de Heerlijkheid van Amstel, waartoe de beginselen der stad behoorden, was
leenpligtig aan den- Bisschop. Toen naderhand Eloris V deze Heeren in een
twist met den Kerkvoogd bijstond, ging de Heerlijkheid op hem over.
Alvorens van Dirk VI tot zijnen opvolger over te gaan, vermeiden wij hier de
twee zilveren penningen of denariem, die wij schoorvoetende aan dezen Graaf
toesehrijven. De eerste is ons in der tijd in teekening medegedeeld door den
Heer j. H. b a lfo o ä t te Utrecht. Rondom ’s Graven hoofd leest men op de v«.:
. . CODSRIG
en op de k z ., naar het sehijnt, in den rand, rondom het dusgenoemde Hoi-
landsehe kruis:
■i« H . . . QH
Bij het eerste zien van dit opsehrift dachten wij aan Urshem, van waar Bürg
e r van sc h o o rl , in zijne Eromjlc van Medemblik, zegt, dat Eloris V de munt
naar Medemblik verplaatst heeft.
Wij kunnen geen gewigt van het muntje opgeven, daar de Heer balfqort
zieh niet herinnert, wie het van Z. E. gekocht heeft.
De N° 2 heeft op de vz.. ’s Graven hoofd, met het netvormige sieraad als
muts, dat aan de Hollandsche Graven eigen sehijnt geweest te zijn. Van het
omsebrift zijn alleen zigtbaar de letters:
ID S
misschien van Thideric of Thidericus.
Op de kz. ontbreken alle sporen van een opsehrift.
Z. Het gewigt is 0,45 w. en het muntje van Z6, daar wij slechts een exem-
plaar kennen, en wel in de Verzameling van den Heer o. kejbr te Amsterdam.
FLORIS of FLORENS I I I | 1157— 1 * 9 0 ,
was de zoon van Dirk VI en Sophia, dochter van den Paltsgraaf [afkomstig van
Paleisgraaf, Comes Palatii} op den Rijn (1). — In den aanvang zijner regering
(1) VArt de vérifier les dates, T. X V III, p. 426, geeft op: «fille d’Otton de Rineck»
[Rijneck] «qualifié comte palatin, pareeque du chef de Gertrude, sa femme, veuve de
«Sigefroi, comte palatin du Rhin, il possédait quelques alleus dans le Palatinat.»
zond hjj Heer Wigbolt, Abt van Egmond, de meest vermögende geestelijke na
den Bissohop van Utrecht, met een stoet Rodders en Edelen naar SchoÜand,
om zijne bruid Ada af te halen , doohter van Hendrik, zoon van Koning David I
van Schotland. Zij kwam in de Maas binnen en werd met alle mogelijke pracht
ontvangen en het huwelijk gevierd.
Men ziet uit de Vorstinnen , door de Hollandsche Graven gehuwd , dat deze
laatste toen reed-s aanzienlijke personen in Europa waren.
Uit dit huwelijk zijn geboren vier zoons en even zoo vele dochters. Van de
eersten vermelden wij alleen de langstlevende Dirk , later Dirk V II, en Willem ,
later Willem I ; van de dochters Margaretha.
In dezen tijd werd aan Pelgrim,, zog men meent (1) broeder van Eloris , en
eersten Heer van Voorne, de titel gegeven van Burggraaf van Zeeland. De
Heeren van Voorne schreven zieh daarna Mrfburggraaf van Zeeland. Hun
eigendom heette in ’t Latijn Dominium de Voirne, Burggraviatus Zeelandiae.
Zjj waren eigenlijk Stedebouders der Hollandsche Graven in Zeeland, doch
deze titel verdween daama door het Groot Privilegie van vrouw Maria. De
Heeren van Voorne woonden te Obstvoorn aan den mond der Maas in eenen
grooten bnrg, genoegzaam tusschen Holland en Zeeland gelegen. De middel-
toren van dien burg was in het begin der 18e eeuw nog aanwezig, en men had
van daar verscheidene mijlen in zee een ver uitzigt.
Floris, die in blakende gunst bij den Duitschen Keizer Erederik I of Barbarossa
(1152—1190) stond, vermeerderde zijne tollen te Geervliet , toen de plaats
längs welke de handel met Zeeland en Viaanderen werd gedreven. Van de
Vlaamsche kooplieden werd aldaar de 20e penning (5 °/0) van de waarde hnnner
goederen geeischt.
Hierover, alsmede over het bezit van Zeeland, ontstond in 1157 een langdurige
oorlog met Eilips, Graaf van Viaanderen , zoon van Dirk van den Elzas.
In een ten jare 1165 geleverden scheepsstrijd, waarin hij zijn meeste adel en
volk verloor (2),, werd Eloris zelf gewond en gevangen met vierhonderd zijner
Edelen naar Brugge gevoerd.
(1) De z a a k i s z e e r o n z e k e r ; z ie x t . u i t , B is t. Crit. I , p . 100.
12) Het verlies der Hollanders wordt up zevenduizend man bqgroot.