aldaar te moeten zoeken. Het was den Vorsten van het Graafschap Holland
in dezen tijd volstrekt niet geoorloofd, de bénaming van Graven van Zeeland te
dragen, dewijl de Opperheeren van Vlaanderen, jaloersch van hunne regten op
Zeeland, voor hen sleohts bijna schaduwachtig, ten sterkste verhinderden, dat
deze titel ter hunner oneere gevoerd werd. Daarom zal Floris misschien, vol-
gens d e jo n g e ( 1 ) , alleen den titel van Illustris of de loorluchtige gevoerd
hebben, die wel zijne oppermagt over de helft van Zeeland Bewesterschelde uit-
drukte, maar aan geene der partijen kon mishagen.
Na dezen tijd genoot Floris slechts kort de vruchten van al zijnen arbeid.
Het was hem alleen vergund, weinige jaren het vaderland die rust te zien ge-
nieten, die hij het door zijne wijsheid geschonken had.
Het was eene gewoonte hier te lande en in de Bijken, die aan dit Graafschap
grensden, ja bijna door geheel Europa, dat op de groote Christen-feest-
dagen, aan de Hoven der Vorsten, schitterende feesten gevierd werden. Tot
deze werden de voornaamsten uit den Adel van het land, en sommigen uit andere
streken, genoodigd. Dit vond ook plaats bij de geboorte van Prinsen en
Prinsessen. Floris, vervuld van de geestdrift, waarmede de overige Grooten van
zijnen leeftijd bezield waren, vond ook zijn grootst vermaak in het bijwonen van
zulke feesten. Zijn ijver voor deze oefeningen was uitstekend; en zijn naam,
door zijne dapperheid beroemd, werd weldra bekend onder dien van den jongen
Bidder (2).
Hendrik i n , Hertog van Braband, had te Antwerpen, bij gelegenheid van het
Paaschfeest van 1258, naar de gewoonte, welke toen in zwang was, een tournooi
belegd. Floris, door bloedverwantschap en staatkundige betrekkingen aan dezen
Vorst naauw verbonden, en vermaard als een der dapperste helden van \ zijnen
tijd , was een der genoodigde gasten. Aan het hoofd van zijne dappere Vasallen,
trad de Voogd van Holland in den strijd. Helaas ! te midden van het
spiegelgevecht werd onze held met eene lans doodelijk gewond, en overleed niet
lang daarna te Antwerpen aan de gevolgen zijner bekomene wonde op den 26
(1) T. a. p. H. 323.
(2) M e i .i s s t o k e , B. IV , vs. 80.
Maart 1258,, den dingsdag der Paaschweek. Zijn lijk werd door zijne zuster
Adelheid uit Antwerpen naar Middelburg overgebragt, en is door haar op den
8 Mei met vele eerbewijzingen en grooten toestel in die stad begraven. Zoo
jammerlijk was het uiteinde van Floris van Holland, terwijl hij naauwelijks den
ouderdom van achtentwintig jaren bereikt had. Zijn pupil, Floris V, was nog
een kind, volgens sommigen nog geene drie jaren oud. Bloedige twisten over
de voogdij van dit kind volgden op den noodlottigen dood. In één opzigt
echter was het vroegtijdig overlijden van Floris ten hoogste nuttig in zijne
gevolgen. Daar zijn huwelijk niet tot stand was, gekomen, liet hij geene wet-
tige erfgenamen na. Door dit gemis van afstammelingen gingen die regten,
welke hem in Zeeland Bewesterschelde, volgens het vredesverdrag van. 1256,
waren toegewezen, n u , in plaats van tot eenen zijtak van het Hollandsche Huis
te blijven behooren, tot den alouden stam onzer Graven voor altijd overmen
werden met dien stam zoodanig vereenigd, dat men rekenen mag, dat van den
dood van Floris van Holland af, geheel Zeeland met dit Graafschap onafge-
broken is vereenigd.
Wanneer wij, zegt d e j o n g e (1), de daden van den Voogd Floris, na op-
merkzame overweging van hetgeen omtrent hem tot ons is gekomen, met aandacht
nagaan, en hem in zijne bijzondere betrekkingen beschouwen; hoe hij,
als broeder van den. regerenden Vorst, dezen met alle eer vertegenwoordigde,
en, als Stedehouder, zijn land bestuurde; hoe hij zieh dan eens tot gijzelaar
stelde, dan eens een vrede sloot, dan zijn leven in de waagschaal stelde, en
door zijne dapperheid eene luisterrijke overwinning behaalde; hoe hij, als Voogd,
het geluk der inwoners behartigde, voordeelige verdragen sloot met vijandige
naburen, de rust grootendeels herstelde voor het geschokte vaderland, wetten
schonk tegen knevelarij en verdrukkxng, dan zullen wij volgaame met het ge-
zegde van den ouden Geschiedschrijver instemmen, en ook, nog na zes eeuwen,
met hem van Floris van Holland moeten getuigen, dat Mj met eere heefl g i
leefd (2) j en dat te regt, bij de inwoners dezer gewesten, na zijn droevig
(1) T. a. p. bl. 828.
(2) Meus stoke, B. IV , ys. 41.