Floris V is de eerste j ja de eenige Vorst uit het Hollandsehe Huis, onder
wien wij iets van de Munt vernemen. Alle Kronijken en Schrijvers en over-
geblevene Charters tot op zijne regering melden ons volstrekt niets ten opzigte
van het Hollandsche muntwezen.
Op het jaar 1284 komt ons een door v a n m ie r is in zijn Clarterboek
bewaarde brief van Floris aan Eduard I > Koning van Engeland, voor, waaruit
wij vernemen, dat de Graaf zijne zoowel in gewigt als waarde in verwarring
geraakte munten willende hersteilen | tot dat einde aan zekere Katerina de
Walle, zuster van Pieter Boennis, volmagt had gegeven om in Engeland, ten
behoeve zijner Muntgezellen, die gebrek aan zilver hadden, het noodige van dat
metaal te koopen en naar Holland te zenden; doch dat dit zilver door roovers
weggenomen was, weshalve ' Floris zieh daarover bij Koning Eduard beklaagde.
Zeer mogelijk, dat wij hier het jaar 1284 (of misschien 1285, eer de zaak
tot uitvoering kwam) als de kentering vindeh van de kleine en grootere zilveren
m n n t in Holland. Zeer mogelijk, dat de kleine deniers, die wij op Pl. I l l
onder N" 8—12 afbeelden, de eerstgeslagene munten van Floris V gëweest
zijn en misschien de in bovengemelden brief bedoelde, bijaldien wij niet soms
moeten aannemen , dat daaronder de thans niet meer voorkomende muntjes van
Willem I I , of de meer algemeene van Floris van Holland of den Voogd,
moeten verstaan worden.
Doch alvorens verder te gaan, deelen wij den zoo even vermelden Latijnschen
brief van het jaar 1284 mede, waarachter wij, ten behoeve van onze lezers ,
die het Latijn niet genoeg magtig zijn, eene door ons vervaardigde vertaling
laten volgen:
In het jaar 1284.
Magnifico Principi, et sublimi Domino Edwardo, Anglorum Begi glorioso, Florentius,
Comes Hollandiae, suae possibilitatis obsequium semper promptum. Sciat, Domine mei,
vestra sublimitas reverenda, quod nos in anno praesenti, moneta nostra, prbut nòbis inno-
tu it, et prudentioribus terrae nostrae constabat, in valore et pondere claudicante, novam
monetam decrevimus fabricare; set quia cudentibus ipsam materia cudendi defecit; videlicet
argentum, quod ad hoc opus complendum ipsi o pi fices requirebant, cum quadam familiari
nostra Domina Katerina scilicet dicta de Walle, sorore quondam Petri Boennis, dilecti
creditoria et bospitis nostri, convenerimus in hunc modum; quod ipsa nobis per suos
certos nuncios , et nostros et sub nostro periculo, in. argento providere deberet, ubicunque
illud venale perciperet, et at (sic) nostram monetam transmittere, in novos denarios ab ipsis
monetaribus redigendo. Itaque cum dieta matrona, bujus rei causa, suos nuncios, unà
cum nostris, ad vestrae dominationis confinia destinasset, et in quadam villa Betfort, et
in locis circumvicinis dictum argentum legaliter comparassent, et iter versus portum maris
cum quadrigis et currubus attemptassent, exilier un t latrones ex abditis, qui eos explora-
verant fraudulenter, et quendam mercatorem, una cum auriga currus, ut intellexerimus,
atrociter perimerunt (sic) ; putantes sic dictum argentum totaliter asportare, suisque usibns
applicare.
Set Vicecomes sive Ballivus vester percipiens exidium praedictorum, et mortis misera -
bilem ululatum, cum armatis illue velociter properavit, ut in periculo positos ab hostium
erueret potestate; quo intellecto ipsi malefici aufugernnt, et ipse Vicecomes dictum argentum
usque ad valorem nongentarum et sexaginta librarum sterlingorum, fecit vestro nomine
arresta». Inde est quod magnificentiam vestram summam confidenter adimus, quatenus
dictum argentum, nomine nostro, et sub nostro periculo illuc transveetum fuerit, et taliter
arrestatum, super quo dieta matrona patentes literas nostras habet et habuit, jam est diu.
Vos ad requisitionem Arnaldi dilecti familiaris nostri, quem propter hoc celsitudini vestrae
decrevimus destinandum, dictum argentum dearrestare velitis, ad nostram monetam
quamtotius apportandum, ne nostra intentio prorogetur super novis monetis fabricandis;
tantum pro nobis in hac parte fàcientes, ut vestram possimus circa nos benivolentiam ex-
periri, quia Seremtati vestrae, pro nostrae possibilitatis modulo, semper intendimus com-
piacere. Vale.
v e r t a l u ìg .
Moris, Graaf van Holland, biedt alle diensten aan, die in zijn vermögen zijn, aan den
Aanzienlijken Vorst en Verheven Heer Eduard, roemrijken Koning der E n ^ l^ t..,,
Uwe Hoogheid, mijn Heer, wete, dat wij in het tegenwoordige jaar, terwijl onze
munt, gelijk ons gebleken is, en onder de verständigen van ons land werd aangenomen,
in waarde en gewigt gebrekkig was, wij besloten nieuwe munt te laten vervaardigen: maar
dewijl aan hen, die deze munt sjoegen, de stoffe ter vervaardiging, te weten het zilver,
begon te ontbreken, hetgeen de werklieden, ter voltooijing van het werk, vorderden; —
zijn wij met zekere vriendin van ons, vrouwe Katerina, genaamd de Walle, zuster van wij-
len Petrus Boennis , onzen geliefden schuldeischer en gastvriend, aldus overeengekomen, dat
zij voor ons door middel van hare vertrouwde boden, alsmede door de onze, en alle kansen
voor onze tekemng nemende, in bet zilver zoude voorzien, waar zij zoude bespeuren dat