Ino-els, Ende ombieden ende gebieden ernstelic allen onsen Bailjuwen, Rente-Meesteren, Rech-
teren ende Dieneren overal in onsen Lande binnen Steden ende dair buten geseten, dat sy ende
elx van hem dit voirss. payment sonder vertrec condige en openbairlic in den Kerken
overal in hören bedrive gebieden te gaen, in alre manieron als voirss. is, ende dattet nyement
hoger en neme noch en geve dan voirss. staefc, ende wair yemandt die hieren boven dede of
die onse nuwe payment wederseyde, die soude jegens ons verbueren een boete'van drien
ponden goets gelts also dicke ende menichwerven als hy dair of begrepen ende bevonden worde,
ende die boete willen wy ende gebieden onsen Dieneren voirss. nernstelic dat syse rechte-
voirt ofnemen den genen diese verbuert sonder yemant des te verdragen, en wair dat sake
dat sy of eenich van hem hierin versumende waren, dat wouden wy houden ende verhalen
aen sulc gelt als sy op onse diensten staende hadden, ende dairtoe aen hem also corrigieren,
als' an den genen die mit wille ons geboits overhörich geworden waer. In oirconde enz.
Gegeven t* Scoenhpven drie en twintich Dagen in Septembri anno dusent vierhondert elf.
Dat ponden en kroonen de zelfde waarde hadden, blijkt uit twee Charters,
een van November 1411 en een ander van 20 September 1413. Zie het Archief
der ijzeren Kapel in de Niemoe Kerk te Amsterdam, door Dr. p . s c h e l t e m ä ,
Amst. 1850, bl. 64 en 66.
Op den 18 Mei 1412 verminderde de Graaf de prijs van eenige vreemde
munten, namelijk van de Brabandsche botdragers en de Reensche ganzen,
blijkens het volgende stuk, dat uit het Memoriael B. A. Cas. R ., 1409—1412,
Fol° 76 verso overgenomen is door y. m i e r i s in zijn Charterboek3 IV, 202:
Willem enz. doen cond allen luden, dat wy ende onse gemeyne goide lude ende onder-
saten dagelix heschadicht worden bi den Brabantschen Boddragers, die in onsen lande gaen
voir xi deutken, ende Beentsche Ganse, die onse neve van Utrecht (1) doet slaen, ende
gaen voir ix deutken, also die so goet niet en sijn, ende ons van den gezworen Waerdere
wale onderwyst is : So hebben wy die selve penningen ofgeset na hoire wairden. Eerst,
die Brabantsche Boddragers sullen gaen in onsen lande elc stuc voir x deutken, ende niet
hot/er. Item, die Ganse voirsz. zullen gaen voir vi deutken, dats te verstaen voir een
botken (2), ende niet hoger, op dat gelt jegens ons verbuert te wesen op een boete van
drie ponden, so wye enich van den voirsz. penningen hoger bode, gave of name. Ombieden
hierom ende bevelen u allen onsen Bailiuwen, Rentemeesteren, Scouten, Scepenen,
(1) Die Neef (alle Vorsten noemdcn elkander Neef of JBroeder) was de Bisschop Erederik van Blankenheim.
(2) Dit zal beteekenen een halve of een viertle botdrager. Hieruit ziet men de geringe waarde van een deutken.
Rechteren ende Dienaren overal i% onsen landen, binnen steden ende dairenbuten, enz.
In oirconde enz. Gegeven in den Hage, xvm dagen in Mey, anno XIIII® ende XII.
Op den 10 October 1413 lezen wij in het Memoriale B. A. Cas. R ., 1409—
1412, op Fol0 117 verso:
Item opten tiensten Dach in Octobri anno uts. gaf mijn Heer geleyde Jan Nemery
sinen Munte Mr duerende tot groole Yastelavont toe naestcomende of hieren binnen acht
dagen post revocationem.
Hertog Willem, bemerkende dat de Utrechtsche munten, die men gewoonlijk
ganzen heette, van dag tot dag slechter gemaakt werden, beval, bij Besluit van
den 17 October 1413, die in zijne landen niet hooger te ontvangen dan zijne
Leeuwen, en zulks op eene boete van drie ponden.
Het stuk zelf, te vinden in het Memoriale B. A ., 1409—‘1412, Cas. R.
Fol0 118, en daaruit overgenomen door y. m i e r i s , IV, 258, luidt als volgt:
Willem enz. doen cont allen luden, dat wy onse goede lude ende ondersaten, ende oic
die gemeyne coipman dagelix grotelic bescadicht worden, by verlope van alrehande vremder
Heren payment ende Sonderlinge bi den ganssen, die onse lieve neve, <jie Bisschop van
Utrecht, heeft doen wercken, diere voel in onsen landen comen, ende van dage te dage in
der munten tot Benen, dair men die nu muntet (1), gearget (2) worden, als ons voir
wair onderwijst is. Ende want wy om ymmer die neringen onder den gemeynen coipman
in onsen landen te starcken ende te vermeren na onsen vermögen niet gehengen en willen,
dat enich verlope van payment vorder in onsen lande geschien soude by vremder Heeren
munte, ende wy oic onse zilveren penningen geheiten [Leeuwen ?~\, die wy omtrent by drie
jaren hebben doen wercken, nyet gearcht en hebben, die leste leeuwen, die wy op desen tijt
doen munten, en sijn alsoe goet als die aldereerste, gelijc men in der wairheit vinden
mach; so en staet ons niet langer te lijden, dat die gansse, die dagelix gearget worden,
als voirsz. is, also in den onsen gengaftich wesen souden, ende dat onse goede lude, ende
die gemeen coipmanne also dair by bescadicht worden souden; mar *t wair wail noet, dat
wyse te mail verboden, nochtan so hebben wy, om des meesten gevoechs willen, die. voirss.
gansse up teerste geset ende geordineert te gaen ende gengaftich te wesen in den onsen ge-
lijcken onse silvere leeuwen voirss. ende niet hoger. Ombieden dairom ende bevelen, als
(1) Hieruit zullen wij in onze Afdeeling Utrecht, enz. können mededeelen, dat de bewuste Reensche dubbele
grooten ten jare 1413 vervaardigd zijn geworden.
(2) D. i. in zilverinhoud verminderd worden.