Graaf als op den hersteiler hunner eilanden (1 ). Met het andere leger tastte
Dirk’s gemalin de Friezen aan; — door de ontijdige vlugt der boeren van
Winkel en Niedorp (welke men vermoedt dat door de Hollandsche Gravin be-
hendig omgekocht waren) werd er ook over deze gezegepraald.
Hierop kwamen te Haarlem, de hoofdstad der Kennemers (2), als familieraad
bijeen: Boudewijn van Holland, Bisschop van Utrecht, Dirk de Domproost,
en Otto, Graaf van Bentheim, allen zoons van Dirk V I , en dus ooms der twee
strijdende broeders. Hunne uitspraak was:
Dirk, als oudste, zoude Holland behouden, maar hij zoude aan zijnen broeder
Jonkheer Willem van Holland in leen geven het Graafschap Oost-Friesland (zijnde
dat land, hetwelk tegenwoordig Friesland heet), alsmede jaarlijks drie londerd
ponden uit de inkomsten van den toi te Geervliet (de voornaamste bron der
geldmiddelen van de Hollandsche Graven) (3).
Willem werd met veel toegenegenheid in Oost-Friesland gehuldigd (4).
Dirk VII voerde nog verscheidene oorlogen, waarin hij zieh buiten groote
noodzakelijkheid wikkelde, ten koste en verderve van zijne eigene en de omlig-
gende landzaten, als, onder anderen, met den Hertog van Braband en den
Graaf van Gelder.
Sedert laDg waren de Graven van Holland in twist met de Hertogen van
Braband, over Zuid-Holland. Eindelijk sloot men den 3 November 1200 een
verdrag, waarin bepaakt werd, dat Dirk gemeld land vreedzaam zoude bezitten,
(1) In dezen tijd verzettede zieh Viaanderen met Duitsehland tegen Frankrijk, hetgeen
ook deszelfs welbegrepen belang is,
(2) Wij zagen boven, bl. 4 2 , dat anderen ÄlJcmaar voor de hoofdstad van de oude gouw
Kinhem of Kannemerland houden. "Missehien was eerst Alkmaar en later Haarlem die
hoofdplaats.
(3) In de H. S. Kronijk (zie boven) staat, bl. 44: «Dirk V II sonde uter tollen tot
«Geervliet I I I e pont sjajrs an sinen broeder Willem geven.»
(4) De H. 8. Kronijk zegt: Deze Willem, die Oistvriesland [het tegenwoordige Friesland]
van zijnen broeder Dirk V II gekregen had, « dede maken tot eenre stede dat ter
« Oosterzee plach te heten, een casteel dair hi veel was. Deze Grave Willem van Oist-
« vrieslant was allerwege een oirlogentaster tegen grave van Kuynre, e s sloech hem aff tot
« eenre tijt meer dan Ve mane en dwanc alle tlant an sijn heerliehede.»
, doch zieh dan ook voor leenman van het Hertogdota Braband zoude erkennen.
Deze vrede was e.chter van körten duur. Nadat Dirk zieh, in 1202, inet zijnën
broeder en Otto I I , Graaf van Gelre, verbönden had tegen den Bisschop van
Utrecht, die op den Hertog van Braband steunde, sloeg ftij heft’ beleg voor
’s Hertogenbosch, en maakte zieh daarvam den 4 September meester. ■ Maar ter-
wijl hij een groot getal gevangenen met zieh voerde , zette de Hertog van
Braband hem achterna, en Dirk werd in eenen bij -Heusden geleverden slag versiegen
en overwonnen. Gevangen genomen zijnde en naar Leüven gevoerd,
moesten de zijnen hem voor eene groote som gelds [men verhaalt 2000 marken
zilver} vrijkoopen en hij een nadeelig verdrag sluiten (1).
De Jaarboeken getuigen echter , dat hij bij het volk zeer geliefd was.
In 1203 stierf Dirk te Dordrecht, zeer bekommerd over het toekomstig lot
zijner eenige dochter Ada (want Aleidis, verloofd aan [anderen zeggen gehuwd
met] Hendrik, zoon van Otto van Gelder, was, even als deze, jong gestorven).
Hij wenschte te vergeefs zijnen eenig overgebleven broeder Willem mondeling
tot voogd over haar te benoemen.
Dirk VII is te Egrnönd begraven geworden. Eene Grafelijke lijkstaatsie van
Dordrecht naar Egmond taoet in die dagen, toen er niet dan zëer siechte wegen
bestanden, en alle tagten genoegzaam alleen te paard of te voet plaats konden
hebben, met de grootste moeijelijkheid vergezeld zijn gegaan.
De muntjes van dezen Graaf zijn niet talrijk en komen weinig voor. Wij
hebben er twee, onderling eenigzins verschillende, op onze Plaat I , en eene
derde op onze 2° Supplementplaat (Pl. XXXV) onder N° laten afbeelden.
Op de vz. ziet men ’s Vorsten borstbeeld, naar het schijnt in het harnas,
weder met de netvormige muts of diadeem op het hoofd en met een zwaard
voorzien, doelende waarschijnlijk op zijnen krijgszuehtigen aard. Het omschrift
buiten eenen parelcirkel is:
THSODRIO.
Op de kz. vertoont zieh thans een kruis van anderen vorm dan op de vroegere
(1) Sommigen willen (zie VArt de vérifier les dates, S* uitg ., bl. 430 van het ’XVUIe
Deel en de daar aangehaalde plaatsen), dat Dirk V II toen eerst vasal van Braband werd.