Met de verdere artikelen der Ordonnantie kunnen wij ons hier niet inlaten.
MARIA v a n BOURGONDIE, 1477—1482,
dochter van Karel den Stouten en Isabella van Bourbon. Hare eerste daad
bijna, na het sneuvelen haars vaders, was bet bevestigen van den Stadhouder
van Holland, den Heer van Gruithuizen, en der Raadsheeren van den Hove
in hunne bedieningen. De Staten wilden deze echter niet erkennen, omdat de
ineesten Vlamingen waren en door der Gravinne vader tegen ’s lands voorregten
waren ingedrongen.
De burgers van vele steden, meenende nu geheel aan hunne driften den
teugel te kunnen vieren, liepen naar de stadhuizen, roepende dat zij van de
zware lasten en sohattingen, die hen 10 jaren lang gedrukt hadden, ontheven
wilden zijn. Gend, het eerste lid van Viaanderen, toenmaals de voornaamste
Provincie van Nederland, kantte zieh vooral aan tegen hei Grafelijk gezag en
beriep eene vergadering der Staten dezer landen. Daarin werd geklaagd over
de ondragelijke heerschzucht der Graven uit het huis van Bourgondie, vooral
kenbaar in het minachten en verwaarloozen van ’s lands handvesten en privilegien.
De Staten vonden geraden om tegen eenen herhaalden inbreuk op ’s lands
ou.de gebruiken, vrijdommen en geregtigheden, alle die voorregten bijeen te
brengen, in een boek te schrijven en der Gravinne bekrachtiging daarop te
verzoeken, hetwelk zij dan ook gereedelijk verkregen.
Dit boek werd genoemd: het ‘¿foot Privilegie van Vrouw Maria.
Even als te Gend, had er ook te Brugge een groote opstand onder de burgers
plaats, en dat wel terwijl de Gravin zieh binnen de wallen dier stad zelve be-
vond. Eenige leden van de Stadsregering werden gevangen genomen, als ware
de opstand door hun toedoen of ten minste met hunne oogluiking geschied;
hierdoor geraakte alles in beweging en in de wapenen.
De Hoog-Bailluw van Gend, Heer Jan van Dadizele, bragt gelukkig in aller
ijl de tijding dat een aanzienlijk gezantschap van ’s Keizers wege door Gend
zieh naar Brugge begaf; — dit had invloed en bedaarde de gemoederen, die
zieh met een huwelijk tusschen ’s Keizers zoon en de Gravin vleiden.
Nog woelden in vele Hollandsche steden de partijen der Hoeksehen en Ka-
beljoauwschen; in sominige kwam men echter tot het verständig besluit om <le
vroedschappen en andere stedelijke regeerders voor de helft uit beide partijen
te kiezen. Ten opzigte van het aanstellen van eenen 8tadhouder lagen de Staten
voornamelijk overhoop; dewijl namelijk de regenten der meeste Hollandsche
steden Kabeljaauwschgezind waren, toonden de afgevaardigden te Gend hunne
eenzijdigheid, door te zeggen dat Walraven, Heer van Brederode, een der
Hoeksche Heeren, nog te jong was; dat zij ook niet begeerden den Burggraaf
van Montfoort, hoewel in Holland gehuwd en aldaar vele Heerlijkheden en
groote goederen bezittende, noch ook Heer Engelbert van Nassau, als buiteri
het land geboren; zij wilden alleen, doch te vergeefs , tot Stadhouder hebben
den Heer van Egmond, het hoofd der Kabeljaauwschen.
Gedurende de zesmaandelijksche regering van Maria was door de uitspattende
woede des volks de verwarring in hare Staten zoo groot, dat alleen de geschie-
denis van het in Holland plaats gebad hebbende een boekdeel zoude kunnen vullen.
In Utrecht en Gelderland gaf de dood van den ontzaggelijken Karel aan de on-
rustige gemoederen overvloedig aanleiding tot uitspatting en allerhande stroope-
rijen op de grenzen; iets hetwelk vooral de Hollandsche landman moest bezuren.
Maria, nog ongehuwd zijnde, ondervond tegenstand van hen, die haar juist
hadden moeten ondersteunen. Zoodanig een was Lodewijk X I, Koning van
Frankrijk, die haar ten doop had gehouden, en die met haar vader een verdrag
gesloten had. Hij was echter (en deed zulks aan Maria blijken) geweldig gebeten
op het huis van Bourgondie. De dood van Karel den Stouten was hem,
door middel van elkander telkens vervangende boden te paard (van waar later de
instelling onzer posterijen), zeer spoedig bekend gemaakt geworden; daarop nam
hij geheel Bourgondie in , en verwoestte dat land uit weerwraak over de hem
door Karel toegebragte nederlagen.
De Staten, ziende de onrust van binnen, en van buiten geduchte oorlogen
tegen Frankrijk en Engeland, lieten einstige gedachten gaan over een huwelijk
van de Gravin met een man, wiens ontzag genoegzaam zoude zijn om alle deze
binnen- en buitenlandsche jammeren een einde te kunnen doen nemen.
Eenigen wilden tot gemaal der Vorstin den Hertog van Angouleme (waartoe
58