gende Hollandsche gouden mimten niet voor onder Graaf Willem V (1346—
1359), Trmflr wij houden het eohter voor zeer mogelijk, dat deze dubbele moetoen,
aignel of schaap kan geslagen zijn in de jaren 1295 of 1296, naar aanleiding
van bet voorbeeld aan Floris V gegeven, door zijnen bondgenoot Filips den
Schoonen, den Franseben ILoning, dien hij in zijne boofdstad Parijs, tot het
sluiten van een verdrag, was gaan bezoeken, terwijl Philippe le Bel onzen Graaf
in goud de voor te schietene gelden betaalde, waaruit hij dus eigen Hollandsche
munt kan hebben laten vervaardigen, en aangezien onze Floris de zilveren Fransohe
munt nabootste, waarom zoude hij het dan ook de gouden niet hebben kunnen
doenP — Floris V volgde eigenlijk de lammen van Lodewijk IX , want de door
Filips den Schoonen geslagene dagteekenen eerst van 1310. Zie l e b l a n c .
Misschien is deze munt wel te Staveren, de hoofdstad van het door de Holländers
in 1288 veroverde Friesland, geslagen geworden; want kort na dezen tijd
lezen wij van Schilden in Friesche Charters, en dat zullen waarschijnlijk wel
„eene Fransche of Vlaamsche geweest zijn. Staveren was rijk en vermögend
door den handel (1 ).
N° 2 is een dusgenaamde Toumoois of Toursche groot, geslagen naar het
voorbeeld van de reeds onder Lodewijk IX of den Heilige (1226 1270) in
Frankrijk geslagene munten van die soort. Floris schijnt er eene groote hoe-
veelheid te hebben laten vervaardigen, blijkens de zeven varieteiten, die wij er
van hebben afgebeeld, en die op even zoo vele verschilfende Stempels wijzen.
Alvorens tot de beschrijving der zeven stukken over te gaan, willen wij lets
over de muntsoort zelve zeggen, met de woorden van l e b l a n c in zijn Tratte
hiatorique des Monnoyes de France, Ajnsterdamsche druk, page 173. Het geldt
(1) In het laatst zijns levens, toen hij zieh Graaf van Hollmd en Zeeland en Heer
van Friesland noemde, bezigde Floris V , gelyk wij reeds vroeger opmerkten, veel fraaijer
zegel dan in 1275, toen hij zieh enkel Graaf van Holland titelde; zie p. schei.tema ,
Het Archief der ijzeren Jeapel in de Oude o f St. Nicolaasherh te Amsterdam (1850),
bl. 15 en 16. De oorzaak kan ook daarin liggen, dat Floris in 1275 den ouderdom
van 21 jaren bereikende, en den Bidderslag ontvangende, toen meer statie ging voeren; zie
b ondah, Charterboeh van Gelderland, Afd. IV , bl. 611—614, vooral bl. 6131, regels
1 g l , over den onderdom van Floris. '
hier voomamelijk de afbeelding op de vz., die sommigen voor een kasteel,
anderen voor een kerkje hielden. Men zal zien, dat men oudtijds ook in
Frankrijk meende, dat het de afbeelding was der boeijen, die Lodewijk IX
in zijne gevangenschap had moeten dragen. Hooren wij dan wat l e b l a n c
t. a. p. zegt :
■ Les Sçavans sont fort partagez sur l’explication des figures qu’on y voit , et qu’on a
continué jusques sous le regne de Charles V (1364—1380). Jean Villani, qui n’étoit
pas fort éloigné du tems de S. Louis, dit que ce saint Boy, après son retour du voyage
de la Terre sainte, fit mettre sur ses monnoyes, en mémoire de sa prison et dès tourmens
dont on 1 avoit menacé, les Buyes et les Menotes des prisonniers. Cet Auteur a presque
été universellement suivi de to u t. le monde sur cela : cependant je ne laisse pas de croire
qn’il s’est trompé; ce qui luy arrive quelquefois, lorsqu’il parle des affaires étrangères.
Sans m arrêter h faire voir combien il y a peu d’apparence que S. Louis ait fait graver
sur ses monnoyes les Buyes avec lesquelles on donnoit la question aux criminels, pareequ’on
1 en avait menaçé, ainsi que quelques-uns l ’assurent^ je me contenteray de renvoyer les
curieux à la 19e Dissertation de M. du Cange dans son S. Louis, polir y voir la déscrip-
tion de ces Buyes que Joinville nomme Bernieles, et je m’assure qu’on demeurera d’accord
qu elles ne ressemblent gueres aux figures des monnoyes de 8. Louis.»
«Quelques-uns prétendent que ces figures, qu’on voit sur les monnoyes de ce Prince, ne
sont autre chose que le plan des tours d’un chatean. En effet, dans plusieurs endroits des
Ordonnances pour les monnoyes, ces figures qu’on prend ordinairement pour des Ménottes
où pour des Buyes, sont appellées Chastel. On ne demeure pas d’accord de la raison
pour laquelle on a mis ce Chastel sur les monnoyes de S. Louis. , Quelques-uns prétendent
que ce fut en considération de sa mère, qui é taitde la Maison de Castille, qui porte des
chasteaux dans ses armes. D’autres au contraire, veulent que ces tours fassent allusion à
la ville de Tours, oh cette monnoye a été fabriquée.»
«On pourrait dire en faveur de cette première opinion, qu’il ne doit nullement sembler
étrange qu’on ait mis sur les monnoyes de France les chasteaux de Castille, puisque l’autorité
de la Eegente étoit si grande, et la déference du Boy son fils pour elle si extraordinaire,
qu’on frapast de la Monnoye d’or avec le nom et la figure de Blanche de Castille,
mère de Saint Louis; et l’on voit encore aujourd’huy (1) sur le portail de ia Sainte Chapelle
basse du Palais les chasteaux de Castille meslez avec les fleurs de lis. L’on peut
(1) Niet meer ia onze dagen, m a t de tegeawoordige Sainte Chapelle is grootendeels eea werl van onzen tijd.
17