![](./pubData/source/images/pages/page24.jpg)
R o om s.* « sl«.l «nt,Mt l ü t t . W.lligt, 4egb w » »»» *“ “ ■ h« f ■*“ “ J"
m “ a .„ — « r f » « - . “ * ■ " * ‘ ‘J ’ “ b“ ‘” m 8 *
n L van » ontstaan, even als men Voorburg van “ ieden s
leidt (1). - In de 12» eeuw treden de Heeren van Voom in de Geschiedems
op en zij waren reeds vroeg Burggraven van Zeeland.
Wat de gouw Marsvm of Maseland betreff, m het testamen vi“
Willebrord van 726 maakt deze melding van eene kerk hem do0r Z^ en ,
ribaldus geschonten in de goaw Marsum, waar de Maas zieh m zeewerpt.
Hierdoor moet dus, steeds volgens V. d . b e r g h , het land ter reg er
kerzijde van de Maas verstaan worden, en hoogstwaarschiplijk
de hier geschonkene kerk geene andere sehijnt geweest te z ip dan d* ™
dingen, want uit eenen brief van 1063 blijkt, dat die kerk aan Wdlebrord
geschonten, en door dezen Kerkvoogd aan Epternach nagelaten was
° In een later stuk van 985 komt deze street als het Graafschaj;> Maseland’ soox
dus genoemd n a « de hoofdrivier die het bepaalde, en in een Charter van 986
sehijnt het Neder-Maeslant {Masland inferior) in het Sticht van rec
ten ter onderscheiding van.de Maasgouw, die een deel van Limburg uitmaakL
Bij de Geschiedschrijvers der 11» eeuw wordt het gewoonhjk, naar de hoofdplaats
, het Graafschap of Markgraafschap Ylaardingen (Phladhtmga Haridingun)
Lheeten en door hen in Friesland geplaatst; de hoofdplaats toch droeg m 1083
Volgens de e .e .le .em g - » h * ond.gds d .e , • »
(1) Later b n dan oiaaebt» de ■ da, « g g j g g
zijn (die waarschijnlijk gelegen was aan den mond ’ » f a ^ rf I j M M HeU
zieh in de Maas ontlastte , en wel aan deszelfs mond). t a " g j g H
of Belle (van waar ook ffeUevoetU anderen van de m K . I> ¡psmng, d ^ ^
Widele gelegen is geweest, wordt beaamd doorKMiT, Noormannen in
lang in Brielle gewoond heeft) en « « E l e v e n | - S
l i i ' ~ - * s
de in 1618 bij Goeree ternggevondene plaats, genaamd de oude wereld.
hoop Slaven gesticht en naar hen Slavenbwrg genoemd zijn, maar hiervan bestaat
geen bewijs.
Uit het berigt van 898 blijkt duidelijk-, dat Vlaardingen aan de Maas lag.
L a m b e r t u s s c h a p n a b c r g e n s i s noemt het ten jare 1047 nevens Rijnsburg, of,
gelijk sommigen meenen, Kenenburg, als eene zeer versterkte stad. De kerk
was, zoo als. wij gezien hebben, reeds ten tijde van Willebrord gesticht, in het
begin der 8« eeuw, en eene moederkerk, waaruit men besluiten mag, dat de
stad toen reeds de hoofdplaats der gouw was. Men leest echter in de overge-
blevene Charters of berigten nergens van een tijdelijk verblijf der Graven aldaar.
Alleen sehijnt het, dat Dirk V er in 1083 een placitum gehouden heeft; uit
oud zwaar muurwerk in den grond gevonden, besluit men, dat er een Grafelijk
hof was. V a n d e n b e r g h merkt met grond aan, dat het opmerkelijk i s , dat
men er geene sporen van toi, munt en markt aantreft,,en meent, dat de beste
verklaring daarvan te zoeken is in de nabijheid van Witlam of van Geervliet aan
de overzijde der rivier, waar al zeer vroeg een rijkstol was. Bovendien heeft
deze landstreek niet lang daarna eene verdeeling ondergaan, waardoor de oude
regten van Vlaardingen als hoofdplaats vroeger dan elders vervallen zullen zijn.
In het midden der 11» eeuw, zoo men wil, zegt v a n d e n b e r g h , begonnen
de Graven van Holland (waaronder hij Godfried den bultenaar rangschikt) eene'
stad met een slot te bouwen, die hij Delf noemde, omdat die aan een delf of
vaart gelegen was. De eerste melding daarvan komt voor in den brief van 1083,
ofschoon de woorden juxta D e lf, ex altera parte Delf ook op de vaart zouden
kunnen doelen. B o i t e t echter beweert in de bij hem uitgegevene beschrijving
van Delft, dat in een perkamenten H. S. van den Utrechtschen blaffert, die
plaats reeds onder den naam van Delfnum voorkomt. Indien dit juist gelezen
was, zou de oorsprong der stad tot in de 10» eeuw opklimmen. Later nam
zij zoo in welvaart toe, dat zij de hoofdplaats van Delfland werd, da t, naar het
sehijnt, reeds in de 13» eeuw van Schieland gescheiden was. Sedert zal Vlaardingen
vervallen zijn, althans van zijne grootheid verloren hebben.
De overige villae, die ons in dit tijdvak ontmoeten, hoewel zonder aanduiding
der gouw, zijn in het Utrechtsche register (der 10® eeuw): Oralingen,- hier meent
men sporen van eenen Romeinschen weg ontdekt te hebben; men vindt er
5*