gulden (1) twee en twintich grooten een Engels, Reynaldus Gelresche gulden' twintich
grooten, Ludixe gulden achtien grooten, Ludixe Griffoen, die men nu slaet (2), ses en
dertich grooten, Item Dubbel Hollants Leeuwen voir twee Jnkel leeuwen, en drie diere
ynkel Leeuwen voir vier grooten, oude Yleemsche Botdragers, Jangelaers en Rosebekers
stuck twaelf en een halve tuerluer, halve Yleemsche Botdragers, halve Rosebekers, Wil-
helmus cruyste grooten, Wilhelmus paedsen, labayen en Hollants placken, deser twee voir
eenen ouden Yleemschen Botdrager, Yleemsche placken voir twaelf tuerluer, dertien oude
Ylaems grooten voir veertien Leeuwen, twee Berchsche grooten voir eenen ouden Yleem-
schen groot, Gelresche en Cleefsche Meuwen (8) ende Reensche ende Hasselsche gansen ses
tuerluer, nye dubbel Yleemsche penningen seventien tuerluer, Brabantsche Botdragers elf
tuerluer, Yrancrixe blancken (4) negen tuerluer, half Leeuwen vier tuerluer, ende alle ander
cleen payment dair na, En so wie by eenigen anderen payment cofte of vercofte, gave of
name dan voirss. is, die soude verbueren dat gelt, dats te weten, dat een derdendeel tot
onser behoef, enz.
Weder boetebedreiging, gelijk dikwerf vroeger; verder volgt:
want wes gelt hier voir niet genoemt en staet noch geset en is, dat sal onganckaftich ende
verbuert wesen van eenen yegelycken diet bode of name, totter tijt dat wijt mit onsen
goéden Steden geset sullen hebben na sijnre waerde, Ombieden hierom ende bevelen alien
onsen Bailjuwen, enz.
Weder gelijk vroeger.
In oirconde desen brieve, en onse signet hier op gedruckt. Gegeven in den Hage opten
negentiensten Dach in Januario in ’t jair ons Heeren dusent vier hondert en veertien na
den lope van onsen Hove.
Het volgende stuk is gedagteekend van den laatsten Julij diens zelfden jaars :
Willem enz. Doen condt allen Luden, want wy om gemenen oirbaer ende profit onser
(1) Deze Renaming komt waarschijnlijk van de kleur der mnntstukken, die in plaats van geel te zijn, gelijk de
mnnten welke nit goed gond vervaardigd worden, meer naar Let blaauwe heMen. Deze en de Reinaldusgnldens
zijn afgebeeld in onze Manien der Graven en Hertogen vam Gelderland.
(2 ) Het zijn de mnnten van Jan van Beijeren, afgebeeld b ij r e n e s s e , Numismatique de Liège, PI. 9, N°
en 3; de Ludixe guldens vindt men, onder anderen, aldaar op PI. 9, N° 1.
(3) Aangezien wÿ geene Kleefsche mnnten met de afbeelding van eenen vogél kennen, zal de benaming meeuw
hier misschien een gevolg van de witte kleur der mnnt zijn.
(4) Het is thans de eerste maal, dat wij deze mnntsoort in eene Hollandsche evaluatie aantreffen. Haar getal
werd later zoo menigvnldig en de mnntsoort van znlk een siecht gehalte, dat Keizer Karel V zieh genoodzaakt
zag ze alle zonder onderscheid buiten eenigen koers te stellen; zie onze "Munten van Groningen t "Friesland en
Dr ent he.
Lande ende goeden Luden en Sonderlinge om te seuwen groote scade ende verlies, die wy,
onse getruwen en geminden Baenridsen (sic) > Ridderen, Knapen, Steden ende gemeenten tot
desen Dage toe geleden hebben by grooten verloope van payment, overdragen sijn mit onsen
gemeenen Rade ende goeden Steden, die ons ootmoedelick daerop vervolcht hebben, dat
wy selve geenrehande penningen in onse munten en sullen doen wercken dan van goude,
mar onse goede steden sullen dieselve onse goude penningen, ende alle onse en andere
Vorsten ende Heeren payment setten en gengen, so dat redelicste ende oirbaerlicste wesen
sal na sijnre wairde, dair onse gemeen Lande van Hollandt ons eenen seeckeren sleyscat
jairlix voir geven sullen vijf jair lanc durende, geliken wy dat mit onsen goeden Steden
eens geworden sijn, So hebben wy mit onsen Rade, by onsen gemeenen Steden ende by onsen
geswooren Wardeyn die onse Steden dair toe genomen hebben, alrehande payment van
goude ende van silver, voir dese tijt geslagen, geordineert ende geset te gaen overal in
onsen Landen van Hollandt ende van Zeelandt, op sulke wairde ende settinghe als hier
nae geschreven staet, dair onse goede Lude bi copen, vercöopen ende voirwairden maken
sullen in allen hantieringen en saken, ende by anders geen payment, welke ordinantie ende
settinge ingaen sal op Sinte Pieters Dach ad vincula naestcomende, en geduren dairna den
tijt van den vijf jaeren voirn* in manieren als wy mit onsen goeden Steden overdragen
sijn, ende so wie eenigen anderen paymente van goude of van silver cofte of vercofte,
gave of name dan wy ende onse goede Steden hier geordineert hebben, die soude verbueren
dat gelt, dats te weten dat een derdendeel tot onser behoef, dat ander derdendeel tot der
Stede of Ambochts-Heeren behoef dairt onder geschiede,
En hetgeen wij reeds vroeger van zulke bedreigingen vermeld vonden.
want ons gelt hier niet genoemt en stäit, noch geset en is, dat sal ongengachtich ende
verbuert wesen van eenen yegelycken diet bode of name ter tijt toe dattet onse Steden
mede geset sullen hebben nae sijnre weerde als voirss. is, en dat sullen onse goede Steden
gemeenlic hoog en laeg setten ende versetten mögen also dicke ende menichwarven als hem
dat genuegen sal, sonder eenige verbuernisse jegens ons dair aen te doen, In den eersten
so sullen doen Keysersche en Gentsche scilden een.en vijftich grooten, Yrancryx scilden
twee en vijftich grooten, Eduwardus en Ritsairdus Ingelsche nobels, die.vijf Ingels een
half quärtier myn wegen, drie pont comanta payments, Heynricus nuwe Ingelsche Nobelen
ses en tachtich grooten, Gentsohe nobele acht en tachtich grooten, lyoen ende oude dubbel
mottoen een en sestich grooten, nuwe dubbel mottoen acht en vijftich grooten, dubbel
Henegouwese Croönen seven en veertich grooten, Yrancryx mottoen drie en vijftich grooten,
Henegouwse Ingelse sestich grooten, Yrancryx croonen, die derdalf Iiigelsje wegen,
Pieters, Mechels (sic) scilden,,Helmtgens, halve Ingelse nobelen, die hoir wechte houden,
39