N° 50, bij de Heeren b e e l a e r t s , k e e r en Schrijver dezea, weegt ruim 8 w
De N° 50—55 op PI. XXXIII zijn 1jm i'üipsdaalders, wederom onderling
slechts zeer weinig verschiffende. N° 50, in bet Kon. Kabinet, bij den Heer
s t r ic k e r en Schrijver dezes, weegt 1,6 w.; N° 51, in de Verzameling van bet
Noord-Brabandseb Genootschap, weegt even als de vorige en alle de volgende;
N° 52 berust bij den Heer k e e r ; N° 53 bij Schrijver dezes; N" 54 in bet
Kon. Kabinet en bij Sehrijver dezes; N° 55, eindelijk, in bet Kon. Kabinet.
Wij zijn genaderd tot de Bourgondiscle of Krttisrijksdaalders, wier type be-
kend is. De kleine verscheidenheden voor het Gewest, dat wij thans behande-
len, geven wij van N° 56—59.
N° 56, in de Verzameling van den Heer d e w i j s , weegt 29,0 w.; N° 57
bij de Heeren k e e r en s t r ic k e r , weegt even veel; N° 58, in het Kabinet van
het Zeeuwsob Genootscbap, alsmede bij de Heeren b e e l a e r t s , b o o n z a je r ,
k e e r en MACARe, .weegt als voren; N° 59, eindelijk, kwam ons voor bij de
Heeren b o o n z a je r , k e e r (29,5 w.), luzac (28,9 w.), santoe (27,2 w.; beeft
veel geleden) en s t r ic k e r (28,4 w.).
N° 60—62 zijn lalve Boargondische daalders. N° 60, bij de Heeren k e e r
en MACARe, weegt 14,61; N° 61, in het Kon. Kahinet (14,7 w.), in dat van
het Zeeuwsch Genootschap (daaraan ontbreekt een stnkje), bij den Heer s t r i c
k e r (14,5 w.) en bij den Heer d e w i j s (14,75 w.); N° 62, bij de Heeren
k e e r ( ? ) , SANTeE en Schrijver dezes, weegt 7,2 w.
N° 63 en 64 zijn vierde deelen van.de zelfde muntsoort, wegende dooreen
3,2 w. ; N° 63 kwam ons voor bij de Heeren b o o n z a je r en k e e r ; N° 64 , in
het Koninklijk Kabinet.
N° 65—68 zijn biljoenen stukken van drie mijten, onderling niet veel ver-
schillende. De N* 66 is ongetwijfeld de oudste, omdat zij het opsehrift heeft:
HISP • ANG • REX •
en das voor 1559 zal geslagen zijn.
De eerste letter van ’sKonings naam, de P , is op deze munt van grooter vorm
dan op de overige.
N° 65 is door ons aangetroffen in het Koninklijk Kabinet en bij den Heer
k e e r ; N“ 66 bij de Heeren e o k k e r en ma car6 ; N° 67 bij den Heer
e o k k e r ; N° 68 is eene, naar het sehijnt, gelijktijdige valsehe munt. —
N° 69—73 zijn dusgenaamde diáten; N° 69, waarop zieh geen jaartal ver-
toont, vonden wij bij het Noord-Brabandsch Genootschap, alsmede bij de Heeren
b e e l a e r t s , d e w i j s en in onze Verzameling; N° 70, met het jaartal 1573,
bij het Noord-Brabandsch Genootschap, in het Kon. Kabinet en bij de Heeren
d e w i j s en Schrijver dezes; N° 71, van 1574, vonden wij bij de Heeren b e e l
a e r t s , n o o t , KEER (2 stuks) en Schrijver dezes; N° 72, van 1575, alleen bij
den Iaatsten; N° 73, eindelijk, bij de Heeren n o o t , d e w i j s en Schrijver dezes.
N° 74—76 , die waarschijnlijk den naam van oort of vierde stuiver droegen,
verschillen onderling alleen in het omschrift der vz.
N° 74 vonden wij in het Kon. Kabinet; verder in dat van ’t Noord-Brabandsch
Genootschap, alsmede bij den Heer no ot en Schrijver dezes; N° 75
in het Kon. Kabinet, alsmede bij de Heeren k e e r , l u z a c , n o o t en Schrijver
dezes; N° 76 in het Kon. Kabinet en in dat van het Noord-Brab. Genootschap.
N° 77—84 zijn oortstuivérs van lateren tijd dan de vorige, en wel door de
Staten van Holland geslagen met de type der Hollandsche Maagd op de vz.
in den tuin en het omsohrift:
AVX • NOS • IN • NOM • DOM.
d. i. Aiixilium nostrum in nomine Domini; of: Onze hulp is in den naam des
Heeren.
Op de kz. heeft men rondom het wapenschild ’sVorsten naam en titels be-
houden; de plegtige afzwering had nog niet plaats gehad.
N° 77, die ons alleen in het Kabinet van het Noord-Brabandsch Genootschap
is voorgekomen, en wel in geel koper. (weegt 5 w.), kan wel, even als N° 78
(die echter van rood kóper is en sleehts 2,4 w. weegt), eene valsche munt zijn.
Wij gissen zulks vooral om het jaartal 1569, dat op deze munten te zien is,
en dat, onzes bedunkens, geenszins de type wettigt, boven welke het zieh ver-
toont; die type toch ontstond veel later; immers indien wij ons niet bedriégen.
N° 79, waarop geen jaartal zigtbaar is, komt ons mede voor een namaaksel
te zijn. Het stuk weegt 2,7 w. en berust in onze Verzameling.
N° 80, met het jaartal 1'574, wordt in het Kon. Kabinet aangetroffen, en
weegt 3,5 w.; N° 81, van 1574, vonden wij bij den Heer h e s s e l in k , wegende