Muntmeester aan, blijkens het volgende stuk, dat wij ontleenen aan het Bevel'
boek n u , 1408—1418, Cas. B. enz., voorhanden op het Bijks-Arehief;
Willem, enz. doen condt allen Inden, dat wy bevolen en gemachticht hebben, bevelen
en mächtigen mit desen brief onsen geminden Jan Kasoir, onse mnnte van Hollandt, van
Zeelandt, ende van Vrieslandt, te regieren ende te bedriven tot onser eeren ende oirbaer
en dairin te doen wercken en mnnten alle penningen van goude en van zilver na sulker
ordinantie ende overdrachte als wy dairop mit onsen Bade en Steden overdragen sullen,
En sullen wy hem vordert van der selver oyerdrachte onse besegelde brieve gheven dair hi
op sal doen wercken, En wy geloven Jan voixss. te houden ende te starcken, te doen
starcken, te besohudden ende te besohermen in allen rechten ende vryheden onse Muntel
i 1 en onser munten voirss. toebehoorende sonder eenich ofbreok, En wairt, dat Jan voirss.
onse penningen van goude ende,van silver niet en wrochte, dat God verbieden moet, op
die overdrachte en yoirwairde voirss. en hi dair'brueckigh in gevonden worde, so sonde hi
ons dat beteren, bi ons en onsen Bade sonder argelist, dit sal gedueren tot onsen weder-
seggen. In oirconde enz. Gegeven in den Hage twee en twintich dagen in April anno nono.
Dat de Muntmeester het muntmateriaal kocht en de gemunte stukken áan
den Vorst op rekening leverde, blijkt uit het volgende stuk, dat wij ontleenen
aan het Memoriael B. C, Cas. B. Folio 52 verso;
Willem enz. Doen condt allen Inden, want wy Jan Nemary souldioh bleven in sijnre
laitster reeckeninge. die hi ons dede van onser Munten van Hollandt (1), geliken dat
Becesse dat in onsen boecken geschreven staet (2) inhout, die somme van negenhondert
Vrancryx croonen (3), dair wy him in ofcortinge van dien gelde, vijfhondert der selver
Croonen of bewijst en geloift hebben te bewisen mit onsen brieven, die hi van ons dair of
heeft, also dat wy him dan dair en boven sculdich gebleyen sijn vierhondert Vrancryx
Croonen, die wy him op dese tijt niet wail betalen en mögen, So hebben wy him dairvoir
gegonnet en in handen geset, mit desen brief onse twee wisselen binnen onser stede van
Dordrecht, die hi of sijn Erfnamen aentasten ende aenvairden snllen rechtevoirt na uytgang
der jaren en huere die Ghijsbrecht Otten Soon en sijn gesellen teser tijt noeh dairaen Van
(1) Br worät niet gezegd: van Holland en van Zeeland. ...... .
(2) Deze boeken, die zoo veel opheldering over het mnntwezen van die dagen zouden kunnen geven, zijn helaae
verloren gegaan. ,
(3) Men ziet hoe menigvnldig de yreemde mant in die dagen in Holland was., dat zelifs de Landvorst daameae
rekent.
ons hebben, na inhouden hoire brieve, welke twee wisselen yoirn* Jan voirss. of sijn Erfnamen
of die gene, die si dair in setten of die verhueren. snllen, besitten, oirbaren ende
gebruken sullen als behoirlic is, en geliken Ghijsbrecht voirn* ende ander Wisselairs voir-
tijts gedaen hebben, duerende toter tijt toe dat wy Jan Nemery of sinen Erven van den
vier hondert croonen voirss. vol en al betaelt sullen hebben, En wy geloven hun of den
genen, die onse twee wisselen van hoire wegen bewaeren sullen, dairin to houden en te
starcken, en te doen houden tyegens eenen yegelycken, Toirt hebben wy hun geloift, en
geloven dat binnen onser Stede voirss. niet meer dan die twee wisselen voirss. wésen snllen,
en dat wy die binnen der tijt voirss. nyemand anders en sullen doen bevelen, en
verbieden eenen yegelycken dat nyemandè anders binnen der tijt voirgeroert eenich gelt en
verwissele, heymelick of openbair, En wairt dat yemande dairenboven dede, So ombieden
wy ende bevelen onsen Scout van Dordrecht die inder tijt is of wesen sal, dat hi dat an
dien alsoo rechte, ende corrigier, als dat recht van onser Stede dairof inhout sonder eenich
verdrach of sonder meer geboidts van ons dair of te hebben, wairt oic sake dat yemande
die die voirss. wisselen jegens Jan voirss. of jegens sinen Erven huerdé binnen den tijt
voirgeroert ons daer in brueckigh worde, daer of en souden wy Jan voirss. noch sinen
Erven niet om toespreecken, noch corrigieren, mar sonden die bruecken an den genen
verhalen diese gebrueckt hadde, Ende want wy voir ons en onse Nacomelingen Jan Nemery
voirn* en sinen Nacomelingen alle dese punten voirss. vaste ende gestade houden willen en
gehouden willen hebben inder maten voirss., So hebben wy desen brief besegelt mit onsen
segele hier aen gehangen. Gegeven in den Haghe optèn Meyedach anno vierhondert
en negen.
Gok behoort hierbij het volgende stuk :
Willem enz. Doen condt allen luden, want wy sculdich sijn gebleven Jan Nemory (sic
voor Nemery) in sijnre Reeckeninghe die hi ons gedaen heeft van onser munten van Hollant
opten anderen Dach in Septembri lestleden [d. i. 2 September 1408], die somme van
negenhondert Vrancrÿxe croonen, geliken dat recesse, dat in onsen boecken geschreven
staet, claerlic inhout, So hebben wy om hem dair of te voldoen in ofcortinge van der
sommen voirss. Jan voirnt bewijst' en bewijse mit desen brieve, twee hondert Tran cry xe
croonen op te bueren eil te ontfaen van sulken sleyscat als ons onse goede Steden van
Hollandt tòt Sinte Johans dàge te midsönler üaestcomende sculdich sullen worden, twelcke-
wy hem dan snllen nyt doen reycken en betalen van onser Steden, alse van den sleyscat
voirss. so dat hijs seecker wesen sal. In oirconde enz. Gegeven in den Haghe op ten
anderen Dach in Meye anno XM I° en negen.
37*