Bl. 883. Na: Datum xxix dagen in Julio anno 30, in te lassçhen :
Zonderling is het, dat wij geene sporen hebben ontdekt van de Ordonnantie,
waarbij bet slaan van zilveren munt bevolen werd, die.toch, blijkens de boven
vermelde Muntmeestersrekening, geslagen is geworden.
Het doet ons leed, dat ons bestek niet toelaat om verder Muntmeestersreke-
ningen in haar geheel mede te deelen, waarom wij ons dan maar zullen verge-
noegen met bet hoofdzakelijke uit te trekken.
Zoo lezen wij dan in de eerste plaats de verantwoording van den sleischat,
verschuldigd wegens geslagene gouden munt en. wel
van 8 Augustus 1430 tot 7 Februarij 1 4 3 1 , dat de eerste busligting plaats
had . . . . . . . . . 189,643 Schilden.
en van 7 Februarij 1431 tot 6 April diens jaars . . 49,048 —
dus t e z a m e n 238,691 S c h ild e n ,
t o t w e lk e r v e r v a a r d ig i n g , 67*/2 i n d e s n e d e ,• g e b e z ig d w a r e n .3,536 m a r k 1 o n c e ,
7 e n g e ls .
Yerder waren vejvaardigd :
van 5 April 1431 tot 20 Februarij 1432, . 237,069 Schilden.
In de rekening staat vermeld, dat deze maakten 3,512 mark, ï once werks
van n 15l/2 karaat fijns gouts in aloye fac. 2,268 ma rk , 2 once fijns g o uds,«
waarvan den Vorst voor sleischat van ieder mark toekwam l 1/*-, Schild (1 ) , of in
het geheel 2,835 Schilden en 12 grooten Vlaems.
Van 8 Augustas 1430 tot 7 Februarij 1431 zijn
gemaakt geworden . . . . . 3,439 halve Schilden,
en van 7 Februarij tot 5 April 1431 , toen de
tweede bus geopend werd . . . . 5,766 — — ■« .
dus te zamen 9,205 stuks.
Aan 15*/2 karaats goud werd daartoe gebezigd 67 mark, 5 oncen, 8 ingels,
of 48 mark, 5 once, 18 eng. fijn gouds. De sleischat bedroeg van elk mark
fijn gouds 15 Schilden, of te zamen 165 Schilden n u grooten.
.(1) Zplks verschiit met de opgaaf in de Ordonnantie; zoude de afschrijver van het
Memoriael hier eene font begaan. bebben ?
Van 5 April 1431 tot 20 Februarij 1433 zijn gemunt 37,981 halve Schilden,
uitmakende, enz.
• . n Van den wercke van silveren penningen, geheten cromsterten,// lezen wij
in gemeide rekening, zijn vervaardigd van 12 December 1429, toen men ze
begon te slaan, tot 18 November 1430 ................... 7,8751/2 mark werks. Het
gebalte was van 5 penn, en 8 grein con. silvers, terwijl er 68*/2 stuks in de
snede in ’t mark gingen, makende dus 175 ®, 3 penn., 16 grein con. silvers
(?), of 3,354 mark, 3 once fijn silver, //daer minen genedigen bre af
toebehoirt voir sijnen sleyscat van elken marc fijns silvers, gelijc men in Vlaen-
deren gegeven heeft, vi gr. Vlems, facit . . lxxxiu ® xvn 11 ii den.v
Van 18 November 1430 tot 16 December diens jaars zijn gemunt van die
zelfde aeromsterte)i 428 mark, 4 oncen werks, makende 9 ®, 10 sob. 5 den.
8 gr. coninks silver.
Van 16 November 1430 tot het einde dezer rekening waxen nog gemunt aan
kromstaarten 2,194 mark werks, waarvan de sleischat bedroeg 7 ®, 15 ß,
9 den. gr.
Wij rekenen alzoo, dat er in het geheel 719,113 kromstaarten gemunt zijn
geworden; zie deze muntsoort afgebeeld op onze Pl. X III, N° 4.
Van de halve kromstaarten zijn gemunt:
Van 12 December 1-429 tot 18 November 1430 . . . 2,752 mark, 7*/2 once
werks; het gehalte der stukken was 4 penn. 12 grein con. silv., terwijl er
9 ß 9*/2 gr. of 1171/2 stuks in de snede gingen. — De sleischat was de zelfde
als in Viaanderen.
Van 18 November 1430 tot 16 December daaraanvolgende zijn er gemunt
62 mark aan gemeide halve kromstaarten.
Van 16 December 1430 tot het einde dezer rekening zijn daarvan gemunt
45 mark. En zijn er alzoo van deze muntsoort geslagen ongeveer 334,620
stuks. Zie ze afgebeeld op Pl. X III, N° 5.
Van // vierendeel cromsterten // zijn vervaardigd :
Van 12 December 1429 tot 18 November 1 4 3 0 ... 519 mark, 4 oncen.
Het gehalte was 4 penn. con. silvers (dus slechts bevattende ‘/3 aan fijn zilver),
makende 9 ® 9 ß 10 den.