April bevorens. In den aanhef zegt
de Vorst dat hij het nuttig geoordeeld heeft, om, na verloop van 20 jaren, aan-
gezien er verloop in de geldspecien plaats had, tot schade van Vorst en volk, de
ordonnantie op de Munt te herzien en nieuwe Order daarop te stellen, bevelende
hij dus dat men voortaan slaan zoude in goud: «leeuwen, leeukens en halve
leeukens» verder in zilver stukken van twee grooten of stuivers; en dat op den
dag van heden hij zijne Munt van Holland //openbairlycken bij barnende
//keeraen haddoen «wtgeven en verpachten,« naar uitwijzing van zekere In-
structie door ’sVorsten Raadslieden en luyden van de Rekeningen« vastgesteld
en onderteekend door den Griffier Bossaert. Welke Munt dan op de voorwaar-
den dier Instructie gepacht was door bovengemelde Muntmeesters, als het hoog-
ste biedende, en wel voor den tijd van 2 jaren. De Muntmeesters moesten
den koopman die bulijoen, d. i. mnntmateriaal, in de Munt bragt, getrouw en
eerlijk bedienen en den eed doen van overeenkomstig hunne aangegane verbmd-
tenis te zullen handelen, in handen van den Heer van Lannoy, ’s Vorsten Stedehouder
in Holland.
Vervolgens belooft Filips voorn. Muntmeesters te zullen vrijwaren tegen alle
vreemde Heeren en hunne landen en hen zelven met hunne dienaars en huisge-
zinnen, ook de kooplieden die muntmateriaal kwamen brengen, alsmede de werk-
lieden, in zijne bescherming te nemen. Verder zouden de Muntmeesters, ge-
lijk van ouds, vrij zijn van alle heervaarten, excijnsen en van alle andere schat-
tingen, zettingen en exactien. Ten slotte beval de Vorst aan alle zijne dienaars
en onderdanen om gemelde Pieter Tack en Jacob Dyrxzoon te erkennen .
voor zijne Muntmeesters en hun gedurende gemelde 2 jaren alle verlangde hulp
te verschaffen.
Hierna volgt:
Instructie van der nieuwer munte van gonde die mijn hre die hertoge van Bourgoingen
en van Brabant &c. tegenwoirdeliken ende van nieuw gemaict en geslegen wil hebben mit
•zyne name eB wapenen, en mit znlken gewichten aloye en remedie hier na verelairt bi den
particulieren meysters die se als leste vemeders van der zelver mute blyven sal, by der kers-
se. die dairom gehouden ende ontsteken wesen sal.
In den eersten heeft myn voirs. genad. heer geordineert en wil doen slaen eenen penynok
van gonde genaemt gülden lern, die wesen zal van x x iu karaten fyn goud en van Ivij en
een half ter snede In t marck van troyen tot een quart van karate ter remedie in aloye en
eenen halven'ingels ter remedie int gewicht, welken penynok loop hebben sal tot lx grooten
Vlaemscher mUten tegenwoirdelic loip hebbende in’t voirs. land van Vlaenderen (1).
Item eenen anderen penynok van goude, genaemt leeuken van geliken aloye, van lxxxvj
en een qnart ter snede int marck tot een quart van karate ter remedie in aloye en een ingels
ter remedie int gewichte, die loop hebben sal tot xl gr. mnnte voirs.
Item eenen haluen gülden penynok van gelijken aloye naden loop en avenante te rekenen
gelyck die andere hier boven die welke loip hebben sal voir dertich gfo.
Van welken penyngen boven ghenoemt die uter munten getogen en gehaelt worden,
tmairok gouds fyn is van xv fl gr. dair of men geven sal den wisselaire en coipluyden voir
tmairok fyn gouds x in j ffi x iiij fl gr. aldus blyfter voir sleyschat en werokloon vj ß gr.
Item is geordineert dat van den voirs. pennyngen genaemt leenwen in die bnsse gaen en
besteet wesen sullen, te weten van m i “ penynge eenen, ende van den voirs. leeukens en
halve leeuwen van jijc eenen, Ende sullen die bussen up wesen eens sjairs sonder meer, ten
wäre datse de particulier meysters begeerden er op gedaen te hebben.
(1) Men ziet dat, gelijk vroeger de Brdbanclsche raunt wel eens tot model voor de HoUandsche gesteld was,
zulks nn met de Vlaamche het geval is.