En dat der kz.
*ï< moRsnojs ; r o v h s ccosram 2
N° 17, dat waarschijnlijk de ‘/8 groot der Ordonnantie is, even als de NM
18 en 19, heeft op de vz. het wapen, thans niet in ronde, maar in schildvor-
mige gedaante. Omschrift :
>$« PïjS 2 DSI 2 GR2Ï S DVX 2 ïjOIi(2S).
Op de kz. ziet men klaverblaadjes tusschen de beenen van een gevoet vierbeenig
kruis, dat tot aan den rand der munt reikt. Omschrift:
SROR I SWZÏ I eCOJR | IjOIi.
ZB. weegt 0,3 en is van de hoogste zeldzaamheid daar wij het alleen in onze
eigene verzameling kennen. Het is afkomstig uit- den St. Adelbertsput te
Egmond binnen, waaruit het voor ongeveer dertig jaren met andere zeldzame
muntjes te voorschijn gekomen is.
N° 18 heéft op de vz. het wapenschild van Bourgondië, doch thans vertoont
zieh in het I e en 4e veld telkens slechts ééne lelie, terwijl er tot dus verre drie
aangetroffen werden. Het omschrift is:
* PijS 2 DSÏ 2 GR2S 2 DV# 2 ïjOIi 2 }
Op de kz. een, eenigzins versierd, gevoet kruis, welks beenen zieh tot aan
den rand der munt uitstrekken. Omschrift:
^ SliOR I S IKE 2 I ROV7Î | fyOll 2
ZB. weegt 0,3 w., voorhanden in het Koninklijk Kabinet en bij den Heer
STRICKER.
N° 19 is aan het vorige muntje gelijk, behalve in het omschrift der kz.
Die is thans:
* siioo I sms 21 cora 21 fyouy
ZB. weegt 0,3 w. Verzamelingen s t r ic k e r en v. d . c h i j s .
N° 20 eindelijk, eene munt van fraai zilver, die oorspronkelijk den
naam van stuk van 2 grooten, of stuiver, later dien van dubbele braspenning
droeg, en in 1544 volgens der kooplieden Handbouxken voor 2% stuivers
in omloop was; terwijl ook Braband, Limburg en Vlaanderen muntstukken
van deze zelfde type sloegen, heeft op de vz. het Bourgondische wapenschild
binnen een compartiment van drie dubbelde cirkelbogen (1). Omschrift:
>5« PfjS 2 D a i 2 GR2t 2 DVlt 2 BVBG 2 CCOSR 2 fjOBD 2 Z 2 }
Op de kz. ziet men een zonderling gevormd kruis, en naauwelijks voor den in
de Numismatiek der middeleeuwen oningewijde als zoodanig te herkennen; de
beenen toch zijn aan de uiteinden als omgekeerde bladen. In het hart vertoont
zieh een roosje. Omschrift':
* SIT 2 I20SRGR enz.
Weegt 2,9 w. en is ons alleen bekend in de Verzameling des Heeren k e e r .
KAREL I of de Stouie, 1467—1477, ' !
zoon van Filips I en Isabella van Portugal, werd met groote pracht na zijns vaders
dood alom gehuldigd. In Gend, toenmaals eene der magtigste koopsteden, ontstond
aanvankelijk oproer, doch dat werd door den Graaf gestild, daar hij de be-
geerte en het verzoek der Gilden toestond, bekennende dat zijn vader hen in
hunne voorregten en vrijheden had verongelijkt.
In 1468 beoorloogde Karel de Luikenaars, en verbrandde hunne groote en
schoone stad, die niet minder dan 32 hoofd- en buurtkerken bezat. Daar de
burgers van Aken aan hunne naburen 'leeftogt hadden verschaff, wilde Karel
ook hen gaan aanvallen, maar zij, deemoedig met de sleutels hunner stad naar
hem toekomende, kochten hun behoud voor 80,000 guldens.
Karel gaf voor regt te hebben op het Sticht Utrecht, op Gooiland en wilde
ook- den Friezen zwaärdere lasten opleggen dan zijne voorzaten ooit gedaan hadden.
De eerste, zijne magt vreezende, gaven toe; de laatste hielden het slepende en
Karel vervolgens buiten ’s lands oorlogende Het hen, even als de Groningers', in rust.
David van Bourgondie, bastaardbroeder van Karel, Bisschop van Utrecht, be-
nijdde het gezag dat overgebleven was aan Gysbrecht, Domproost van Utrecht, en
Reinoud van Brederode, Heer van Vianen; onder voorwendsel dat zij met den Her-
tog van Gelder hadden zamengespannen, nam hij beide gevangen en Het ze gruwe-
(1) "Wij gissen dat deze munt het stuk is, welks vervaardiging bevolen werd bij de
pommissie van 29 April 1454; zie boven._
57