Z. weegt bij den Heer s t b i c k e r en Schrijver dezes 3,1 w., en komt ook
voor in de Verzameling van den Heer d e v o o o t .
N° 16 heeft het schild meer in het midden der munt geplaatst, terwijl op
voor- en keerzijde een dusgenaamd Geldersch kruis de plaats van het gewone
gevoete kruis vervangt.
Z. Ee'n exemplaar bij den Heer k e e r weegt 3,01 w.; een ander slechts
2,86; dat van den Heer s e r r u r e 2,77 w.
N° 17 en 18, gelijk ook N° 30 op de Supplementplaat N° XXXVII,. zijn
stuivers van eenen geheel anderen Stempel; zij naderen meer tot die der vier -
landers (zie boven).
Vz. Een rond wapensehild met de wapens van oud en nieuw Bourgondie,
en surtout gedekt door dat van Holland. Op de kz. een fraai versierd, gevoet
kruis, hebbende in zijn hart de roos en tusschen de beenen beurtelings lelien
en leeuwtjes, die op N° 30 in eene andere rigting geplaatst zijn dan op N° 17
en 18. Het onderscheid tusschen 17 en 18 bestaat in het Geldersche kruis
dat vóór de legende der kz. van N° 18 geplaatst is. De omschriften zijn:
der vz.: * SRO 8 TSBGfjIöVGV 8 77VST 8 BG 8 HO 8 IjOU
en der kz.:
>í< BSR© | DIG 8 Ij@ | RSDIT7Í j TI 8TV©
Z. weegt 2,97 w . Verzameling van den Heer k e e r .
N° 18 weegt 2,9 w. Verzamelingen van de Heeren St r i c k e r en d e v o o g t .
N° 30 weegt 2,76 w . Verzameling van den Heer s e r r u r e .
Wij gaan over tot de halve stuivers of grooten.
N° 19 en 20, gelijk ook N° 31 en 32 op PI. XXXVII, zijn onderling alle
verschillend. Zij hebben echter de zelfde type als de stuivers of dubbele grooten,
welke wij zoo even beschreven hebben. Men zal het verschil opmerken
van de gewone en van de dusgenaamde Geldersche kruisen; ook van de ver-
schillende plaatsing der lehen en leeuwtjes tusschen de beenen van het kruis op
de kz. Het omschrift der vz. is steeds:
>5« SRO 8 TSBGfjIDVG 8 2SVSW 8 BG 8 GO 8 fyOIl
en dat der kz.:
>£ BSR© | DIG 8 2IR | I2S 8 SR© | 2Í 8 DRO
N° 19 weegt 1,72 w. bij den Heer k e e r , en wordt verder aangetroffen bij
de Heeren d e v o o g t , s t r i c k e r , b e e l a e r t s en Schrijver dezes. Een exemplaar
bij den Heer s e r r u r e met het fautieve opschrift:
DRO TSRGfjIDVG (in de plaats van SRO)
weegt 1,74 w. t
N° 20 weegt 1,75 w.; wij kennen die munt alleen in onze eigene Verzameling.
N° 31 (PL XXXVII) komt voor in het Koninklijk Kabinet; - dat stuk weegt
1,6 w.; een ander, bij den Heer d e w i j s , weegt ,1,1 w.
N° 32, bij den Heer MACARe voorhanden, weegt 1,3 w.
Wij zijn' gevorderd tot den grooten zilveren Jictinl met het jaartal 1487. Wij
hebben eene dito munt afgebeeld op PI. X II, N° 7 onzer Munten der Graven
en Hertogen van Gelderland. Het is de eerste Hollandsche munt van buiten-
gewöon grooten diameter, al haalt het gewigt lang niet bij de stukken vooral
uit de 16e eeuw, die de dikte van den rijksdaalder bezitten.
Op de vz. van dezen reaal ziet men den gekroonden Bnomsch-Koning ten
halven lijve en met den arend op de borst, geharnast; in de regterhand houdt
hij een zwaard; in de linker een wereldbol. Omschrift, na een Geldersch kruis:
i GVSTODI7ST * G'TSTOR * OMIV- * fjVIRE * SERVVM % SW . 1Ä8A°
d. i. eene verkorting van: Oustodiat creator omnium humilem sermm suum, of:
De Schepper van allen beware zijnen nederigen dienaar.
Op de kz. vertoont zieh tusschen het juweel en de vonken der Orde van het
Gulden Vlies, van onder en van boven geplaatst, het monogram van den naam
Maximilianus binnen eenen parelcirkel. Het omschrift is :
08t DET * TIBI * MTRIS fVTVTE M ET * IH * GEBIS * GRORI7SM.
d. i. S e t tibi matris virtutem et in coelis gloriam, of: Hij geve u de deugd
uwer moeder en in den hemel eere.
Zulks moet natuurlijk eene bede van den vader voor zijn kind, den Aartshertog
Filips, te kennen geven.
Z. weegt ruim 7 w. Wij kennen er twee exemplaren van; een in het Kon.
Kabinet en een bij den Heer k e e r .
N° 22, een dubbele stuiver of dusgenaamde dubbele griffoen (aldus naar de
afbeelding geheeten) heeft op de vz. twee naar elkander gekeerde griffoenen,