Lodewijk van Male is een schild bekend met zoodanige voorstelling, omtrent welk
s e h i ld de Abt g h e s q u i è r e in zijne Mémoire sur trois points intéressants de VHistoire
Monétaire des Pays-Bas, p. 188, de volgende gissing maakt: «C’est, si je ne me
«trompe pas, l’ancienne armoirie de la Flandre, dite Impériale, ou du Comté d’Alost*
(Aalst in Viaanderen, vroeger een Graafschap).
Hij, Willem V, kan dan misschien ook dien Stempel geïmiteerd hebben, ook buitendien
dien zijns vaders, gelijk vroeger reeds is aangemerkt, doch dan zou men zulks ook nog
slechts hebben te besçhouwen als eene afwijking yan zijnen gewonen Stempel, evenzeer als
bij den gezegden Graaf van Viaanderen, ten minste, dat voorbeeld in aanmerking genomen,
zeer veel aanleiding kunnen vinden om zulks te veronderstellen, wanneer men dan geenen
genoegzaam voldoenden grond vindt om wegens de op deze munt voorkomende titulatuur
JDei gra haar ten eenenmale aan Willem V , als den met den naam Guillelmus bedoelden
Vorst, te ontzeggen; en welke veronderstelling dan nog in kracht z o u winnen, wanneer wij
in het Charterboek van v a n m i e r i s , I I , 802, hem, Willem V , in een brief van 8 September
1851 melding zien maken van oude Schilden met aernen goet van Goude ende
swaar van gewigte.
Ook in een brief van 17 Mei 1351 maken die van Middelburg gewag van Boornicker
Schilden. Zou Willem V daar ook Schilden hebben kunnen slaan? Behoorde Doornik
vroeger onder Henegouwen P Kon een dubbele arend het wapenschild van Doornik zijn?
en zouden de hierna vermelde Mechelsche Schilden ook die met den arend van Lodewijk
van Male kunnen wezen ? later toch noemden zieh de Vorsten ook Heeren van Mechelen en
6ok Heeren van Doornik, dus geen Graven, en konden dus mogelijk het Keizerlijke wapen
op de munten te dier plaatse geslagen voeren, omdat het misschien Keizerlijke steden waren.
Men denke ook hierbij aan de bewering der Belgische numismaten, reeds vroeger vermeld,
dat de Schilden van Keizer Lodewijk te Antwerpen zouden zijn geslagen, en was dat ook
niet eene Keizerlijke stad? — «Edouard I I I lit frapper à Anvers une monnaie commune
«avec l’Empereur Louis V de Bavière.» Notice sur le Cabinet Monétaire de S. A. le
Prince de Ligne, par c. p . s e r r u r e , p. 100.
Zoude Willem V zulks misschien ook hebben kunnen doen? Neen, voorzeker niet,
want hij konde bij het leven zijner moeder zieh immers geen Graaf van Holland en Zeeland
noemen, veel min Dei gratia, niet anders dan Ruwaa/rd, gelijk hij toen was. Soms giste ik
wel eens, dat het zal zijn geweest het door Willem VI verordende Hollandsche schild, omdat
er ook de naam van Henegouwen niet op voorkomt, en dat het door Willem V verordende
te slane oude schild zal geweest zijn het gouden lam, waarvan het dubbele van hem
bekend is, als ook een enkel, vermeld door den Heer c h a l o n in zijne Henegouwsche
muhten sub N° 96, dat dan aan Holland moet teruggegeven worden. Het is echter on-
zeker of de lammen ooit den naam van Schilden hebben gedragen.
En in eene Ordonnantie, uitgevaardigd door zijn. neef Willem V I, den 31 Julij 1414*
{Charterboek, IV , 292), leest men van Pieters, Mechels scilde, helmtgens, haVoe ingel-
sche nobelén, die hoir wichte houden, ende JVilhel/mus scilde, paedzen ende adelren
scilde x l v groten, en daarna van: nuwe Aelbertus ende WilheT/mus Hollantse scilde lest"
geslegen,nuwe Franken, nuwe Henegousche, ynkel aren ende Berchse scilde xxxvni
groten, en als men dan daarenboven nog in aanmerking neemt, dat Willem V in 1351
spreekt van Schilden met a/renden, en dat hij den 19 October 1855 gelast te slaan een goeden
ouden gouden schilt, hetgeen aan een vroeger gemunt schild denken doet, en Willem VI
den 19 April 1411 [Gha/rterboek, IV , 165 en 167) wel ook gelastte een schilt te slaan,
doch daarbij bepaaldelijk bevelende, dat die zouden heeten Hollandsche Schilden ; en men bij
v a n a l k e m a d e , PI. XX YII3, N° 2, een dubbel schild van hem vindt afgebeeld, waarop
het wapen van Beijeren en Holland en daar tegenover alleen dat van Holland voorkomt; dan
zou men mögen besluiten, dat op de Schilden van Willem V I, zoowel om reden der door
hem daaraan gegeven speciale benaming van Hollandsche Schilden als om het Hollandsche
wapen, voorkomende op het dubbele schild-van hem, zijne Schilden door dat wapen werden
onderscheiden van die van Willem Y , welke onderscheiding toch ook voor het algemeen
noodig was, dewijl beide Schilden in zijne Ordonnantie ongelijk gewaardeerd werden, en
dus v a n a l k e m a d e ten onregte een en hetzelfde schild, naar uiterlijk voorkomen, bij de
munten van Willem Y en YI geplaatst heeft. Want toch het verschil, bij hem gevonden
in de woorden Guillelm en Guillelmus, is van nietsbeduidende beteekenis voor het algemeen,
althans in die tijden, toen de kennis van het lezen niet algemeen was, terwijl ook overigens
het verschil van den meerderen of minderen afstand des troons van den binnenrand naauwelijks
merkbaar was. Nogtans Kö h l e r , in zijn Bucaten-Cdbvnet, D. I I , N° 2371, maakt van
dezelve ook melding als van een schild van Willem Y I, doch, gelijk uit den daaronder-
aangehaalden Schrijver blijkt, alleen op grond van v a n a l k e m a d e .
En zeker zou men alsdan, indien althans die laatste overwegingen geldig mogten worden
bevonden, onaangezien de formule Bei gra., het schild met den arend aan Willem Y mögen
toekennen, maar ook evenzeer het schild, waarop slechts het enkele wapen van Beijeren met
Holland vereenigd, voorkomt; om die reden heb ik in mijne Yerzameling dan ook de S c h ilden
met de laatst vermelde afbeelding onder de munten van Willem Y gerangschikt, zoo
als zulks, behalve door v a n a l k e m a d e , ook geschied is in het Keizerlijk Xabinet te
Weenen. Zie Catalogue du Cabinet de S. M ., Monndies en Or, Supplement, p. 5 1 , en
k ö h l e r ’s Bucaten-Cdbvnet, D. I I , N ° 2363.
25