Munt, onbekend aan do oudste bowoners van
Holland) 1»
Munt (Do) in waarde verboogd door Won«
v e rt van nottole*, 142; anderen «eggen,
dat hij eene nieuwe munt invoerde, aldaar,
noot.
Munt (Bijeenkorast van Hollandsche en Zeeuw-
scbe Afgevaardigden over de) in 1897,
238.
M**tb*e of Bosse, 219, 344, 391, 397,
399 402 434.
Mnmtemeester, 181, 226, 233, 244, 245,
247,24S, 256, 295, 312 ; Muntmeesters,
278, 337.
Mumien van Braband en Rimbnrg, 25, 66,
77, 78, 111, 114, 138, 163, 164,
165, 166, 172, 181, 186, 239, 280,
281, 293, 80S, 811, 831, 864, 373,
401, 568, 572 noot.
Munte* (De) der Grave* en Hertoge* van
Gelderland, 28, 29, 66, 83, 86, 116,
130, 163, 172, 186, 203, 224, 289,
280 , 288 , 297 , 303 , 304 , 822 , 847,
364, 378, 551.
Mumie* (De) der Heere* e* Siede* van Gelderland,
130, 217, 311, 359, 878, 545,
551.
Munte* (De) der Heere* en Steden van Over-
ijssel, 217, 283, 341, 364, 873.
Monte* (De) der Bissekoppen, van den Heer
e* de Stad ütreckt, 28, 29, 281, 296,
301.
Monte* (De) van Friesland, Groningen en
Brentke, 20, drie malen, 31, 55, 58,
86 noot, 130, 161, 304, 364, 365,
373.
Munter (Gezworen), er waren eerst 15 te Dordrecht,
later nog 6 , das 21, 244, 245,
4 8 l; gelai in 1421, 347 (24).
Muntere in de legers, 212 en noot.
Munterskapel (De) te Dordrecht, 335.
Muntkamer, 488.
Muntkuis (Inrigting van een) oudtijds, 66
noot.
Muntkuis te Middelburg 210.
Muuthuizeu in Nederland, 501.
Muntijzers, 294.
Muntkamer van Holland, 380.
Muntkoslen (Bedrag van), 220.
Muntmateriaal, 182 noot.
Muntmeester (De) onder W i l l e m V mögt
met de zij neu wapens dragen, 183.
Muntmeestersnaam op e e n e r a u n t , 5.
Muntovereenkpmst tussohen Holland en Bra-
band, 165.
Muntstof (Gebrek aan) te Dordrecht, 486.
Mmtteckens h e t e e r s t o n d e r E i l i p s den Goe-
den i n g e v o e r d , 446—513, 514.
Muntveile* , 572.
Muntveroalscking, 269.
Muntwaardijn, 226, 546.
Muren te Egmond (Aanzienlijke dikte der
toren*), 10.
M ü s c h (A e r n t ) , Muntmeester, 879, 882,
408 ; Generaalmeester der Munt, 483,
484, 485; dezelfde heet E r n o u l Mus-
s c h e , 436.
Mutoenen of Moetoenen, 211.
N.
Naald in muntzaken, 465.
Naaldtoijk (W i l l e m van) , 403.
Naarden in het land van den Heer van
Amstel, 120, 122.
Naerdingerland, 187, 176.
Nackten voor dagen, 164.
N a d t ( J a n v a n d e r ) , Muntmeester, 395,
396, 399; gespeld v a n d e r N a t , 448.
N a it e r w i j s (Natewisch.?), 567.
Nametische gulden, 852, 356.
Nancy, 451.
Nassau (De Elect J an van), 119.
N e d e r h e im (R e k e n in g v a n J o h a n n e s v a n ) ,
172 noot.
Neder- d. i. naar Nederland komen, 64
noot.
Nederlandsche Rijksarchief (Het), 558.
Neder-Sticht, 25.
Ne e f, titel dien de Yorsten elkander gaven,.
181, 182, 300.
Negenmanneken, 528.
Nehalennia, Jaarboekje voor Zeeuwsche Ge-
schiedenis, 156 noot.
N e m e r y ( J a n ) , Muntmeester, 284, 290>
291, twee malen, 298, 290, 801, 844,
846, 847, 848, 849, 850, 852, 854,
856, 868, 871, 878, 370, 878, 879,
882, 888, 507; weduwe van N., 403.
Norden, oudste naam van Naarden, in 1321,
62.
Netvormig sieraad, 82.
Neustadt in Oostenrijk, 474.
Nieu/we munt, 488.
Nieuwe reeks der werken vcm de Maatechap-
pij der Ned. Letter/cunde, 10.
N i j e k a m e r (M a t t h e u s ) , Muntmeester,
464, 495.
Nijenborgh (Het Huis) bij Alkmaar, 05 noot.
Nijeveld (Het Slot), 170.
Nijmegen, 10; verpand 83; door die van —
te betalen toi, 221; munt aldaar, 492.
Nimbus of heiligenschijn, 859, 545.
Nimbus en vaa/ntje (Lam met), 186.
Nivelles, 170.
Nobelen (Engelsche), 231; verschallende
waarde der Engelsche en Ylaamsche — ,
283; borgtogt van — , 407.
Noerthollmt, 227.
Noirtich, 307.
'Non/nenkloo8ter Jeruzalem op Zuid-Beveland,
107.
Nonnen te Egmond door monniken vervan-
gen, 10, 11.
N o o r d a a (Yerzameling van den Heer v a n
d e r ) , 68, 72, 77, 144, 562, enz.
Noord-Braband, 2.
Noord-Brdbandsch Qenootschap (Muntkabi-
net van het), 68, 144, 194, 197, 200,
203, 204, 265, 814, 385, 387.
Noorden en Zuiden (Waar de kooplieden van
het) elkander in de middeleeuwen ontmoe-
teden, 8.
Noord-Holland, 7, 9.
Noordtoijk (De Heilige J e r o e n vermoord
te), 11.
Noormannen, 4 , 5, 10, 49; Deenen of —,
11; zie verder 12 over eenen inval in Eries-
land; nog 18; Iran laatste inval, waarbij
zij tot Utrecht doordringen, 15; zij worden
Christenen, aldaar', verder 34 noot.
Noorwegen (Onde Vlaamsche manten gevoa-
den in), 3.
Noot (Yerzameling van den Kolonel), 144,
197, 518, 540, 541.
Northa, 38.
Notice ev/r le Cdbinet Monélaire de 8. A.
le Frince de Ligne, 192.
Noyon, Novimaginm, 79.
Nuena/r of Niev/toenaa/r (Wapen van), 547.
Nuys (Jacob van) , Coloreerder in de Mont,
372.
Numan (Mr Gesaerdt), 480 , 488.
Nurnerair (Betaling in ongemant zilver voor
wie gemakkelíjker dan in), 212.
Nvmismatique du, moyen age. Zie L e l e w e l .
Nv/mmi eerrati, 2.
O.
Obolen, 07, 144, 161, 171, 555.
| Obolus van zekeren Gerolv, 5; kan niet tni
de 10e eeuw zijn, aldaar.
0buhi8 (sic), 78.
Octrooi of verlof om te manten, 478 , 479.
O d e l h i l d e of W i t h i l d e , gemalin van Graaf
D i r k IV , 17.
O d il b a l d (De Utrechtsche Bisschop), 7;
het Egmondsche klooster in diehs tijd ge>
sticht, aldaar.
OduVphusklooster bij Staveren, 168.
O e d e n van Bergen, 237.
Oestgeest., 41.
Oeysche gülden, 224; berekend op 4 pond
Hollandsch, aldaar; blijft gangbaar, 226.
Officieren van Holland, 400, 401, 407.
Officiers van de Munt, 410.
Oir of Brfgenaam, 365.
Oirkens (Quade), geslagen in de Munt van
Holland, 414; essaai daarvan gemaakt,
415; hnn siecht gehalte, a ld a a r .
Okkenooord (De beek), grens van de Ken-
nemers en Eriezen.
Oldenburg G r a a f J a n van), 143.
ODD25DIS- (COMSS). Opechrift op
munten, 149.
Omsateren, d. i. Omwoners, 345.
Omvang (Groóte) van dé Mnnt te Dordt, 572.