Sommige Hollandsche steden, als Haarlem, Delft en Leiden, namen dit ge-
drag van Gouda (daar zij de partij van Klips begunstigden) zeer euvel op.
Jacoba verzamelde in allerijl hare aanhangers, ontzétte de stad Schooiilioveii,
belegerde, gelijk wij vroeger gezien bebben, Haarlem, en sloeg het leger van
Klips omtrent de Goudsche sluis bij Alphen. Hij echter, haar in magt verre
overtreffende , kwam ze kort daama binnen Gouda belegeren, en dwong haar den
3 Julij 1428 om hem niet alleen als ’s Lands Ruwaard óf haar Stedehoudef aan
te nemën, maar tot-regten en wèttigen erfgenaam van allé hare Gráafschappen,
Staten en Landen te. erkennen, alsmede té beloven, dat ze buiten zijn goed-
vinden geen nieuw huwelijk zoude aangaan (1).
Er bestdan eenige gouden en zilveren munten van Filips met den titél1 van
heres (oir), alsméde eenige die zijnen naam en dien van Jacoba dragen; dé
laatste hebben aan de eene zijde den naam en de titels van Filips, en aan de
andere zijde' die van Jacoba.
Deze verschillende munten heeten in het goud: drie dubbele, dubbele en enkele
Filips Binkerts; in het zilver: heele, halve en merde Kromstaàrten.
Wij zullen er nader op terugkomen, wanneer wij zullen nagaan, welke dezer
muntsoorten het eerst geslagen zijn geworden.
Na den dood van Jan van Beijeren in 1425, besfooktëh, zòo als wij reeds
vroeger gezien hebben, Jan van Braband, Jacoba’s gemaal, van wien zij een
afkeer had, benevens Filips van Bourgondië, de ongelukkige Gravin in Hene-
gouwen en Zeeland, met zvük een gevolg, dat, terwijl ook haar Engelsche
gemaal, Humphry van Glocester, haar verlaten had, zij genoodzaakt werd te
Douai in dat zelfde jaar een verdrag aan te gaan, waarbij Jah van Braband het
bewind kreeg over Henegouwen, en Filips over Holland, Zeèland en Friesland;
deze laatste uit hoofde dat hij, na het overlijden van Vrouw Jacoba zonder
kinderen, als de naaste in den bloede tot deze Vorstendommen geregtigd was
(zijnde hij een zoon van Jan van Bourgondië en Margaretha, dOchter van
Hertog Aalbrecht van Beijeren). Jacoba behield alleen voor haar onderhoud;
(1) Zie dit een en ander bij d e win d t. a. p. bl. 202 en 203.
1°. Zuid-Beveland.
. 2°. Tholen.
3°. Het land van Voorne met de stad Brielle. .
4 ° .-Eenige tollen in Holland en Zeeland.
5°. Het Graafschap Oostervant in Henegouwen.
Gelijk uit een voorregts-brief door Filips in den jare 1425 te Dordrecht, ten
voordeele van die stad verleend, blijkt, voerde hij toen de titels van: Hertog
van Bourgondië, Graaf van Vlaanderen, van Artois, Palatijn, Heer van Salins
en van Mechelen, Ruwaard en Oir van Holland, Zeeland en Friesland.
. Somtijds gebruikte hij in plaats van oir (heres) het woord mombmr (tutor).
Zoo regeerde hij tot den 12 April 1433, toen Jacoba plegtig afstand deed, na
Frank van Borselen gehuwd te hebben.
Er bestaat van hem een goíidén drie dubbele Hilips-KHnkert, tijdens het leven
van Jacoba geslagen, waarop hij zieh Heres Hollandiae noemt. Ook dragen
andere munten. dezen zijnen titel.
Zien wij thans welke muntsoorten van Filips van Bourgondië het eerst kun-
nen geslagen zijn, en of wij te regt.de volgorde, die a l k e m a d e bij de afbeelding
en.beschrijving dier munten aangenonaen had, omgekeerd hebben,
Gelijk bekend is heeft Filips, te rekenen van den l n Junij 1425 af (tractaat
van Douai met Jan van Braband, zie v. m i e r i s , IV, 782) tot op den Paasch-
dag van 1433 (tractaat van ’sHage met Jacoba (bij v. m i e r i s , LY, 1014) zieh
steeds genoemd Hertog van Bourgondië, Iluviaert en Oir>(Tutor et heres). Eerst
na dien dag noemde hij zieh Graaf van Holland en Zeeland. Jacoba bleef ge-
durende dien geheelen tijd de door Filips' als zoodanig erkende Gravin van
Holland en Zeeland, enz. Med zie, onder anderen, de Charters bij v. m i e r i s
en de dikwerf reeds aangehaalde körte, doch de zaak duidelijk uiteenzettende,
Verhandeling van Mr. s. d e w i n d .
Uit het een en ander zoude men kunñen gissetí, dat Filips, ook op zijne
munten van 1425 tot 1433 Heres of Oir, alsmede Tutor of Momboir heeft kun-
nen plaatsen, maar — de tractaten met Jacoba zijn oorzaak, dat wij hier on-
derscheid moeten maken.
In den zoen namelijk van Jacoba met Filips op den 3 Julij 1428 te Delft
i f l