Beter gelukte later eene reis naar Antwerpen u om herwaert over te brengen
sekere brieve van advertissementen roerende derselver munte.//
* Denselven van dat hy binnen tijde deser rekeninge gereyst heeft wter hage tot leyden
om de gewichtmaker te halen, en te doen eomen tot doxdrecht, om de schalen en gewichten
te adjnsteren, enz.
Verder lezen wij van eene reis naar ’s Hage // om brieve te hebben an den
generael meester van der munte te brugge, ten eynde dat men mochte refor-
meren die instmctie van den cleynen gelde.//
Betailt den weerdt vanden herberge inde zonne tordrecht van dat hy binne tijde deser
rekening gezonden is geweest anden staten van Hollant van.hnn te informeren vpt stack
van de qnade hage mnnte om maniere te vynden, die te reduceren wten lande of anders
zoe daex toe dienen zoude, es was dair om wt v dagen, enz.
Noch van reyse gedaen van doxdrecht in den hage met den copie van zekere mandement
raijns gen. hin van verbot den muntmeester gedaen van niet te maken eenige grootkens,
halve grootkens, vierendeel noch achtendeel grooten in de voirs. munte, dan na de voet en
alloy es tot snlken tax als men die mnnte in vlaenderen- en in brabant, blijckende by der
copie van der zelver mandement hier overgegeven, om dairvp te communiqneren en advys
te nemen mitten heeren van de rekeningen en generael mr der zelver mnnten, wat provisie
men hier toe zonde mögen doen, vp dat die mnnte open bleve, werckende ten meesten
profiijte van mijne genad. hre, enz.
Den selven [den Waardijn Jan Vastersz.] van dat hy met Ambrosins Diegart, mnnt-
meester, gecomen is in de maent van meye a° lxxxi sec. comput. curiae hollandiae, van
dordrecht in den hage om den staet over te leveren van tghnndt dat in der selve mnnte
gewracht hadde geweest tot dien dage toe.
Het loon van den Generaal-Meester der Munt G. Loyet was op reis in dienst
van den Vorst 2 franken van 32 grooten het stuk.
En zoo hebben wij dan al het algemeen belangrijke uit deze eenige Muntre-
kening, ons van de regering van Maria overgebleven, medegedeeld. Beschou-
wen wij thans de door ons opgespoorde en op PI. XV, XVI en XXXVII
afgebeelde munten.
N° 1—8 zijn dubiele vuurijzers of eigerüijk jtcnningcn van vier grooten.
Op de vz. vertoonen zieh twee naar elkander gekeerde zittende leeuwen, die
niet weinig misteekend zijn. Tusschen deze dieren vertoont zieh in de hoogte
het vuurstaal, het juweel en de vonken, behoorende tot de Orde van het Gulden
Vlies, alles binnen eenen parelrand. Het omsohrift luidt op N’ 1:
* SIJ2SRI2S $ OVGISS2S % BG % GOffiW * kjO'
' De vorm der letter 2t op de munt is vrij zonderling, althans van den gewonen
vorm afwijkende: GOSillD staat bij afkorting voor Comitissa.
Op N° 2 (waar de letter 2t weder den gewonen vorm heeft) leest men:
GOraim * kjOIi.
Op N° 3 staat:
GOSHIW * i j , enz. enz.
Op de kz. dezer muntsoort ziet men het Bourgondische wapenschild, met dat
van Holland als surtemt daarop, liggende op een aan de einden in bloemen
eindigend kruis. Het omsohrift is doorgaans:
»J. S 2IDVV * P2IG t PPIiSIl i wvv * 012a
waar achter op N° 1 en 2 gelezen wordt het jaartal 1479, op N° 3 1480;
N° 4 mede 1480, doch de Stempel dezer munt wijkt van die van N° 3 af; op
N° 5 1481; op N° 6 weder 1481, doch 00k op de vz. dezer munt is verschil met
de N° 5 door het roosje of bloempje in de afsnede; N° 7 heeft 1482 en N° 8
het zelfde jaartal, doch in anderen lettervorm, namelijk met 1Ä.82.
N° 1 weegt 8,02 w. en berust bij den Heer keer.
2 — 2,95 w. en bevindt zieh bij den Heer noot.
3 — 2,5 w. en berust bij den Heer b . w t t ew a a e l te Leiden.
4 — 2,87 w. en wordt gevonden b ij den Heer k e e r .
5 — 2,76 w. en berust bij de Heeren k e e r , s e r r u r e en b e e l a e r t s
(bij den laatsten is nog een klein verschil).
6 — 2,85 w. en berust bij de Heeren s t r jc k e r en fo k k e r .
7- — 2,8 w. en is voorhanden bij den Heer k e e r , die 00k nog eene
dito hezit met IjOIl op de voorzijde.
8 — 3 w. en berust bij de Heeren s t r io k e r , d e r o i j e en s e r r u r e .
N“ 22 en 23 op PI. XXXVII, ons later door den Heer k e e r in teekening
medegedeeld, dragen het jaartal 1478; beide hebben op de vz. in de afsnede
het muntteeken van Dordrecht, terwijl op N° 22 te lezen staat:
eCOiBirp * IjOIi en op N° 23: GOiKiriV * fyO